Direct naar artikelinhoud

Kansarm in de schaduw van het casino

Ze lezen, helaas, niet allemaal De Morgen. Maar om het nieuws van gisteren te kennen, hoefde dat niet: de Oostendenaar kent het leven. En schrikt dus niet dat een kwart van de kinderen in een kansarm gezin opgroeit. 'Het is spartelen van de ene maand naar de andere.'

Dit verhaal is niet chronologisch. Viviane en Huguette spreken we laatst, voor de deur van Buurthuis 'Oud Hospitaal' in Oostende.

Maar hier spreken ze eerst.

Viviane is 68, Huguette bijna 65. Viviane is weduwe, Huguette werd 27 jaar geleden door haar man achtergelaten. "Ik had onze vijf kinderen opgevoed", zegt ze. "Hij was hoge ambtenaar. Voor de belastingen was het zogezegd beter dat ik niet werkte. Probleem is nu dat als ik in oktober 65 word en officieel op pensioen zal gaan, al die jaren niet meetellen. Nu heb ik een uitkering van 900 euro. Vanaf oktober zal dat nog 495 euro zijn." Het weduwenpensioen van Viviane bedraagt 976 euro. "Het appartementje dat ik huur kost 425 euro per maand", zegt Viviane. Dat van Huguette kost 495 euro. Exact het bedrag dat ze vanaf oktober elke maand zal krijgen.

"Wij waren de grensgeneratie. Vrouwtje aan de haard, dat idee. Maar nu ben ik gestraft voor het feit dat ik mijn eigen kinderen heb grootgebracht", zegt Huguette. "Ze hebben nadien allemaal mogen studeren. Maar mijn man liet me zitten voor een ander en hij was met alles weg. Twee van de vijf spreken niet meer met mij. En ik moet mijn plan trekken. Hoe? Ik heb geen internet en geen tv. Dit vestje kostte me 2 euro. Mijn sandalen 5 euro. We leven goedkoop. Kijk, die Grimbergen hier kost 2 euro. Mensen zullen dat raar vinden. Moet je daar je geld aan geven? Wel, het is geleden van de week na Pasen dat ik de vorige keer eentje dronk." Zegt Viviane: "Het is spartelen van de ene maand naar de andere. Ik eet nooit warm."

Vuurtorenwijk

Een week terug in de tijd. In voetbalcafé Den AS vertelde Leopold Haegheman over den Opex. Later, bij het schrijven van dat verhaal, moesten we dat even checken. Waarvoor het stond: Ostende-Phare et Extensions, die deze wijk ontwikkelde. Het is de Dokter Eduard Moreauxlaan die erheen leidt. Een straat met cafés Capri, Tivoli, De Vuurtoren, Het Zeemanshuis of gewoon Café Stella bij Luc. De straat die de grens is van de Vuurtorenwijk. En van wie iemand zegt: "Dat was altijd de visserswijk. Ook vandaag wonen daar nog hele gewone mensen."

Met hele gewone mensen is niks mis. Ze zijn ook gewoon heel eerlijk. "Ooit waren hier 45 cafés", zegt Valère Debruyne. "Vandaag zijn er misschien nog vier. Het is allemaal begonnen toen de visserij stilviel en en dus ook de ijsfabriek, die ijs produceerde voor op de vissersboten. Daar werkte veel volk. En al die mensen woonden hier. We kenden iedereen. Vandaag ken ik bijna niemand meer. Allemaal geparachuteerden, veel Russen en zo. Of die kansarm zijn, weet ik niet. Maar het zal wel niet te schitterend zijn." In de krant staat het nochtans en het staat er juist: 'In Oostende wordt 26,7 procent van de kinderen geboren in een kansarm gezin.'

Is dat zo? Mijnheer Eduard Deman, net door Valère (hij is 80, maar voor 9 euro knipt hij zijn mannelijke clientèle nog) een frisse coupe aangemeten, wordt er kwaad van. Erger: "Ik walg van de jeugd." Dat klinkt hard, maar de 86-jarige Deman legt uit: "Kijk naar al die auto's in de straat. Zie jij armoede? Ik niet. Ik was 27 toen ik mijn eerste fiets had. Fiéts hè. Mijn ouders hadden het geld niet om me naar het conservatorium te sturen en toen ik 14 was, moesten ze me van de technische school weghalen omdat ze geen passerdoos konden kopen. Ik at jaren patattenschillen. Wie was er dan arm? Wij."

Het lijntje tussen arm en kansarm is er een van veel geschiedenis. Vol verhalen ook: hoe deze buurt zienderogen achteruitging door het verdwijnen van de vissers en de ijsfabriek, van de vergane glorie van cafés en huizen, van hoe de stad zich uiteindelijk toch ook een beetje terugtrok uit den Opex. "In het café hiernaast zie je de burgemeester wel eens", zegt Willy Deveeuw, al twaalf jaar achter de toog van Het Zeemanshuis, waar vlug een asbak verstopt wordt. "Maar bij mij komt hij niet. Best ook. Stilaan is hier alles verdwenen. De visscherie, ja. Werk dus. Maar ook de overzet naar Engeland. De windmolens zouden driehonderd jobs opleveren? Maar niet voor de Oostendenaars. Vroeger was mijn café elke dag makkelijk tot middernacht open. Nu sluit ik om 20 uur de deur. Dan is de laatste klant al weg."

Of Oostende armer is geworden? Haar kinderen dus kansarmer? Ze zijn met vijf. Kytana en Kysha zijn twee zusjes, hun drie vriendjes heten Liandro, Liano en Luna. Liandro en Liano zijn jongens, vijf en zes, allebei dragen ze links een oorbel die op die van hun vader Steve lijkt. Hij draagt hun namen dan weer op zijn twee armen en één been. "We hebben nog een baby'tje, die heet Lisandro. Allemaal met een l, ja. Zijn naam moet nog op mijn ander been. Dan moet ik stoppen. Ik heb maar twee armen en twee benen." Steves accent klinkt vol Antwerps, dat is het ook. Van Boom. Zijn vrouw is van hier, hij volgde haar vier jaar geleden. Steve werkt als productiearbeider. "Het is hier zeker niet slechter", zegt hij. "Daar is het toch drukker. Maar misschien dat Oostende armer is. Ik weet het niet. Misschien wel aan de kanten van de Torhoutsesteenweg."

Daar was al eerder naar verwezen. Naar het Westerkwartier. Een wijk met straten die de Gelijkheidsstraat heten, de Elisabethlaan, de Stuiverstraat. Een affiche meldt het Recht van Hoger Opbod voor de verkoop van een huis dat op de eerste verkoopdag tot amper 40.000 euro ging. Wie je aanspreekt, verwijst naar de vreemdelingen. "Alles begon toen de Torhoutsesteenweg heraangelegd werd", zegt een winkelier, anoniem. "Elf maanden lag die open. Alle huurders van winkelpanden vielen weg. Veel vreemden namen die oude winkels in. Zo verloederde het."

Al snel verwijst ook deze buurt naar een andere. Is het schaamte? De schandvlek liefst verdrijvend naar nog een andere wijk. Niet den Opex, ook niet het Westerkwartier. De dijk is nog een brug te ver, "er loopt een grens door Oostende", zegt Bertje Boedts, maar hij zegt dat wel niet zo gek ver weg van het Casino Kursaal. Zeg maar in de ruime schaduw ervan: de wijk waar de Amsterdamstraat en de Ieperstraat liggen, waar Tattoo Bertje zijn klanten bedient, zeg maar het 'Oude Hospitaal'. "Als je die naam laat vallen, dan trekken de mensen al hun neus op", zegt Bertje. Je zou hem ervaringsdeskundige kunnen noemen. Een leven geleid voor zeven, nog altijd maar 56, nu rondkomend met een invaliditeitsuitkering van 900 euro. "Mijn laatste twee tanden heb ik vorige week zelf getrokken. Ik heb rondgevraagd voor een nieuw gebit. Dat kost me 1.200 euro. Meteen te betalen. Dank u, socialisten."

Coupe Fraise

Spreek Bertje Boedts niet van die socialisten. Alleen Tom Germonpré, die "met alle elektriciteitsleveranciers ging onderhandelen om voor 500 gezinnen een goeie prijs te bedingen", krijgt lof. Verder: "Salonsocialisten. Het enige wat je hen moet toegeven, is dat ze over heel Oostende elf buurthuizen zoals deze hebben opgericht. Hier kunnen mensen een koffie drinken voor 80 cent, een Coupe Fraise eten voor 2 euro en een Grimbergen voor dezelfde prijs. Een volledige warme maaltijd heb je vanaf 4,10 euro. Op de dijk kost je dat 30 euro." Waar hij kwaad van wordt, is de uitleg van Johan Vande Lanotte. "Het is hypocriet om alles op de allochtonen te steken. Ze zijn wél goed om voor 7 euro per uur in het zwart te laten werken."

Huguette, ten slotte: "Ik weet niet wat de toekomst brengt. Maar ik pluk de dag. En ik zeg altijd dat ik een zeilbootje ben. Een optimistje."

Zijn we toch weer bij de zee in Oostende.