Direct naar artikelinhoud

Nieuwe Antwerpse tool brengt radicalisme beter in kaart

De stad Antwerpen heeft een tool ontwikkeld om geradicaliseerde jongeren beter te beoordelen en op te volgen. Vlaams minister Liesbeth Homans (N-VA) wil de 'radix tool' verspreiden over alle gemeenten.

Begin 2013 richtte de stad Antwerpen een (de)radicaliseringscel op. Meldt een school, moskee, vereniging... dat een jongere tekenen van radicalisering vertoont, dan biedt die cel ondersteuning aan. Een zogenaamde 'casemanager' gaat de jongere dan verder onderzoeken.

De (de)radicaliseringscel stond in nauw contact met de lokale politie. Die samenwerking is sinds 2015 opgeschroefd door de oprichting van de Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC). Daarin zetelen niet alleen de (de)radicaliseringcel en de lokale politie, maar ook het parket, sociale diensten zoals het OCMW, het Justitiehuis en de bijzondere jeugdzorg. Bij de melding van een mogelijk geradicaliseerde jongere leggen alle diensten hun informatie op tafel. Vervolgens beslissen ze hoe de jongere moet worden opgevolgd.

Multidisciplinair

Geen gemakkelijke opdracht. "Want dossiers van mogelijk geradicaliseerde jongeren zijn erg complex", stelt De Wever vast. Hij zag daarom heil in een objectief instrument om de opvolging van die jongeren beter te beoordelen en liet zijn diensten de voorbije maanden de 'radix tool' ontwikkelen. De stad kon een beroep doen op subsidies van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA).

Alle betrokken diensten in de Veiligheidscel vullen twee vragenlijsten in. Een ervan focust op het algemeen welzijn van de jongere - psyche, persoonlijkheid, of er een goede band is met familie en vrienden, of hij/zij gelukkig is in de studies of de job, het criminele verleden... De andere bekijkt de radicalisering van de jongere.

Op basis van de twee lijsten worden de jongeren ingedeeld in vier categorieën, waaraan meteen een opvolging wordt gekoppeld. Een jongere die in categorie 1 terechtkomt, is niet geradicaliseerd en heeft geen welzijnsproblemen. Extra opvolging is niet prioritair. Een jongere in categorie 2 kent alleen welzijnsproblemen die moeten worden opgevolgd. De diensten moeten wel alert blijven voor een mogelijke radicalisering, ook al is er nog geen sprake van. In categorie 3 is de jongere intensief bezig met radicale ideologie, maar zijn er geen welzijnsproblemen. Het dossier moet worden doorgegeven aan radicaliseringsdeskundigen en eventueel aan de veiligheidsdiensten. In categorie 4 ten slotte is er sprake van zowel welzijnsproblemen als radicalisering. De opvolging moet dan ook multidisciplinair gebeuren: zowel radicaliseringsexperts als de veiligheidsdiensten moeten zich over het dossier buigen.

Volgens De Wever is de radix tool een krachtig instrument om informatie te bundelen en goed in te schatten. "Op die manier kunnen we dossiers beter en sneller beoordelen en de beste opvolging garanderen."

Vlaams minister Homans wil de tool daarom ook aan andere gemeenten aanbieden. "Want de lokale besturen zijn onze eerste partners in de preventieve aanpak van gewelddadige radicalisering." De N-VA-minister besliste daarnaast om de subsidies te verlengen die bepaalde gemeenten ontvingen om radicalisering aan te pakken.