Direct naar artikelinhoud

Hoger onderwijs, uw Global Positioning System

Pascal Smet (sp.a) is Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel.

Te veel jongeren in London verliezen het noorden, en te veel jongeren in Madrid het zuiden. Ze zijn het perspectief op een toekomst kwijt en met die hoop ook het vertrouwen in die systemen die tot een paar jaar geleden zo veilig leken. Overal in Europa, ook hier, staat het vertrouwen in politici iets lager dan dat van verkopers van tweedehandsauto's en journalisten.

Jongeren wantrouwen tegelijkertijd de politici die ervoor moeten zorgen dat die bachelor of master voor iedereen die er de capaciteiten voor heeft, haalbaar is. En ze wantrouwen diegenen die moeten voorlopen in het maatschappelijk debat hierover.

Aan de kop van vertrouwensberoepen vinden we brandweermannen en dokters, niet toevallig beroepen die een direct antwoord hebben op een voelbare en vatbare crisis. Niet ver daarna komen leerkrachten en professoren. Onderwijs heeft dus nog het vertrouwen om antwoorden te geven op een crisis die, in tegenstelling tot een brand of een ziekte, niet met eenvoud te vatten is, en waarvoor de diagnoses en remedies complex zijn. Hoe minder ruimte onze jongeren krijgen voor het dromen en realiseren van ideeën en verlangens, hoe groter de kans dat smeulend ongenoegen omslaat in brandhaarden.

Ik denk niet dat dat op te lossen is door heimwee naar de school van Bint, toen kennis gebaseerd was op de premisse dat wie kwam leren, een leeg blad was dat door de leerkracht volgeschreven moest worden. Desnoods moest wat op dat blad al stond, maar eerst gewist worden.

Ik geloof niet dat er oplossingen te vinden zijn in een samenleving die liever méér investeert in repressie en minder in onderwijs, zoals Cameron. We moeten jongeren een toekomst bieden en op zijn minst het signaal geven dat we care.

Jongeren vragen duidelijkheid: duidelijke grenzen van wat mag en niet mag, duidelijke sancties als die grenzen overschreden worden. Maar ook duidelijkheid over ons geloof in hun talenten, en hun geloof in een wereld die die talenten nodig zal hebben.

Onze universiteiten en hogescholen moeten politici, leerkrachten, journalisten, wetenschappers, ingenieurs, kunstenaars vormen die voor de jongeren van morgen een soort gps zijn, die hun startpositie mee bepalen, en hen begeleiden in het zelf zoeken van hun eindbestemming. Een bestemming die ruimer is dan Vlaanderen en Brussel.

De mechanismen van maatschappelijke uitsluiting zijn vandaag niet zo verschillend van die van honderd jaar geleden. Alleen is de va-et-vient sneller, de culturele verschillen veel groter, en is de materiële omgeving danig veranderd, en met die omgeving ook de aard van het verlangen. Ik bedoel daarmee dat het verlangen te hebben vaker in de plaats lijkt te komen van het verlangen om te begrijpen, te bedenken, te maken. Wie wil geen iPad hebben, maar wie wil studies aanvatten om een iPad te ontwikkelen ?

We moeten de kunst van het verlangen, uitgesteld verlangen cultiveren.

Er zijn ook tekenen dat ons onderwijs zich aanpast aan de gewijzigde achtergrond en context van de leerlingen. Maar er zijn ook signalen dat dat onvoldoende gebeurt, en onvoldoende snel. We moeten eerlijk zijn: de diversiteit aan de universiteit komt vooral van buitenaf en te weinig van onder- of binnenuit. Daarvoor stel ik mijn hoop op de noodzakelijke hervormingen in het secundair onderwijs.

Ons hoger onderwijs moet excellente mensen vormen met een excellente kennis en excellente vaardigheden in de studierichting van hun keuze. Persoonlijkheden afwerken, ruwe talenten polijsten.

Voor het herverdelen van welvaart heb je rijkdom nodig. Hetzelfde geldt voor talenten. We moeten zwakke kinderen sterker maken, maar we moeten ook sterke kinderen sterker maken. Zo wordt de gehele samenleving sterker en gaan we er met zijn allen op vooruit.

De universiteit of hogeschool is het sluitstuk van elke onderwijshervorming. Onderwijs is de enige sector die zelf zijn werknemers opleidt en aflevert, en zo concurrent is van zichzelf.

Er zijn belangrijke beslissingen genomen: een betere en eerlijkere omkadering in het basisonderwijs, een ambitieuze talennota, een witboek voor de hervorming van het secundair onderwijs, de invoering van het Engels in het hoger onderwijs.

Duizend professoren

Een onderwijs dat excellent wil zijn, moet excellente mensen hebben die het beste uit de talenten van de kinderen kunnen halen. In het basisonderwijs worden de fundamenten gelegd, of niet gelegd, van kinderen om door te stromen naar hoger onderwijs. In het hoger onderwijs worden diegene gevormd die die fundamenten moeten leggen.

De afgelopen tien jaar steeg het aantal bachelor en masterstudenten met 43 procent. In diezelfde periode zijn de middelen voor hoger onderwijs gestegen van 1,11 miljard euro naar 1,63 miljard euro, of met 46 procent. Het personeel aan de universiteiten steeg procentueel ongeveer even veel. Toch blijkt dat niet zozeer de werklast maar wel de werkdruk is toegenomen. Misschien, het is maar een gedachte, omdat er niet alleen meer werk is, maar dat we vooral ook niet de juiste instrumenten hebben om om te gaan met de veranderingen in onze omgeving?

Er komen de volgende jaren duizend professoren bij. Dat is een stijging met 34 procent. Een kans voor kwaliteitsverbetering, én een kans voor vervrouwelijking. Terwijl meer meisjes dan jongens naar de universiteit gaan, zijn er vandaag 31 procent vrouwelijke docenten, en 11 procent vrouwelijke hoogleraar. Het glazen plafond lijkt af en toe van kogelvrij glas.

Tussen 2012 en 2024 krijgen de universiteiten en hogescholen 225,9 miljoen euro netto meer, 100 miljoen tegen 2014, zonder onderzoek. Een investering in onderwijs is niet alleen een investering van de samenleving in economische vooruitgang, maar in het samenleven zelf. Het zijn inspanningen van de samenleving die vertrouwen stelt in ons hoger onderwijs, en die in ruil voor dat vertrouwen ook recht heeft op verantwoordelijkheid en verantwoording. Even veel verantwoordelijkheid verwacht ik dan ook van studenten: niet door quota of uitsluitingsproeven, wel door maximale informatie en coaching bij het maken van keuzes.

Op die manier zijn kwaliteit en toegankelijkheid te verzoenen, zonder de investering in de ontwikkeling van talent legt bij diegene die dat talent heeft, en niet bij de samenleving die dat talent nodig heeft.