Direct naar artikelinhoud

'Alles weg in één nacht. Dat doet pijn'

'Ge plant dat, ge verzorgt dat, ge geeft dat water. Een heel jaar zijt ge daarmee bezig, en paf, in één nacht is alles weg. Dat doet pijn.' Op de plantage van Betty en Jean-Marc in Brustem bij Sint-Truiden stalen dieven het voorbije weekend 1.500 kilo kersen. 'Zonder staartje. Dat koopt toch niemand?'

Verslagen monstert Betty haar laagstammen. "Kijk", zucht ze, terwijl ze moedeloos een tak omhoog houdt. "Ze hebben de kersen er zelfs afgerukt. Niet geplukt, gerukt. Met knop en al. Dat betekent volgend jaar aan deze tros geen kersen meer."

Vijfduizend euro zijn ze kwijt, Betty Lamens en Jean-Marc Vandendwije. Maar liefst anderhalve ton kersen die niet naar de veiling zijn gegaan. Geroofd door fruitdieven die wisten waarvoor ze gekomen waren. "De Lapins hebben ze met rust gelaten. Ze zijn met de Regina's aan de haal gegaan. Grote, vlezige kersen die druipen van het sap."

De diefstal gebeurde in het weekend. "Vrijdag hadden we nog geplukt", zegt Betty, die vijf Polen en een handvol Indiërs tewerkstelt in het kersenseizoen. "Zondag kwamen we de plantage inspecteren. Toen zagen we het: hele rijen kaalgeplukte laagstammen."

Vorige week kreeg de plantage ook al volk met slechte bedoelingen over de vloer. Toen verdween een paar honderd kilo kersen, grotendeels fruit dat onder een plastic zeil stond om nog gesorteerd te worden. "We hebben onze les geleerd. Tegenwoordig gaat 's avonds alles mee naar huis. Ook het niet gesorteerde fruit."

'De maffia'

Kersendieven lijken zich tegenwoordig als een vis in het water voelen in het glooiende Haspengouwse landschap. Een maand geleden was het al prijs: fruitgangsters hadden toegeslagen in een kersenplantage naast die van Betty en Jean-Marc. Eigenaar Eddy Henderix kon de daders op heterdaad betrappen, getuige de foto een dag later in Het Belang van Limburg: een net niet glunderende fruitboer die zijn belagers met een houdgreep op de grond in bedwang houdt.

De daders waren Kosovaren die vanuit Duitsland kwamen afgezakt. Of het nu om dezelfde fruitdieven gaat? Niemand die het weet. De politie tast in het duister. De lokale bevolking kijkt met een schuin oog naar de seizoensarbeiders, maar daar wil Betty niet van weten.

"Mijn Polen en Indiërs komen hier al jaren plukken. We hebben voor alle zekerheid hun reacties gepeild toen we het hen vertelden van de diefstal, maar ze waren even gechoqueerd als wij. Dat de daders getipt zouden zijn door ons personeel, vind ik een brug te ver."

Buurman Theo Benaets, die aan de overkant van de veldweg een plantage leidt, denkt er het zijne van. "Het zijn vreemden", snuift de zeventiger. "Maffia, let maar op."

Gezapig tuft Theo op zijn tractor voorbij. Bang dat hij het volgende slachtoffer wordt, is hij niet. "Bah nee, meiske. Mijn bomen zijn allemaal hoogstam. Dat vinden die dieven niet plezant, in een boom kruipen. Het moet allemaal snel gaan, ze rukken aan een tak en klaar. Maar zeg mij eens, kersen zonder 'stattelke' (steeltje, SS), wie koopt dat?"

Extra patrouilles

Iedereen hier vermoedt dat de buit op de zwarte markt in het Luikse terechtkomt, waar wel meer 'geaccidenteerd' fruit van eigenaar verwisselt. En dat de daders heuse bendes zijn die georganiseerd te werk gaan. "Kan bijna niet anders", vindt Betty. "Op een goeie dag plukken wij ongeveer 1.000 kilo, en dan zijn we bezig van 's morgens zes uur tot 's avonds zes uur. Om op één nacht 1.500 kilo te oogsten, moet je zeker met 20 man zijn."

De politie van Sint-Truiden belooft 's nachts extra patrouilles in de buurt van de kersenplantages. Maar commissaris Johan Gielen houdt een slag om de arm: "Onze zone beslaat twee gemeentes en een stad. Dat zijn verschillende honderden hectares aan fruitplantages voor slechts drie nachtploegen. Wij roepen burgers op om verdachte handelingen of nummerplaten meteen te melden."

Gielen vindt dat ook de fruitboeren moeten helpen om een oogje in het zeil te houden. "Nu zijn het de kersen, maar binnen twee weken beginnen de peren. Dan worden de appelen geoogst en daarna de pruimen. Wij gaan niet bezig blijven, hoor."

Jean-Marc Vandendwije heeft zijn voornemens al gemaakt. De voorbije dagen ging hij twee keer per nacht zijn plantage inspecteren, nu zit er niets anders op dan de hele nacht de wacht te houden. Gewapend, jazeker. "Hoe, dat zeg ik niet. Maar de dief die ik te pakken krijg, zal ervan lusten." Zijn vrouw sust. "Daar krijgen we alleen maar meer problemen mee. Tegen volgend jaar laten we onze plantage omheinen. Mét prikkeldraad en een waakhond. Een heel jaar zijn wij met onze kersen bezig. Om ze in één nacht te verliezen, dat doet pijn."