Direct naar artikelinhoud

‘Deze keer volstaat tijdelijke verblijfsvergunning niet’

In claustrofobische kamertjes, achter anonieme gevels in het centrum van Brussel, zitten 76 mensen verscholen die in hongerstaking zijn. Mensen op zoek naar de juiste papieren, die in het weigeren van voedsel hun laatste redmiddel zien. Het zijn ex-hongerstakers die vorig jaar als zoethoudertje een tijdelijke verblijfsvergunning toegestopt kregen. Maar nu dreigt de uitzetting.

‘Regularisation ou la mort”, schreeuwt het pamflet in de benauwde ruimte vlakbij het Zuidstation waar zo’n twintig mannen, in dekens gedraaid, op elkaar gepakt liggen. Kuchend en snotterend, want de griep verspreidt zich in deze broeihaard als een lopend vuurtje.

“Ik heb een hele map vol beloftes, kijk maar”, zegt Nabil Elkallacine (35) terwijl hij door een ringmap bladert. Zijn correspondentie met de bevoegde instanties zit netjes in plastieken kaftjes. Zoals de meeste van de 28 mannen in dit pand is hij afkomstig uit Noord-Afrika, maar hij is al vijf jaar in België. Ze doden de tijd met koffie drinken, sigaretten roken en klappertanden boven een elektrisch vuurtje. Sinds het begin van deze maand hebben ze zich teruggetrokken in de duistere vertrekken van een leegstaand kantoorgebouw. Verscholen achter panelen bedekt met graffiti, op een paar stappen van het kantoor van Fedasil.

Elkallacine toont een brief met als hoofding staatssecretaris voor Asiel Wathelet (cdH), gedateerd in november. “We zijn ons bewust van uw situatie”, schrijft zijn kabinet, “en uw dossier wordt bekeken.” Woord voor woord spelt Elkallacine de brief. “Weet dat - door het hoge aantal aanvragen - de behandeling vertraging kan oplopen.”

“Ik wil geen beloftes meer”, zegt hij boos. “Ik wil een antwoord. Al anderhalf jaar onderhandelen we met de staatssecretaris en met de Dienst Vreemdelingenzaken. Ze sluiten ons op in vicieuze cirkels. De tijdelijke verblijfsvergunning, de oranje kaart (drie maanden geldig en daarna verlengbaar, red.), die we kregen na onze acties van vorig jaar wordt niet meer verlengd. We doen ons best om Nederlands te leren. We willen een opleiding volgen, geld teruggeven aan de samenleving. We zijn echt geïntegreerd”, klinkt het radeloos.

Zelfmoord

Een man die verscholen achter een mutsje een kop hete koffie slurpt, toont zijn bevel tot uitzetting. “Dat kreeg ik toen ik langsging voor de verlenging van mijn oranje kaart. Nog twee dagen en ik ben illegaal. Kun je je dat voorstellen? Ik had papieren, ik heb gewerkt met een contract, en nu nemen ze mij alles af.”

Verschillende hongerstakingen werden de afgelopen jaren beëindigd met de belofte van een oranje kaart, een verblijfsvergunning voor drie maanden. Gedurende een jaar kan die driemaandelijks verlengd worden, daarna moet het om de maand. Officieel dient die tijdelijke verblijfsvergunning om te herstellen en aan te sterken na een uitputtende hongerstaking. Maar de houder mag ook werk zoeken. Dat lukte vrij goed, zegt priester Daniel Alliet, die in nauw contact staat met de hongerstakers. “Een grote groep vond werk, als je dat een jaar lang kunt doen aan een minimumloon, dan kun je voor vijf jaar geregulariseerd worden. En toen kwam de crisis. Het aanbod jobs voor laaggeschoolden in Brussel smolt weg. In Vlaanderen zijn houders van een oranje kaart niet welkom. Minister Muyters (Werk, N-VA) weigert hen een werkvergunning. Deze mensen, die heel kwetsbaar zijn voor misbruik door werkgevers, zijn hun job kwijt. Omdat hun ‘herstelperiode’ achter de rug is, worden de kaarten nu ingetrokken. Ze vrezen om met lege handen te eindigen, zij die zo hard gevochten hebben.”

“Dit keer nemen we geen genoegen met een oranje kaart”, zegt Elkallacine. “Om echt te kunnen werken moeten we geregulariseerd worden.”

Een paar kilometer verderop, in een claustrofobisch appartementje boven een vrolijke Afrikaanse kapperszaak in de buurt van het Zuidstation, worden zakdoeken doorgegeven. Hoestend en kuchend, als haringen in een ton, liggen hier een stuk of dertig Pakistaanse en Afghaanse mannen op de grond. Een stapel sandalen op een hoopje op de gang. In de zo mogelijk nog vochtigere kelder bevinden zich nog eens achttien mannen. Een paar keer per dag wordt hier de vloer ontruimd voor het gebed, geleid door zelfverklaard imam Khan Rahem Del. “Dat geeft ons moed”, zegt Khan. Het is de enige beweging die de mannen dagelijks krijgen. Ze zijn te zwak of te ziek om nog buiten te komen, maar vastbesloten om door te zetten. “Er is iemand met diabetes, die man is eigenlijk zelfmoord aan het plegen”, zegt Mohamed Shoaib (38). “Maar we weten dat het na een hongerstaking snel kan gaan. Dat hebben we gemerkt in 2003 en 2008. We zien hier asielzoekers aankomen die binnen de twee jaar geregulariseerd zijn. Ik ben zelf acht jaar hier, sommigen onder ons al vijftien. We komen allemaal uit oorlogsgebied: het noorden van Pakistan en Afghanistan. Onze families zijn er zo mogelijk nog slechter aan toe, die zitten daar verspreid over vluchtelingenkampen. Daarom willen we vooral die papieren: om hen eindelijk te kunnen zoeken. We hebben geen andere keuze dan een hongerstaking.”