Direct naar artikelinhoud

'Tien jaar en dan al topsporter, dat is gewoon te zwaar'

Het topsportstatuut voor jonge kinderen moet grondig geëvalueerd worden. Dat eist Vlaams Parlementslid Jos De Meyer (CD&V). Op jonge leeftijd al uren per dag moeten trainen, zou te veel vergen van de kinderen. Is dat wel zo? De ouders van drie piepjonge topsporters getuigen.

Vlaams Parlementslid Jos De Meyer (CD&V) eist wetenschappelijk onderzoek en een grondige evaluatie van het topsportstatuut. 'Dat is te zwaar en te veeleisend.'

Sinds 2005 kunnen niet alleen jongeren in het secundair, maar ook kinderen in het lager onderwijs een topsportstatuut aanvragen. Ze krijgen dan vrijstellingen van lessen om te gaan trainen. Zeven jaar geleden hadden 59 Vlaamse kinderen onder de 12 jaar zo'n statuut. Dit jaar zijn dat er al 120. Het gaat dan om beloftevolle talenten in turnen en tennis.

"Een sportleraar maakte mij attent op de zaak", zegt De Meyer. "Hij is erg pro competitiesport voor jonge kinderen, maar het topsportstatuut vond hij overdreven. Het is te zwaar en te veeleisend." Toen na een parlementaire vraag bleek dat ook minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) het antwoord schuldig moest blijven over de impact van topsport op kinderen, was voor De Meyer de maat vol. Hij eist wetenschappelijk onderzoek en een grondige evaluatie van het statuut.

Sportpsycholoog Yves Vanden Auweele treedt De Meyer bij. "Mentaal zal de impact misschien nog meevallen, maar er zijn wel studies die aantonen dat de fysieke ontwikkelingen van kinderen in het gedrang komen door zo vroeg, zo veel te sporten."

Bovendien, zegt Vanden Auweele, is het nooit aangetoond dat de combinatie topsport en school haalbaar is. "Er is op geen enkele overtuigende manier bewijs geleverd dat die kinderen hetzelfde leren als andere kinderen", zegt hij. "Je mag niet vergeten dat sportieve topprestaties en intellectuele capaciteiten niet altijd hand in hand gaan."

Volgens Vanden Auweele zijn het vooral de sportfederaties die al jong sporters willen selecteren. "Voor sommige sporten, zoals turnen, is dat te begrijpen", zegt Vanden Auweele. "De meisjes in competitie zijn daar vaak maar een jaar of twaalf. Of het een goede zaak is, is iets anders. Maar voor sommige sporten heeft het zelfs geen enkel nut."

JENS LEJEUNE (11)

'Zéér vroege beroepskeuze'

Hij werd moe van de intensieve ochtendtrainingen, West-Vlaming Jens Lejeune. Te moe. "Wat ziekjes eigenlijk. Beetje flauw op de benen", zegt vader John. "Twee keer per week moest hij 's ochtends trainen van 7.30 tot 9.30 uur ongeveer. Daarna pas naar school. Na een tijd werden de trainingen een last." Gymnast Jens Lejeune heeft het topsportproject de wacht aangezegd. Zijn speciale statuut gaf hem recht op zes uur vrijstelling op school. Tijd om aan de brug met ongelijke leggers te bengelen, of te springen over de bok, niet om te blijven haperen aan de tafels van vermenigvuldiging.

"Jens zag de ochtendtrainingen niet meer zitten, maar maakte wel flink vooruitgang", vervolgt vader John. "Toch moest hij de zes uur opnemen van de federatie. Dat was er te veel aan. Het project is te veeleisend. Turnen blijft een hobby voor Jens, maar wie aan dit project deelneemt maakt eigenlijk een zéér vroeger beroepskeuze." Dat zag mijn zoon niet zitten, een leven lang intensief turnen. "Hij zei me letterlijk: 'Pa, ik wil ook gewoon een diploma. Dat was de druppel natuurlijk. De lat ligt wel héél hoog voor wat een hobby is en blijft."

Vroeger trainde Jens tot 16 uur per week. Nu is dat nog de helft. Hij is nog altijd gymnast, maar op zijn eigen ritme. Niet meer als topsporter. "Zaterdag neemt hij deel aan het Belgisch kampioenschap, op B-niveau. Een podiumplek zit erin. Als topsporter zou hij op A-niveau deelnemen, maar die tijd is dus voorbij."

ELLY DELAPLACE (9)

'19 uur per week trainen'

Volbloed turntalent: Elly Delaplace uit Poperinge. Amper negen jaar oud en al gymnaste sinds de derde kleuterklas. Moeder Eveline: "Elly heeft sinds twee jaar een topsportstatuut. Ze traint negentien uur per week, zes dagen op zeven. Soms 's morgens én 's avonds. Bij de ochtendtraining mist ze een paar uur les en gaat ze na de eerste speeltijd terug naar school." Piepjong en een strak schema, nu al. Elly veranderde van school, noodgedwongen. Van Poperinge naar Brielen. Turnclub Valmertinge koos de school, omdat Brielen dicht bij de turnclub is gelegen.

Moeder Eveline: "Na de les wacht de turncoach haar op om meteen naar de sporthal te trekken." Het is dolle pret voor het kind, dat zegt ze zelf. "Ik wil turnster worden!" Maar moeder Evelien waakt ook over haar dochter. "Ze geniet er nu gewoon van. Zolang ze het niet zelf als enorm belastend of zwaar ervaart, is er geen probleem. Het aantal uren training werd overigens stelselmatig opgedreven. Van zes uur in het eerste leerjaar, tot twaalf uur in het tweede, tot negentien uur in het derde leerjaar."

De familie Delaplace gaat niet per definitie uit van een glanscarrière à la Aagje Vanwalleghem. Eveline: "Afwachten. Ze is nu alleszins nog blessurevrij. De weg is nog lang. Hoe dan ook hangt alles af van Elly. Heeft ze geen zin meer in het intensief sporten? Geen zin meer in gymnastiek? Dan eindigt het verhaal. Het is haar keuze."

VIKTOR SEMPELS (8)

'Niet verplichten, wel stimuleren'

Het weekschema van tennisser Viktor Sempels uit Linden, bij Leuven. Maandag: drie uur training in de namiddag. Dinsdag: ochtendtraining. Woensdag: namiddagtraining. Zelfde verhaal op donderdag. Vrijdag voetbal en zaterdag nog extra tennis. Eivol. Dik tien uur tennis, inclusief conditietraining. Tien uur, voor een uk van acht.

"Viktor tennist al sinds zijn vierde", zegt moeder Cindy. "Hij viel meteen op, al beseft een kind dat natuurlijk niet." Twee jaar al maakt Viktor gebruik van het topsportstatuut. Op vraag van VTV, de Vlaamse Tennisvereniging. "De jongen weet niet wat er allemaal gebeurt", vervolgt Cindy. "Hij tennist gewoon zo graag. Zorgeloos. Wedstrijden, zich meten met de anderen. We verplichten hem niet tot het vele trainen, dat niet. Stimuleren, dat wel. Hij moet zijn talent zo goed mogelijk benutten. Het topsportproject helpt daar natuurlijk bij."

Hij heeft het wel eens zwaar, Viktor. Van al die fore- en backhands. "Soms", zegt de mama. "In de winter, na de drukke toernooiweken. Maar de vermoeidheid duurt niet lang." De jonge sporter wordt in de gaten gehouden door zijn ouders, maar ook door een conditietrainer. Cindy: "Soms gelasten we een trainingsweek af. Gewoon, omdat hij moet rusten. Je mag zo'n jongen niet opbranden. En vergeet niet: de school is nog altijd belangrijker. Viktor tennist nu goed, maar de kans dat het later écht iets wordt, is natuurlijk redelijk klein. Daar houden we rekening mee."