Direct naar artikelinhoud

'Ik hou van raar'

Hoe maak je zelf rattenvergif? Wanneer zijn het solden in Griekenland? Helpt Hollands Maagpoeder nu echt tegen maagkwaaltjes? Voor alle antwoorden op dat soort vragen, slechts één adres: het grote knipselboek Wat wij moeten weten van Willy Linthout. Diens nieuwe en alweer erg persoonlijke striproman toont zijn gezinsverleden, inclusief een dominante moeder en een drankverslaving.

Een onafgebroken stroom aan marginale faits divers lijkt de ruggengraat te vormen van Wat wij moeten weten, de nieuwe striproman van Willy Linthout. Zo gebruikt diens moedre op de muur vastgehecht schuurpapier om haar teennagels gaaf te houden en maakt ze enkel rijstepap als volwaardig avondmaal om bezoekers te ontvangen. Haar zoon gebruikt dan weer de olie uit een sardineblikje om zijn fietsketting te smeren of bouwt een miniguillotine om teennagels te knippen. Linthout, tekenaar van de populaire Urbanus-reeks en de gelauwerde graphic novel De jaren van de olifant (over de zelfdoding van zijn zoon), is niet te beroerd om dit soort anekdotes onafgebroken in zijn nieuwe boek op te voeren, terwijl ook gezinsvijand nummer één doorheen de pagina's sluipt: alcohol. Een en ander resulteert daardoor in een behoorlijk eigenaardige schets van een gezin dat het weliswaar goed heeft met elkaar, maar vaststeekt in dagelijkse beslommeringen die in de ogen van de buitenwereld vooral grappig lijken.

"Of het een belediging is dat dit een raar boek is?", riposteert Willy Linthout grijnzend de openingsvraag. "Integendeel. Het is gewoon een raar boek. Of beter: ik hoop dat het een raar boek is. Ik hou zelfs van vreemd en raar. Nu, als je de achtergronden kent, is het al minder maf, hoor. Het is namelijk allemaal echt gebeurd. Het is te zeggen: 75 à 80 procent is waargebeurd, hoe vreemd het ook lijkt."

De titel van het boek is wat Linthouts moedre decennia geleden op de cover van een tweehonderd pagina's tellend notitieboek kribbelde. "Den boek", zoals het te huize Linthout werd genoemd en waarvan authentieke pagina's op het einde van de striproman gedrukt werden, staat bol van krantenknipsels, notities, weetjes en tips. Handgeschreven mazoutstanden, slordig genoteerde cocktailrecepten, krantenknipsels over het belang van gezonde voedingsmiddelen.

"Waarom ze dat bijhield? Tja, dat is een raadsel", zegt Linthout. "Heel wat van die informatie werd immers nooit gebruikt. Aan de linkerkant stond het recept van huisgemaakt rattenvergif, aan de rechterkant het recept van chocoladetaart. Ze maakte het een noch het ander. Jaar in jaar uit noteerde ze ook de mazouttarieven als vergelijkingspunt, maar ze bleef niettemin vasthouden aan haar distributeur uit Desteldonk. En ze noteerde zorgvuldig wanneer het solden waren in het buitenland, maar niet eenmaal verliet ze België.

"Ik heb nog heel wat materiaal niet gebruikt. Een van de schitterendste anekdotes staat niet in het boek. Mijn broer Antoine had ooit het lumineuze idee om ons dak te isoleren door gaten te boren in de platen onder het dak en ze op te spuiten met piepschuim. Maar hij gebruikte te veel, zodat iedere dakpan vijf centimeter omhoog ging. Dat kon je zelfs van buitenaf zien. Dat zie je tot op de dag van vandaag nog, alleen is dat piepschuim groen geworden. (lacht) Maar je kunt gewoon niet alles vertellen. In de strip zie je ons op een gegeven moment bollen meten. Dat lijkt surrealistisch omdat ik niet vertel dat het om begoniabollen ging. Belangrijker was dat wij ons als kind tijdens het meten ervan rot zaten te vervelen. Dat wil ik benadrukken."

Bazige vrouw

Het was Linthouts broer Theo, die eerder al mee hielp schrijven aan Jaren van de olifant, die met een idee voor een nieuw boek kwam. Linthout: "Hij wilde in eerste instantie een verhaal schrijven over de drankverslaving van hem en mijn andere broer Antoine. Dat vond ik als onderwerp echter niet dicht genoeg bij mezelf staan. We hebben het idee daarop opengetrokken naar een familiesaga over onze jeugd. Die drankverslaving was daarin niet onbelangrijk. Ik toon nu hoe ons gezin er mee omging, en hoe we ons er verder mee door het leven worstelden.

De kritiek dat hij zijn potloodstijl voor dit boek opnieuw ter hand nam terwijl hij ten tijde van Jaren van de olifant liet weten dat die niet-ingeïnkte techniek een symbolische waarde had "omdat het leven van mijn zoon ook niet af was", pareert hij door te zeggen dat hij zich er mee amuseert. "Ten eerste is het ook een beetje een vervolg op Jaren van de olifant. Ik laat immers zien hoe het nu verder gaat met Karel en zijn vrouw, die toch een weerspiegeling waren van mezelf en Magda, mijn echtgenote. Maar belangrijker is misschien wel dat ik graag op deze manier werk. Ik heb 150 Urbanussen getekend, maar al die tijd ging iemand anders met inkt over mijn potloodlijnen. Ik bleek het leuk te vinden mijn eigen werk afgedrukt te zien staan. Dat maakt het persoonlijker."

Eerder gaf Linthout al te kennen dat het werken aan het boek beide broers dichter bij elkaar bracht. "We hadden al wel een goede band, maar door het oprakelen van al die anekdotes hebben we elkaar wel beter leren kennen. En we konden plots huiselijke situaties beter relativeren en/of begrijpen. Ja, dat is een soort confrontatie. Kijk, bij ons thuis werd er weinig geknuffeld. Mijn vader was niettemin een goede, zachte mens. Maar tot dat besef kwamen we pas na zijn overlijden. Mijn moeder was daarentegen een vrij bazige, zeer dominante vrouw, zoals we ook in het boek tonen. Het is niet voor niets dat ik ze op het einde van Wat wij moeten weten, wanneer ze al een tijdje overleden is, opvoer en haar als een soort geestesverschijning mijn broer Antoine laat commanderen. (lacht) Met die laatste broer is het contact er echter niet meer. Hij heeft zich compleet in de vernieling gezopen, functioneert nog amper. Ik denk dat hij nu dagelijks twee of drie flessen sterke drank achterover slaat. Niets interesseert hem nog, een gesprek kun je amper met het voeren. Hij roept zonder reden... Tja."

Opvallend is echter wel dat net Antoine nu een vervolg aan het breien is aan 'den boek'. Linthout: "Ook in het eerste boek had hij al notities opgeschreven. Eigenaardig genoeg kon je het handschrift van hem en mijn moeder niet onderscheiden. Maar goed, hij zet het werk van mijn moeder daarmee wel voort."

Zwembad

Of Linthout zulke stripromans blijft tekenen, weet hij niet. "Misschien wil ik wel een detective schrijven, of zoiets. Ik sta open voor alles. In ieder geval kan hij nog steeds nagenieten van Jaren van de olifant. Dat krijgt op het komende festival van Angouleme een Franse editie, nadat er al een Engels en Spaanse van verschenen waren. "Een Amerikaanse universiteit vroeg me zelfs om er een studieboek van te maken. Daar is verder niets mee gebeurd, maar goed. En ze hebben me er ook al vergeleken met Robert Crumb. Ze vonden het boek familie van zijn werk. Ach, kijk, ik heb Wat wij moeten weten redelijk snel geschreven, terwijl ik voor Jaren van de olifant mijn tijd nam en wachtte tot er iets gebeurde dat ik van me moest afschrijven. Nu heb ik het gevoel dat ik dringend op vakantie moet en mijn achterstand in de Urbanus-reeks (album 150 verschijnt in oktober, GDW) moet inhalen. Maar ik ken mezelf: aan het zwembad - in welk land dan ook - ga ik nadenken over nieuwe projecten. Het is daar waar mijn scenario's tot stand komen."

Wat wij moeten weten van Willy Linthout verscheen bij Bezige Bij Antwerpen, 24,95 euro.