Direct naar artikelinhoud

De métallo's van de Noordzee

'BRU' zegt het luchthavenlabel aan de plunjezak die David, een geblokte Schot, op het achterdek zwiert van het bootje dat hem naar de Thorntonbank zal brengen. "Gisteren kreeg ik een telefoontje: kun je komen? Zes uur later zat ik in het vliegtuig. Ik ga waar er werk is. In Glasgow is er geen." Hij laat zijn groen getatoeëerde onderarmen op het tafeltje in de kajuit rusten, balt zijn handen tot vuisten. Zijn blik is onrustig. "Het is de eerste keer dat ik offshore ga. Nerveus? A wee bit. Ik laat een zoontje van twee achter, hij is te klein om te begrijpen waarom ik vertrek en wanneer ik terug zal keren. Ik ben nog nooit zo lang en zo ver van huis geweest." Hij stamt nochtans uit een zeemansgeslacht, zegt hij trots. "Ik ben een MacNeil, de naam is afkomstig van het Schotse eiland Barra. Mijn vader heeft zijn hele leven bij de marine gediend."

David is weggedommeld op een bankje in de kajuit, op het dek van de Sea Bravo droomt George van Manila. Morgen verlaat de Filippino na vier maanden dienst zijn post. Van Oman over Dubai tot Groot-Brittannië, George zwerft al acht jaar van werf tot werf. "Hard werk. Veel geld."

Gilbert, de tweede Filippijn aan boord van de Sea Bravo, borstelt een tros algen over boord. Het dek moet brandschoon zijn. Uitglijden is de belangrijkste oorzaak van arbeidsongevallen op de Thorntonbank. Afgelopen week moest de reddingsdienst van Oostende in het midden van de nacht uitrukken voor een vinger die gekneld raakte in een betonmolen. In de wetenschap dat hier elke dag honderden tonnen staal verwerkt worden, is dat een non-event.

Gigantische wieken

We zijn op 28,7 kilometer van Oostende, in een andere wereld. De gigantische wieken van zes afgewerkte turbines krabben aan de laaghangende wolken. Over twee jaar staan er hier 52, goed voor een tiende van de groene stroom die Europa van ons land vraagt.

DEME is de aannemer van dit windmolenpark, C-Power de bouwheer, een tiental bedrijven zijn bij het project betrokken. Honderdvijftig tot tweehonderd mensen uit alle windstreken zijn aan de slag op zee. Op de aanwezigheidslijst staan namen als Sjoerd, Steven en Sin Yoon.

De werken op het water bestaan uit twee delen. Buzzard is de naam van hefplatform dat buispalen in de zeebodem hamert. De Rambiz, een varend kraanponton voor hijswerk op zee, plaatst de funderingsjackets. Op het benedendek draaien betonmolens, janken slijpschijven en knetteren de gensters van laswerken. Hier werken de métallo's van de Noordzee. De Rambiz plaatst de funderingsjackets met hun vier poten precies op de pijlers die de Buzzar in zee heeft geheid. De jackets, stalen constructies van vijftig meter hoog en vijftig ton zwaar, zullen de eigenlijke windmolens torsen die volgend jaar geplaatst worden. Het frame wordt op de pijlers geplaatst en volgestort met beton. De kranen aan boord kunnen 3.300 ton heffen. Dat zijn 3.300 Renault Clio's die in één keer de lucht ingaan.

De zon flatteert de Noordzee, het grijs neigt naar blauw. Geen golven, enkel rimpels op het water.

Vijf meeuwen dobberen voorbij op een palet. Het plaatje oogt bedrieglijk idyllisch, een etmaal geleden deden metershoge golven het platform op zijn poten daveren.

Hefplatform Buzzard torent zo hoog boven de zeespiegel uit dat de zilte geur van zeewater hier niet meer in de lucht hangt. Aan boord raak je alleen via een hijskraan die je achttien meter de lucht intakelt.

Ingenieurs of arbeiders, het onderscheid is nauwelijks merkbaar. Ze dragen dezelfde veiligheidshelmen- en brillen, de jeansbroeken die ze nonchalant in bruine leren veiligheidslaarzen proppen zijn even vuil. Het verschil zit hem in de armen: die van de crew zijn breder, en tellen meer tattoos. Aan die armen hebben de Nederlander Michel en de Duitser Michael hun bijnaam te danken: de Johnny's. "Afgetraind, veel testosteron." Ze zijn gespecialiseerd in heavy lifting, en hebben dat zowat overal gedaan: van Duitsland tot Australië. Maar de zee, die ligt hem niet, zegt blonde Michael met een bedenkelijke trek om zijn mond. "Ik vind er niks aan. Je zit opgesloten in een kleine ruimte, even ontsnappen is onmogelijk." Michel haalt zijn brede schouders op. "Je vertrekt en draait de knop om, anders word je gek."

De 32 kamers die op het platform in containers zijn ingericht, bestaan uit niet veel meer dan twee britsen die afwisselend beslapen worden. De kamers worden met twee gedeeld, het risico dat twee mensen elkaar per ongeluk in onderbroek aantreffen is nihil. Als de ene bewoner zijn 12-urige dagtaak vervult, kan de ander gebruikmaken van de kamer om te rusten. De wastrommels stoppen nooit met draaien, tussen twee shiften worden de kamers schoongemaakt. Maar de geur van ongewassen kleren en mensen die hun tanden poetsen blijft in de smalle gangen hangen. Door die gangen wordt op kousenvoeten geslopen, hier is het altijd voor iemand bedtijd. 'No shoe policy', prijkt in grote letters op elke deur. Vandaar de laarzen: dat wisselt vlotter dan veters.

Bouwen in en op het water kan alleen in de zomer. Vanaf eind september is het water te woest, de stroming te sterk, om staal tot op enkele centimeters precies in elkaar te laten schuiven. Het werkschema wordt bepaald door het weerbericht, dat een paar keer per dag binnenrolt. Hier tellen minima noch maxima, geen hogedrukgebieden. Wind en deining dicteren de wet: samen bepalen ze het weather window, de tijdspanne waarbinnen er gewerkt kan worden. Dat venster bleef de afgelopen dagen potdicht, tot grote frustratie van de bemanning. Na drie dagen gaat PlayStation vervelen, zelfs als je er dik voor betaald wordt.

Weken van huis zonder vrouw, kind, kameraden en kroeg - er geldt een nultolerantie voor alcohol op de Thorntonbank -, daar staat iets tegenover. "Als mijn vrouw op het einde van de maand ziet wat er binnenkomt, dan zwijgt ze."

Niet zo groen

C-Power had oorspronkelijk geen enkele reden om zo diep de zee in te trekken. Het oorspronkelijke concept, dat dertien jaar geleden werd bedacht, voorzag een windmolenpark op zes kilometer voor de kust van Westende. Dat project zou 15 procent goedkoper uitvallen dan de 1,3 miljard euro die het nu kost. Er zou 28 kilometer kabelaansluiting bespaard kunnen worden. De logistieke lijdensweg had een gezondheidswandeling kunnen zijn.

Het duurt tien uur eer het hefplatform goed en wel geïnstalleerd is op de Thorntonbank. De stalen constructies die als fundering voor de turbines dienen, moeten bijna 200 kilometer over het water reizen: van fabrikant Smulders in Hoboken gaat het naar de haven van Vlissingen, waar gewacht wordt op de juiste weersomstandigheden om de fundering naar Oostende door te sluizen.

Als de shift van een bemanningslid erop zit, vaart de watertaxi een uur op en af voor die weer aan wal staat. Idem voor de aanvoer van Red Bull, vers fruit en wc-papier voor tweehonderd man. Windenergie is groen, offshoreconstructie is dat niet.

Zelfs de windmolens hebben geen baat bij de weidse omgeving. Net zoals te veel zon de efficiëntie van fotovoltaïsche cellen op zonnepanelen aantast, gaat een molen niet harder draaien van rukwinden. Je hebt wind nodig, geen storm.

En dat allemaal dankzij een hoogbejaarde uit Knokke-Heist met de koppige overtuiging dat windmolens de skyline van de Noordzee niet horen te bepalen.

We schrijven 2001 als de dan 80-jarige Yvette Soete naar de Raad van State stapt om de plannen van Electrabel voor het eerste Belgische windmolenpark te dwarsbomen. Het uitzicht van haar dijkappartement wordt ontsierd en dat berokkent haar "ernstige en onherstelbare schade" zegt de dame. De Raad van State knikt instemmend, Electrabel bijt in het zand.

Concurrent C-Power kiest voor de vlucht vooruit, en ruilt Westende voor de Thorntonbank. Op 10 mei 2009, als de eerste zes turbines op volle toeren draaien, wordt C-Power officieel de eerste Belgische energieproducent op zee.

Electrabel deed onlangs een gooi naar de zevende en laatste Belgische concessie op de Bligh Bank, op zestig kilometer van de kust. Als deze keer alles goed gaat, draait in 2016 de eerste turbine van Electrabel op zee. Tegen die tijd heeft C-Power er 3.000.000.000 kWh geproduceerd.

Het windmolenpark heeft van DEME een offshorespecialist gemaakt. Waterbouwbedrijf GeoSea is de snelst groeiende dochter van de industriële reus. De omzet explodeerde van 6,7 miljoen euro in 2005 tot meer dan 95 miljoen in 2010. GeoSea heeft vandaag werven van de Britse kust tot Kameroen.

Circusdirecteur

"We gaan er nog een paaltje in steken", roept Steven zijn troepen op de Buzzard bijeen. "Het is de 164ste. Nog 32 te gaan. Het wordt bandwerk." Steven is works manager, "directeur van dit circus", stelt hij zich voor. Planner, ploegbaas, psycholoog. "'t Is goei volk. Goei volk." Een schouderklopje voor Mohammed, die de kabels aanhaalt waarmee een gigantische buispaal in bedwang wordt gehouden. "Gij zijt goed bezig man. Ik ben blij dat ge in mijn team zit."

Ver van huis, geen plek om je te verstoppen. Vier weken lang wordt de bemanning je familie. De sfeer lijkt jolig, jongens onder elkaar. Ook al is een derde van de bemanning vrouw. Toegegeven, de eerste kraanbestuurster moet zich nog aanmelden en de vrouwelijke kookploeg krikt het aandeel fors omhoog. Maar het werkt, vindt Steven. "Met vrouwen aan boord slaat de sfeer onmiddellijk om, het gaat er gemoedelijker aan toe. Er is veel meer sociaal contact."

De buispaal - 76.776 kilo zwaar, 35 meter lang - wordt in positie getakeld. Het gevaarte zweeft over het platform, de fotograaf maakt zich uit de voeten. Dat heeft geen zin, zegt ingenieur Annelies Van Ostayen laconiek. "Als dat ding valt, zijn we er allemaal aan. Het platform zou door de slag van dat gewicht volledig in elkaar storten." Ze glimlacht. "Hij zal niet vallen, hoor."

Ze rept zich naar de regiekamer, een werfkeet op het dek waar zestien onderwatercamera's op even veel computerschermen tonen welke richting het gevaarte opgaat. Die moet precies in de 16 ton zware piling template belanden, het kader dat zich op de bodem van de zee bevindt. Op het scherm lijkt het alsof het sneeuwt onder water, zandkorrels dansen op het ritme van de venijnige stroming in de Noordzee.

Nu begint het heien, uren aan een stuk drijft een gewicht van 130 ton de buispaal in de zeebodem tot de borden in de kasten gaan dansen. Hamertje-tik, de mega-versie.

Lindsey

Vanuit de stuurhut houdt Bruno Leleu de druk op de palen in het oog. Een wit T-shirt strak gespannen om de brede bast, oorringetje, de grijze stoppels op zijn schedel tot op de millimeter getrimd. In een unieke mengeling van Franse en Antwerpse accenten wijst hij op drukmeters, joysticks en computerschermen die volgen wat er zich onder hem afspeelt. Hij kijkt uit naar zijn vakantie, "ik ga de Maas afvaren", en toont vol trots Lindsey, de achtergrondafbeelding op zijn gsm. Het motorjacht, niet de dochter waar het naar genoemd is.

Dochter Lindsey zal er zelf niet bij zijn. "Haar moeder is van de wal, mijn dochter is van de wal, ken je dat? Ik ben van 't schip. Op 't water geboren, varen is m'n leven. Ik heb nog in de binnenvaart gewerkt, bij Jan Plezier. Maar daar moest je een kostuum dragen, da's niks voor mij." Zijn huidige vrouw is ook van 't water. "Ze werkt als conciërge in een appartementsgebouw. In het weekend gaat ze naar onze boot in Schoten, gewoon, om daar te slapen. Die boot is ons huis. De stad, da's geen leven. Water, da's rust en ruimte. Dáár leef je."

Een patrouilleboot passeert het platform. De einder wordt constant gemonitord, bijna dagelijks onderschept de patrouille pottenkijkers met plezierbootjes die een glimp willen opvangen van de werken. Een waaghals scheerde deze zomer met een vliegtuigje rakelings boven de hoofden van de crew op het hefplatform. Bij helder weer halen dagjesmensen op de dijk hun verrekijkers boven om windmolens te spotten, het ACW van Koksijde organiseerde een uitstapje naar de Thorntonbank. De leden legden met plezier 32 euro op tafel - lunch inbegrepen - om de molens te monsteren. De ooit verguisde turbines zijn een heuse attractie geworden.