Direct naar artikelinhoud

De tovenaar van Pixar

John Lasseter heeft de tekenfilmwereld voorgoed veranderd. Twintig jaar geleden maakte hij Toy Story, de eerste computergeanimeerde langspeelfilm. Nu is hij creatief directeur bij Pixar én Disney, het bedrijf dat hem nota bene ooit ontsloeg, en lanceert hij een nieuwe hitfilm: The Good Dinosaur.

Zijn outfit kan niet toepasselijker. Vandaag wordt John Lasseter (58) gelauwerd op het Lumière-festival in Lyon, de bakermat van de cinema, en de Pixar-baas draagt een hawaïhemd van Toy Story. Niet de vestimentaire keuze is opvallend, de cineast draagt niets anders. Wel het exemplaar dat hij voor deze gelegenheid heeft uitgekozen.

Lasseter wordt twintig jaar na Toy Story gevierd als een pionier. Als de regisseur die in 1995 de allereerste computergeanimeerde langspeelfilm heeft gemaakt. Zijn creaties - Woody, Buzz en al het andere speelgoed - kijken vanop het kledingstuk trots toe.

"Ik heb me altijd een jongetje gevoeld dat maar niet groot wilde worden", vertelt Lasseter. "En nog altijd. Ik kan geen stuk speelgoed weggooien, ik hou nog altijd van tekenfilms. Dus toen ik als tiener ontdekte dat er mensen waren die geld verdienden met het maken van animatie, wist ik wat ik later wilde worden. Ik tekende de hele dag door. Telkens wanneer we op zondag naar de mis gingen, kreeg ik van mijn moeder een kladblok. Zij stimuleerde me om voor mijn droom te gaan."

En zo raakt de 18-jarige Lasseter ingeschreven in het pas opgerichte animatieprogramma van CalArts. Hij deelt er de schoolbanken met onder meer Brad Bird en Tim Burton, krijgt er les van onder anderen Disney-legende Ollie Johnston. "Ik hou van Walt Disney", zegt Lasseter. "De reden dat ik vandaag doe wat ik doe, is het gevolg van hoe hij mij als kind entertainde. Met zijn tv-shows, zijn films en met Disneyland waar we vlakbij woonden. Zijn werk inspireerde me, daar droomde ik ook van. Iets kunnen maken dat een publiek datzelfde gevoel kon geven, dat moest ook mijn levenswerk worden."

Nog tijdens zijn studies neemt Lasseter een studentenjob aan in Disneyland, als attractiehost van de Jungle Cruise. En in 1979, meteen na zijn opleiding, gaat zijn jongensdroom in vervulling. Bij de Walt Disney Animation Studios is men onder de indruk van zijn studentenfilms en hij wordt er aangenomen om mee te werken aan de nieuwe tekenfilm The Fox and the Hound (Frank en Frey). Maar de studio waar hij zo graag wilde werken, is niet meer de studio uit de glorietijd van zijn oprichter.

"Er heerste daar helemaal geen creatieve cultuur", zegt hij nu. "Als pas afgestudeerde artiesten mochten we alleen uitvoeren, vooral geen eigen ideeën hebben. En dat terwijl er in de rest van de filmwereld een ongelofelijke revolutie aan de gang was, met Francis Ford Coppola en Martin Scorsese, of George Lucas en Steven Spielberg. Het leek alsof de bazen bij Disney in slaap waren gevallen. Zij vonden Disney-films iets voor kinderen, maar zo heeft Walt Disney zijn werk nooit bekeken."

Ontslagen bij Disney

In diezelfde periode verschijnt Tron, de eerste film die intens gebruikmaakt van door computers gegenereerde beelden. Lasseter ziet meteen potentieel. "Dat was waar Walt Disney op had zitten wachten. Hij heeft altijd geprobeerd om meer geloofwaardigheid en dimensie in zijn animatie te steken, en deze technologie kon dat mogelijk maken. Maar de toenmalige bazen van Disney waren niet geïnteresseerd. Zij zagen het als een bedreiging - dat was niet de manier hoe men de dingen deed."

Toch krijgt Lasseter aanvankelijk groen licht om de korte computeranimatiefilm The Brave Little Toaster voor te bereiden. Maar wanneer duidelijk wordt dat de nieuwe techniek goedkoper noch sneller is, wordt hij simpelweg ontslagen.

Teleurgesteld trekt Lasseter naar een computer graphics-conferentie in Long Beach waar hij Ed Catmull ontmoet, een ingenieur die werkt bij Lucasfilm. Die biedt hem ter plekke een job aan bij de studio van George Lucas. "Ed was erg clever. Hij wist dat Lucas nooit een animator zou aannemen in zijn computerafdeling. Maar om te groeien, had hij naast wetenschappers ook iemand nodig die verhalen kon vertellen, iemand die wist hoe hij personages kon ontwikkelen. Daarom bedacht hij de titel 'interface designer', zo stond ik op de loonlijst. Niemand die wist wat dat betekende, tegelijk was er niemand die dat wou toegeven. (lacht) Lucasfilm was niet gevestigd in Hollywood maar in San Francisco, te midden van vele andere innoverende bedrijven. Het motto luidde: 'Laten we het proberen.' Want dat is de essentie van wetenschap: uitproberen en falen."

De samenwerking tussen Catmull en Lasseter zal resulteren in Toy Story. Maar daarvoor is er ook een derde speler nodig. Het zakelijk brein dat Pixar mee zal oprichten. Die man is wijlen Steve Jobs. In 1986 koopt de Apple-baas de computerafdeling van Lucas. Hij deelt dezelfde droom van de jonge filmstudio: de eerste computergeanimeerde langspeelfilm maken.

Plastic look

"Toen we aan Toy Story begonnen, wilden we in de eerste plaats een goede film maken. Ik heb snel beseft dat het niet de computeranimatie was die het publiek zou entertainen, maar wat we daarmee zouden doen: het verhaal en de personages. Was onze eerste film slecht geweest, had het vast decennia geduurd eer het publiek die nieuwe techniek had aanvaard."

En dat brengt Lasseter bij zijn stokpaardje. Kunst daagt de technologie uit, en de technologie inspireert de kunst. "Ze zijn als yin en yang. Ja, Pixar is een studio van pioniers. Het is spannend om dingen te doen die nog niemand je heeft voorgedaan. Maar dat kunnen we alleen maar doen omdat technologie en kunst bij ons hand in hand gaan. Tijdens het maken van Toy Story waren onze ingenieurs die technologie nog aan het uitvinden. Als artiesten zaten wij in een unieke positie. We zagen vanop de eerste rij wat de sterktes en zwaktes van computeranimatie waren."

In die begindagen was het haast onmogelijk om organische dingen tot te leven te brengen. Geometrische figuren waren veel eenvoudiger, maar zagen er vaak erg plastic uit. Die zwakte heeft Lasseter net als sterkte uitgespeeld: een film over speelgoed, die moet er plastic uitzien. "Het publiek heeft daar geen seconde over nagedacht, maar elk detail van Toy Story lag in de lijn van wat er toen technisch mogelijk was met computeranimatie. En het zag er geweldig uit."

"Het duurde vier jaar om Toy Story te maken. Niemand kende ons, niemand wist waar we mee bezig waren. Toen de film op Thanksgiving in 1995 uitkwam, hadden we geen idee hoe het publiek zou reageren. Maar de reviews waren schitterend, en opvallend: die recensies gingen hoofdzakelijk over het verhaal. Dus niet over de technologie.

"Vier dagen na de première was ik op de luchthaven. Vlakbij zat een jongetje te wachten met een Woody-pop in zijn handen. Met grote trots liet hij zijn nieuwe speelgoed aan zijn vader zien. De blik in de ogen van dat kind zal ik nooit meer vergeten. Op dat moment besefte ik dat het figuurtje dat ik zelf had bedacht, niet meer van mij was. Het was van hem. Bij elke volgende film die ik heb gemaakt, heb ik aan dat jongetje gedacht."

Intussen is Disney de exclusieve verdeler voor Pixar-films in de wereld, dankzij een zakelijke deal met Steve Jobs. Maar het bedrijf ziet wonderboy Lasseter liever echt terugkeren naar Hollywood.

"Toen Disney zag wat de mogelijkheden van computeranimatie waren, probeerden ze me terug te lokken. Dat heb ik steevast geweigerd. Misschien had ik bij Disney meer geld kunnen verdienen, maar daar was het me niet om te doen. Ik had te veel plezier in San Francisco, ik genoot ervan deel uit te maken van een ploeg die het genre opnieuw aan het uitvinden was."

Wat volgt, is filmgeschiedenis. Pixar maakt hit na hit. Bij A Bug's Life, Toy Story 2 en Cars zit Lasseter nog zelf in de regisseursstoel. Maar voortaan wil de studio elk jaar een nieuwe film in de zalen, dus krijgen ook andere cineasten eigen projecten. Tot dat cruciale moment in 2006, wanneer het contract over de verdeelrechten met Disney afloopt.

Braintrust

Uiteindelijk zal Steve Jobs Pixar voor 6,9 miljard euro verkopen en zo hoofdaandeelhouder van The Walt Disney Company worden. Tegelijk worden Catmull en Lasseter bazen bij beiden studio's. Lasseter als chief creative officer bij Pixar en Walt Disney Animation Studios. Maar ook als adviseur bij Walt Disney Imagineering, het departement dat de Disney-parken ontwikkelt. En dat in in het bedrijf dat hem ooit te revolutionair vond. Hij vindt dat niet dubbel, maar net zijn taak. "Ik geef zo veel om het werk van Walt Disney dat ik deze studio draaiende moest houden."

Ziet hij zichzelf dan ook als de nieuwe Walt Disney? "Het is al moeilijk genoeg om John Lasseter te zijn", lacht hij de vraag weg. "Ik prijs mezelf gelukkig dat ik creatief directeur ben. Honderd procent van waar ik vandaag mee bezig ben, is meewerken aan de creatieve kant van de zaak. Ik hoef me geen zorgen te maken over het zakelijke aspect. Al blijf ik geloven dat een goede film ook meer zal opbrengen. Dat bewijzen we keer op keer."

De kritiek dat Pixar de jongste jaren niet meer zo creatief is omdat het vooral vervolgverhalen produceert, wuift hij weg. "Er is niemand zo kritisch over onze films dan wij zelf. We beginnen pas aan een productie als we er echt in geloven en we blijven eraan werken tot het helemaal goed zit, ook al moeten we daarvoor alles overhoop gooien. Elke film heeft zo'n crisis gehad, en er is niets wat de studio verlaat waar we niet trots op zijn."

Dat proberen Lasseter en Catmull nu ook te doen bij Disney Animation. Sinds hun komst staat die studio er weer, denk maar aan tekenfilms als Tangled, Frozen en Big Hero 6. "Ed en ik hebben ons niet te veel opgedrongen. Maar we hebben bij Disney wel een manier van werken geïntroduceerd die we bij Pixar als de beste hebben ondervonden. Pixar is een studio die wordt gedragen door de filmmakers, niet door de leidinggevenden zoals dat lang bij Disney het geval was. Als je je mensen wilt inspireren, moet je hen zelf ideeën laten leveren. Persoonlijk ideeën, waar ze hun hart en ziel willen inleggen."

Inside Out is zo'n film die recht uit regisseur Pete Docter kwam, de man die eerder Monsters, Inc. en Up maakte. "Toen zijn dochtertje Elie tiener werd, verloor ze haar vrolijkheid. 'Wat gebeurt er toch in haar hoofd', vroeg hij zich af. Daar ontstond zijn idee voor een film die zich afspeelt in het hoofd van een kind. Een persoonlijk idee, zoals Toy Story of Cars ook erg persoonlijk waren voor mij."

Om toch kritisch te kunnen blijven over ieders persoonlijke projecten, organiseert Pixar braintrusts. Een vergadering waarin filmmakers, creatieven en gepassioneerd mensen om de zoveel tijd de lopende producties bekijken. Zij moeten problemen signaleren en mogelijke oplossingen suggereren, zonder hiërarchie. Uiteindelijk blijft het de regisseur die de knopen doorhakt. Dat principe hebben ze ook bij Disney geïnstalleerd onder de noemer story trust.

"We hebben allemaal wel iemand die we vertrouwen, aan wie we ons werk als eerste laten zien. Een collega, een partner, een vriend. Zij geven je eerlijke feedback. Voor hen is het geen machtsspelletje. Je weet dat ze je niet onderuit willen halen, ze willen je werk gewoon beter maken. Dat is hoe wij proberen te werken. Het heeft even geduurd, maar ook bij Disney durven de mensen nu eerlijk te zijn tegenover elkaar. En dat werkt."

Weinig dialoog

Een film waar heel wat braintrusts over zijn gegaan, is de nieuwe The Good Dinosaur. Die had twee jaar geleden al moeten uitkomen, maar werd enkele keren uitgesteld. Vorig jaar is er zelfs een nieuwe regisseur aangesteld, in de zomer komt er een nieuwe stemmencast.

Lasseter: "We hebben wel vaker releasedata veranderd, of regisseurs moeten wisselen, maar The Good Dinosaur was inderdaad extreem moeilijk om te maken. In slechts 20 procent van de film zitten dialogen, het hoofdpersonage Spot zegt zelfs geen enkel woord. Dat wil zeggen dat het in het leeuwendeel van de film volledig om de animatie draait.

"Daarom ook zijn de achtergronden nog nooit zo belangrijk geweest. Ze moesten enorm gedetailleerd zijn, bijna een personage op zich worden. En volgens mij heeft dat reproduceren van de realiteit nooit zo ver gestaan als wat we in The Good Dinosaur kunnen tonen. Maar dat kun je pas zien wanneer al het jarenlange werk wordt samengebracht. In een testfase is de animatie niet rond. Dan werken we met story reels, wat schetsen die we monteren onder de opgenomen dialoog. Die moeten aangeven hoe het verhaal verloopt, maar zonder dialoog lijkt er niets te gebeuren. Onder meer dat maakte het een lastig proces."

Intussen is de creatieve baas ook zelf een nieuwe film aan het voorbereiden. En ja, dat is opnieuw een vervolgverhaal. Maar wel een uit de reeks films die consequent uitstekend zijn onthaald: Toy Story. Het vierde deel vertelt het liefdesverhaal tussen Woody en Boo Peep. Een personage wiens levensloop gebaseerd zou zijn op Lasseters vrouw Nancy, alweer een erg persoonlijke insteek. In de zomer van 2018 moet de film in de zalen komen. Heeft hij geen schrik om de komende jaren alleen maar met werk bezig te zijn?

"Na Toy Story 2, de derde film op rij die ik zelf had geregisseerd, zei mijn vrouw dat ik me beter moest organiseren. Daarom heb ik een assistente aangenomen, en ik heb haar de helft van mijn hersenen gegeven. (lacht) Ik ben gewoon heel erg slecht in multitasken, ik kan maar met één ding tegelijk bezig zijn. Daarom doe ik niet aan e-mails, ik bel of sms ook zelden. Ik ben zo gefocust dat ik me op het werk honderd procent kan geven. En als ik thuis ben, ben ik thuis. In het weekend spendeer ik al mijn vrije tijd met mijn vijf zonen en vrouw."

Die levensstijl probeert Lasseter ook door te geven aan zijn medewerkers, die hij stimuleert om genoeg tijd door te brengen met hun gezin en regelmatig vakantie te nemen. Omdat hun steun van onschatbare waarde is. Ook voor het bedrijf. "Onlangs ontmoette ik een familie in de stad waar ik woon. Ze wilden me graag spreken, hun overgrootmoeder had nog meewerkt aan Disney's Sneeuwwitje en de zeven dwergen. De vrouw was destijds cell painter, een vrij betekenisloze job. En toch spraken die mensen met zo veel liefde en trots over wat zij gedaan had.

"Of je nu een goede of een slechte film maakt, je mensen werken er hard aan. Daarom vind ik dat onze films er niet alleen zijn voor het publiek, maar ook voor onze naasten. Zij moeten trots kunnen zijn dat hun papa of mama heeft meegewerkt aan een Pixar- of Disney-film. Daarom wil ik dat elke film die we maken zo goed mogelijk is, dat ook onze families er trots op zijn. Pas dan is al het werk de moeite waard geweest."

The Good Dinosaur, vanaf 25 november in de bioscoop