Klussen om zelf te klaren

1. Behangen

Begin met een schone en gladde muur. Teken met een potlood een verticale, rechte lijn op de muur. Hiervoor kun je een schietlood of een waterpas gebruiken. Deze lijn is de referentie om je eerste behangstrook recht te hangen. Knip of snij de stroken op de juiste lengte. Reken zo'n 15 cm extra. Maak de behangerslijm klaar. Smeer de achterkant van de eerste strook in met lijm en vouw hem dicht, zodat de lijm kan intrekken. (Bij vliespapier: de muur insmeren in plaats van het behang!) Wanneer de eerste strook klaar is, plak je hem aan de muur. Hou boven een paar centimeter over, die kun je later nog wegsnijden. Gebruik je behangspatel om het behang recht en glad te krijgen. Veeg restjes lijm weg met een vod. Snij de restjes behang boven- en onderaan weg met behulp van een behangliniaal en een cuttermesje.Idem voor de volgende strook. Gebruik een roller om de naden glad te krijgen.

2. Plank ophangen

Houd de houten steunen tegen de muur of wand en leg de plank er bovenop. Zo krijg je een goed beeld van de ideale plaats om de plank op te hangen. Controleer met een waterpas. Markeer de boorgaten met een potlood. Kies de passende boortjes en let erop dat je geen elektriciteitsdraden of leidingen kunt raken. Boor de gaten van de eerste houder in de muur. Duw na het boren een passende plug in het boorgat. Plaats de houder tegen de muur en bevestig hem met een schroef in de muur. Gebruik hiervoor een (elektrische) schroevendraaier. Leg nu de waterpas op de houder. Hangt hij recht? Doe dan hetzelfde voor de tweede houder.

Controleer opnieuw met een waterpas. Leg de plank op de houders en bevestig met kleine schroeven. Controleer een laatste keer met de waterpas en bewonder het resultaat.

3. Meubel opknappen

Zet het meubel op een beschermfolie zodat de vloer schoon blijft. Gebruik papiertape om bepaalde delen van het meubel te beschermen. Schuur het meubel glad met schuurpapier of een schuurmachine. Gebruik een veiligheidsbril, mondmasker en bescherm eventueel je oren voor het geluid. Maak vervolgens het meubel schoon met een ietwat vochtige doek. Zorg voor voldoende licht zodat je alle oneffenheden goed kunt zien. Geef het meubel een eerste laag verf met een primer; dat zorgt voor een gelijkmatige kleur achteraf. Respecteer de droogtijd. Schuur het meubel voorzichtig op zodat je de eerste laag verf makkelijker kunt aanbrengen. Ge- bruik opnieuw een doek om het stof te verwijderen. Breng de eerste laag verf aan, laat de verf drogen en breng vervolgens de tweede laag aan. Schilder zo veel lagen als nodig is.

4. Muur betegelen

Maak de muur schoon. Markeer met een potlood waar de tegels geplaatst moeten worden. Teken aan de bovenkant een horizontale rechte lijn en aan de zijkant een verticale rechte lijn. Gebruik hiervoor een waterpas. Smeer de tegellijm met een lijmkam op de muur. Bevestig de tegels op de muur en gebruik de voegkruisjes om de tegels op de juiste afstand te plaatsen. Verwijder het teveel aan lijm met een vod. Gebruik een tegelsnijder om tegels op de juiste grootte te snijden of een tegelzaag voor speciale vormen. Voor kleine hoekjes gebruik je een knabbeltang of vijl je de tegels bij.

Controleer of de tegels recht hangen voordat je alles laat drogen. Wanneer de lijm opgedroogd is, kun je gaan voegen. Gebruik de rubberen voegstrijker om het voegmiddel tussen de tegels te smeren. Met een spons verwijder je de restjes. Laat alles drogen.

Met dank aan:

Hubo - www.hubo.be,

Ikea - www.ikea.com,

Hema - www.hema.be