Direct naar artikelinhoud

‘Wat ik ook doe, de schimmel wint altijd’

Ze mag de muren zachtpaars schilderen of zelfs meisjesroze, echt mooi zal Nora Hmamed de kamer van haar dochtertjes in haar sociale flat nooit kunnen maken. Ze mag poetsen zoveel ze wil, de woekerende schimmel wil hier van geen wijken weten. En zelf weg trekken is niet meteen een optie. ‘Ik sta op meerdere woninglijsten.’Door Nathalie Carpentier

De zon verdoezelt veel langs buiten, aan de binnenkant laat aftakeling zich moeilijker verhullen. De zichtbaar aftandse socialewoningtorens in Oud-Molenbeek krijg je met een zoveelste likje verf niet meer opgeknapt. Niet dat de bewoners niet proberen. Zoals Hayad met trendy kleurtjes, zacht chocoladebruin met eierschaalwit. “Ik schilder het een paar keer per jaar, maar de schimmel komt telkens terug”, wijst ze. Vanuit de hoeken begint de zwarte schimmel al aan een nieuwe opmars.

De verf verfraait de kamers, maar de vochtigheid is niet weg te bannen. Na vijf minuten begint onze keel al te kriebelen, kunnen we met moeite een droge hoest onderdrukken. Hayad troont ons mee naar de keuken. “Zo leven wij hier”, en ze trekt zacht aan de keukenkast, die prompt op de grond valt. Onder de gootsteen staat een teil. Vol water. Het is al maanden stuk. “Ik heb al verschillende keren gebeld, maar niemand komt het herstellen.” Haar twee zoontjes kijken er niet meer van op. Alles went.

De koelkast zet ze vlak bij de ingang van het appartement. “Ik kan niet anders. Als ik eten in de keuken zet en het wordt warm, krioelt het er meteen van de kakkerlakken.” Dubbel glas hebben ze wel, maar veel helpt het niet tegen de koude in de winter. “Tot de achtste verdieping valt het al bij al nog mee”, komt buurman Mohammed tussenbeide. “Daarboven wordt het pas erg. Daar zitten de kakkerlakken en de schimmel overal.”

Sommige bewoners stappen met hun verhalen naar Brussels sp.a-parlementslid Fouad Ahidar (sp.a). “Maar als ik hen vraag om officieel klacht in te dienen, haken ze vaak af. Ze zijn bang dat ze hun woning verliezen als ze te veel klagen. Vaak kunnen ze nergens anders heen.” De situatie is vaak erg, maar cynisch genoeg soms net niet erg genoeg. “Gezond leven is het hier niet”, zegt Ahidars medewerker Matthias Van Wynendaele, “maar echt onbewoonbaar kun je sommige woningen helaas ook nog niet noemen.”

“Hors service. En panne”, staat er in viltstift op de linkerlift in de woningtoren 30 meter verderop. Vandaag werkt de lift wel. Of toch grotendeels. “Ik woon op het zesde, maar stap uit op het zevende en neem dan de trap naar beneden”, vertelt een vrouw. Ze haalt haar schouders op. “Op het zesde stopt hij al een hele tijd niet meer.”

“Ik dacht dat alles beter zou worden zodra ik een sociale woning had, maar toen begon het pas.” Zij redt zich wel, voor een oudere vrouw op een van de bovenste verdiepingen is het een stuk moeilijker. “Toen de lift weer eens dagenlang stuk was, is ze gewoon binnen gebleven”, vertelt Ahidar. “Ze is te slecht te been. Het zijn te veel trappen.”

De bewoners trekken hun plan, elk op hun eigen manier. Op de bovenste verdieping bij Nora Hmamed geurt het nog fris, naar schuurzeep. De ramen staan wagenwijd open. Niet vanwege het lenteweertje, ze staan bijna altijd open, verduidelijkt Nora Hmamed. “Ik moet iets doen om de schimmel te bestrijden.” Al is hier overduidelijk wie gewonnen heeft. Naast, achter en onder de bedden, van onder tot boven, tussen de ramen, achterin de kasten, onder de linoleumvloer, de schimmel woekert hier overal.

Zich erbij neerleggen wil Nora niet. Iedereen wil zijn kinderen toch een mooie thuis bieden? De muren van de meisjeskamers kleuren felroze, koppig afstekend tegen de zwarte vochtstroken. Nee, ze wonen hier niet graag, antwoorden haar vier dochtertjes in koor. Maar somberen doen ze niet. “Kijk, hier naast mijn bed brokkelen stukjes van de muur”, wijzen de twee kleintjes Rama en Leina giechelend. En of we daar die vlekken achteraan de kast zien? En de bijna volledig zwarte muren aan hun bed?

“Ik hoest veel en heb vaak last van mijn buik en mijn hoofd”, vertelt Salma (7), de tweede oudste. Allergieën krijgen ze van de vochtigheid en schimmel hier, zegt Nora. “En ik mag nog zoveel wassen, hun kleren ruiken binnen de kortste keren muf en verrot. En het is al de vierde keer dat ik nieuwe bedden koop.” Ze bidt dat het verbetert, maar veel hoop heeft ze niet. Haar telefoontjes leverden tot nu weinig op. “Ze zeggen dat ik niet genoeg verwarm.”

Sociale passiefflats

Fouad Ahidar (sp.a): “Dit gaat niet enkel over huisjesmelkers of de privémarkt, de overheid moet ook voor eigen deur vegen.” Hij kaartte de zaak aan en stelde een parlementaire vraag over ongezonde woningen van de socialehuisvestingsmaatschappijen in Brussel. Staatssecretaris voor Huisvesting Christos Doulkeridis antwoordde ontwijkend. De inspectiebezoeken werden weliswaar opgevoerd, aparte cijfers voor controles van sociale woningen zijn er niet. En het is niet de bedoeling de inspecties verder op te voeren. Wel werd een rondzendbrief verstuurd naar alle openbare vastgoedmaatschappijen met de bedoeling het patrimonium door te lichten.

Er zijn ook creatieve oplossingen mogelijk, zegt Matthias Van Wynendaele. Neem L’espoir, een vernieuwd sociaal woningconcept 50 meter van de woningtorens. Daar werden slecht gehuisveste gezinnen onlangs eigenaar van sociale passiefflats. Van Wynendaele: “In de torens hoor je veel klachten. Bewoners voelen zich ook niet meer verantwoordelijk. Ook al kaarten ze het aan, proberen ze het op te frissen met verf, er verandert toch niets. Als ze eigenaar zijn, is dat een wereld van verschil. Dan kunnen ze er zelf ook iets aan doen, dan voelen ze zich ook verantwoordelijk. Ik ben zeker dat die flats er binnen tien jaar nog mooi uitzien.”