Direct naar artikelinhoud

Onbewust, maar niet minder pijnlijk

Discriminatie is misschien wel de grootste kwaal die onze samenleving treft. Uitsluiting wordt amper herkend, omdat ze subtieler verloopt dan het gangbare racismedebat doet vermoeden.

Bij de volgende anekdote horen drie disclaimers. Eén: de anekdote is uit het leven gegrepen, maar blijft maar een anekdote. Twee: de jongen in kwestie heet niet Younes. Drie: details zijn gewijzigd om ieders anonimiteit te bewaren.

De anekdote. Via de mailgroep van een gemengde Brusselse school loopt het voorstel binnen om kinderen samen buitenschools turnles te laten volgen. Heel wat enthousiaste replieken volgen. Ook een moeder met migratieachtergrond wil haar zoon Younes laten meedoen. In een samenvattende mail met de namen van de geïnteresseerde kinderen, die een andere ouder maakt, is er van Younes plots geen spoor meer.

U moet nu maar even van me aannemen dat de betrokken (blanke) ouder geen racist is, die bewust mensen van vreemde oorsprong mijdt of probeert uit te sluiten. Helemaal niet zelfs. Maar Younes wordt wel vergeten.

Hoe kan dat? Omdat ouder X de mama van Younes niet goed kent en de blanke medeouders in de mailgroep wel? Mogelijk. Maar Younes wordt ook sneller 'vergeten' omdat ervan wordt uitgegaan dat kleuters van vreemde oorsprong minder deelnemen aan buitenschoolse activiteiten. Omdat hun ouders meer op de centen moeten letten of omdat moeders zelf liever voor de naschoolse opvang instaan.

Dat zijn vooroordelen, gebaseerd op een - meer genuanceerde - realiteit. Maar niettemin: vooroordelen. Dit ene voorbeeldje illustreert dat uitsluiting subtieler en hardnekkiger verloopt dan vaak wordt vermoed. Dat is ook de conclusie van de indringende reportage die Koppen maakte in een Antwerpse schoolklas.

De drang om anderen uit te sluiten is niet aangeboren, maar sluipt verbazend snel en ongemerkt in het hoofd. En onbewust en onbedoeld slijpen we die uitsluitingsmechanismen ook in kinderhoofden. 'Waarom gaat Younes niet mee turnen, papa?' Antwoord: 'Younes zal wel met zijn mama gaan turnen.'

Verschil is een kapstok waaraan gemakkelijk gevoelens van superioriteit of inferioriteit worden opgehangen. En ook de open geesten van welmenende mensen zijn niet immuun voor die besmetting.

Is dit een voorbeeld van alledaags, banaal racisme? Doet dat er eigenlijk toe? Maakt het voor de moeder van Younes wat uit dat haar zoon over het hoofd wordt gezien omwille van onbedoelde of bedoelde discriminatie? Breekt haar moederhart minder als ze weet dat haar zoon is vergeten door een andere lieve, welmenende moeder of vader? Voelt ze zich minder uitgesloten omdat de uitsluiting onbewust gebeurt?

Empathisch tekort

Dit perspectief van de ander durft weleens te ontbreken in de analyses. Het wijst op een diep empathisch tekort in onze superdiverse samenleving. Wij - in de zin van 'wij, welwillende en welvarende blanke burgers' - kunnen het ons letterlijk niet voorstellen hoe het voelt om plots, zonder opgaaf van reden, en vaak dus ook zonder kwade bedoeling, toch weer te worden uitgesloten.

Discriminatie is misschien wel de grootste kwaal die onze samenleving treft. Het zou al een reuzenstap voorwaarts zijn als die ongemakkelijke waarheid ook een keer zo, zonder al te veel omzwachteling, zou kunnen worden erkend. De reportage in Koppen heeft nogmaals treffend aangetoond dat jammerlijke en grote uitsluitingsmechanismen op de arbeids- of huizenmarkt vaak klein en relatief onschuldig beginnen met hoe wij onze kinderen naar verschil leren te kijken.

Wij Belgen gaan bijzonder slecht om met diversiteit. Dat tekort komt met een hoge prijs, ook voor onze welvaart. Rapport na rapport wijst de OESO of anders wel de Europese Commissie ons op de economische kosten van de recordkloof tussen werkzaamheid bij mensen van Belgische en van vreemde oorsprong. De combinatie van een gebrek aan industriële jobs en een complexe migratiegeschiedenis die veel lager geschoolde migranten naar hier bracht, verklaart die kloof bijlange niet volledig. Hier is discriminatie in het spel, uitkomst van hardnekkige en subtiele uitsluitingsmechanismen in alle aspecten van de samenleving.

Het r-woord

In de voorbije paragrafen heb ik zo veel mogelijk vermeden het woord 'racisme' te gebruiken. Dat is geen toeval. Racisme is absoluut en onvergeeflijk, precies daarom huiver ik om het r-woord al te lichtzinnig te gebruiken. Dat brengt me in conflict met met name een aantal mondige spraakmakers met vreemde roots. Voor hen is die terughoudendheid juist een bewijs te meer van een gebrek aan inzicht en empathie.

Toch meen ik dat uitsluiting niet per definitie uit racisme voortkomt. Daarmee wil ik de reikwijdte van de discriminatie noch de pijnlijke gevolgen voor de slachtoffers nuanceren, noch ontkennen dat racisme wel degelijk bestaat. Wel leidt het veelvuldig gebruik van de term racisme tot niet meer dan een stellingenoorlog. Zoals vele perfect geïntegreerde migranten(kinderen) zich terecht niet aangesproken voelen door het verwijt dat migranten zich niet willen integreren, zo reageren veel blanke Vlamingen afwijzend op de racismeclaim.

Precies omdat dat racismeverwijt vaak alleen tot begrijpelijke defensieve ontkenning leidt, blijven zovele onbewuste uitsluitingsmechanismen bestaan. Dat schiet niet op.

Dit belangrijke debat zou baat hebben bij een preciezere, minder emotionele diagnose. Als we het debat niet verengen tot racisme, dan kunnen we bijvoorbeeld het bedrijfsleven overtuigen dat mystery calls er niet zijn om hen te vervolgen, maar om een oplossing te zoeken voor de pijnlijke realiteit van achterstelling op de arbeidsmarkt.

Zwarte Piet

Een goed voorbeeld is het Zwarte Piet-debat, dat in verdunde vorm weleens komt overgewaaid uit Nederland. Het is bij uitstek een debat waarin ikzelf twijfel aan mijn oorspronkelijke positie. Nog altijd zou ik het jammer vinden mocht de zwarte kindervriend uit ons cultureel erfgoed verdwijnen.

Toch vraag ik me met veel nederigheid af of dat cultuurhistorische argument opweegt tegen de pijn van een kind dat op school als 'zwarte piet' wordt uitgejouwd. Juist omdat ik me als voorstander van het behoud van Zwarte Piet onbehoorlijk in de racismezak gestopt voelde, ben ik lang blind gebleven voor zulk reëel speelplaatsleed. Het is niet omdat je geen racist bent, dat je geen mensen door uitsluiting kunt vernederen of beknotten.

Ja, er is racisme in Vlaanderen/ België. Dat is onaanvaardbaar, daarover mag geen discussie bestaan. Maar er is geen reden waarom er in dit land meer racisme zou zijn dan in een buurland. Toch is er aantoonbaar meer discriminatie, van kleuterschool tot arbeidsvloer. Het is tijd dat we dat beest in de ogen kijken.

Discriminatie is niet altijd een ideologisch dogma, het is vaker het gevolg van een opeenvolging van subtiele uitsluitingen. Gebrek aan wederzijds begrip, kennis of mededogen speelt daarbij mee. Dat maakt het niet goed. Het maakt het wel repareerbaar. De ketting kan worden doorbroken, als we het normaal beginnen te vinden dat ook Younes na school gewoon mee mag gaan turnen.