Direct naar artikelinhoud

Rebellen Syrië nemen strategische basis in

Oppositiestrijders veroverden gisterochtend een strategische helikopterbasis in het noorden van Syrië. Taftanaz was maandenlang een van de voornaamste bronnen van luchtaanvallen op de bevolking in de regio.

"Dit is de grootste helikopterbasis die is ingenomen sinds de revolutie begon", zei Rami Abdul Rahman van het Syrische Observatorium voor Mensenrechten, een oppositiegroep die ontwikkelingen in Syrië in kaart brengt, tegen persbureau AFP. "Veel troepen van het regime zijn gedood en de meeste soldaten en officieren gevlucht."

Vanaf Taftanaz, tussen Idlib en Aleppo, teisterden helikopters het noorden. Ook bevoorraadden zij troepen van het regime; veel aanvoerroutes over land zijn door de rebellen in het noorden afgesloten.

Met de val van de basis, na maanden van belegering, komt de oppositie een stap dichterbij het verbinden van rebellenbolwerken rond Aleppo en Idlib. Daarbij is erosie van de luchtmacht, waarvan het regime steeds meer afhankelijk is in de strijd om het noorden, cruciaal als rebellen daar ooit een regimevrije 'bufferzone' willen creëren.

In het verleden konden oppositiestrijders ingenomen bases moeilijk vasthouden als het regime reageerde met nieuwe luchtaanvallen, zoals het gisteren direct deed.

Eind vorig jaar namen rebellen ook al verschillende noordelijke en oostelijke legerbases in. Daarbij maakten ze geavanceerde wapens buit waarmee ze enkele gevechtsvliegtuigen en helikopters neerschoten. Op videomateriaal poseerden rebellen gisteren wederom rond ingenomen pantservoertuigen, al maakten ze geen helikopters buit.

Strijders van het radicaal-islamitische Al-Nusra-Front speelden een belangrijke rol bij de aanval. Amerika heeft de groep als terreurorganisatie aangemerkt wegens banden met Al Qaida. Maar de geharde, goed bewapende islamistische strijders winnen snel aan populariteit en invloed.

Dat zorgt soms voor conflict met andere rebellengroepen. Deze week kwam een leider van de invloedrijke Farouq-Brigades om het leven bij een aanslag nabij een checkpoint van de rebellen. De man, Thaer al-Sharraq, werd eerder door het Al-Nusra-Front beschuldigd van moord op een van haar leiders. Mogelijk gaat het om persoonlijke rivaliteit, maar de aanslag voedt de vrees voor geweld tussen ideologisch verschillende rebellengroepen.

Het geweld kwam een dag nadat kansen op een politieke oplossing voor het conflict - toch al nabij nihil - een nieuwe deuk opliepen. Nadat VN-gezant Brahimi in een interview met westerse media suggereerde dat Assad moest vertrekken, beschuldigde het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken hem van "flagrante partijdigheid".