Direct naar artikelinhoud

‘Ik heb nooit de Jeanne d’Arc van de Franstaligen willen zijn’

Misbegrepen voelt Joëlle Milquet (49) zich. Ondergewaardeerd. Want eigenlijk is ze de redelijkheid en minzaamheid zelve. En eigenlijk - of vooral - is ze helemaal niet die communautaire hysterica of Franstalige feeks waarvoor ze wordt versleten. ‘Al die simplismen, al die goedkope demagogie, ik word daar zo moe van. Ik ben niet Madame Non, ik ben niet Madame Oui, en ik ben niet Madame Misschien. Ik ben een constructieve en redelijke politica. Maar een akkoord à tout prix? Sorry, niet met mij.’

cdH-voorzitter en vicepremier Joëlle Milquet

Doet u na drie jaar crisis nog met evenveel goesting aan politiek?

Milquet: “Het waren drie harde en slopende jaren, zeker omdat ik én vicepremier én voorzitter was. Dat was niet de bedoeling, maar het is nu zo gelopen. Ik klop weken van zeventig uren. Vaak vraag ik me af welke dokter, ondernemer of leraar - Vlaming of Waal - zo’n uurrooster kan voorleggen. Maar ik kan niet anders. Als ik mij engageer, dan smijt ik me volledig.

“En toch, als je drie jaar lang van de ene naar de andere blokkade strompelt, en dan achteromkijkt en beseft hoeveel tijd je verloren hebt... Tijd die je niet aan je aan gewone leven hebt kunnen spenderen: aan je familie, aan je vrienden, of gewoon aan slapen, dan vraag je je wel eens af waarom je het allemaal doet.

“Dit is mijn tweede bedorven zomer in drie jaar. Twee zomers in drie jaar heb ik niet kunnen doorbrengen met mijn gezin. Tijdens de afgelopen maanden, dat geef ik grif toe, kon ik echt wel honderden jobs bedenken die veel inspirerender en leuker zijn dan de mijne. Al die weekends, al die dagen en nachten die ik heb opgeofferd. En dan nog niet tot een akkoord komen. (diepe zucht) Dat frustreert mij echt. Ik heb de hoop nog niet opgegeven, ik laat mijn hoofd nog niet hangen, maar de voorbije periode was echt zwaar. De Belgische politiek heeft in de zomermaanden nog maar eens bewezen dat ze capabel is om ellenlange crisissen te doorstaan.

“Cynischer ben ik er niet door geworden, nee. Dat ligt niet in mijn aard. Maar ik haat het om tijd te verliezen en ik verafschuw middelmatigheid in de politiek. Het hangt mij de keel uit dat we niet vooruitgaan en dat moeizaam verworven akkoorden telkens weer uit onze handen glippen. Vrouwen in de politiek zijn pragmatisch. Die hebben goesting om vooruit te gaan en akkoorden te sluiten. Al zal ik nu maar niet zeggen dat de stilstand de schuld is van de mannen, want dat zal me weer duur komen te staan.”

Verklaart die moedeloosheid de emotionele reactie toen de preformatie vorige week vrijdag afsprong? Enkele van uw Franstalige collega’s riepen hun landgenoten zelfs op om zich voor te bereiden op het einde van België.

“Excuseer, die uitspraken hebben niks te maken met emotionaliteit. Wel met gezond verstand. Mijn plan B is een akkoord, en niet de splitsing van het land. Maar als je maandenlang tegenover mensen zit die zelfs de onafhankelijkheid van Vlaanderen willen uitroepen, dan kun je toch niet anders reageren? Het is toch zonneklaar dat Bart De Wever niet gelooft in de federale staat.

“Als dat de Franstaligen aan het denken zet, dan zijn dat toch geen emotionele oprispingen? Als we ons niet zouden voorbereiden op het einde van België - wat ik, voor alle duidelijkheid, echt niet wil - zou men ons blind, doof en dom vinden. Wij willen een akkoord, maar geen akkoord à tout prix.

“De Franstalige onderhandelaars hebben de voorbije dagen hun koelbloedigheid bewaard en goede wil getoond. De voorbije acht weken zijn wij altijd uitzonderlijk kalm, sereen en hoffelijk gebleven. Wij hebben, denk ik, geen enkel fout woord laten vallen.”

Hoe groot is het verschil met de oranje-blauwe onderhandelingen in 2007?

“De ambiance is echt totaal anders. Alles verloopt nu veel menselijker, veel aangenamer. Maar we weten natuurlijk allemaal welke personaliteiten er nu niet aan tafel zitten. Hun afwezigheid maakt een fundamenteel verschil.”

Misschien duikt de partij die u niet bij naam wil noemen binnenkort wél weer op aan de onderhandelingstafel.

“Ik ga echt niets zeggen over mogelijke coalities. Als ik Alexander De Croo hoor, ben ik geneigd te denken dat hij voor de oppositie heeft gekozen. Maar daar gaat het nu niet om.”

Gelooft u er eigenlijk nog in? De Vlaamse partijen zijn erg pessimistisch.

“We hebben geen andere keuze. We moeten tot een politiek akkoord komen om de institutionele vrede en de stabiliteit in dit land te bewaren. België kan toch niet zonder federale regering? Ook de Vlamingen willen toch dat de gezondheidszorg en de economie goed beheerd worden? De federale regering heeft de economische crisis uitzonderlijk goed aangepakt. En Leterme beheert de lopende zaken nu op een uiterst keurige manier. Wat me stoort, is dat de Vlamingen er steeds meer van uitgaan dat de federale regering de zaken niet goed kán doen.”

Doelt u nu op Bart De Wever? Vertrouwt u hem eigenlijk nog?

“De toekomst zal uitwijzen of hij België echt wil opdoeken. Het is nu te vroeg om zijn intentieproces te maken. Ik probeer alleszins een constructieve, serene, aangename, discrete en actieve onderhandelaar te zijn. Ik ben lucide genoeg om alle hindernissen op de weg naar een akkoord te zien. Ik weet niet of we eruit zullen geraken, maar ik hoop het wel.”

Er wordt wel eens gezegd dat de onderhandelingen zo lang aanslepen omdat u over elk detail urenlang wil onderhandelen. Uw toekomstige voorzitter, Benoît Lutgen, verwoordde het als volgt: ‘Elle a le soucis du détail.’

“Ik ben een perfectioniste, dat klopt. Ik bereid mijn dossiers zeer goed voor, ik weet graag waarover het gaat. In een institutionele onderhandeling zijn de details ook vaak bepalend. Als je even niet oplet en één woord vergeet, kun je ineens alles verliezen. In één woord kan een kloeke federale staat vervat liggen of net niet. Maar ik zal nooit de boel op stelten zetten om een pietepeuterige bijkomstigheid. Ik zal niet wenen om een komma.”

Uw perfectionisme werkt de Vlaamse onderhandelaars wel danig op de zenuwen.

“Hebben die Vlaamse onderhandelaars al ooit iets positiefs gezegd over mij? En geloven de Vlamingen echt dat zij altijd gelijk hebben? Is het niet vreemd dat de Franstaligen die kritiek helemaal niet delen? Nogmaals, ik verlies mij niet in details, maar ik ben wel erg serieus en erg precies.

“Ik begrijp dat men onderhandelaars verkiest die hun dossiers niet beheersen, die niet luisteren, die niet praten en die geen uithoudingsvermogen hebben. Maar dan zijn ze bij mij aan het foute adres.”

Waarom heeft ‘men’ het zo op u gemunt?

“Elke dag worden er in Vlaanderen totaal foute dingen over mij geschreven en gezegd. Elke dag opnieuw. Hoe denkt u dat dat voelt? Het is blijkbaar erg leuk om een beeld te boetseren dat totaal niet overeenkomt met wie ik ben, met wat ik zeg en wat ik doe. Het is blijkbaar erg makkelijk om de verantwoordelijkheid voor elke mislukking op mijn schouders te laden. Die karikatuur is toch gewoon absurd en ridicuul? Altijd ben ik de slechte, de dwarsligger, de spelbreker.

“(op dreef) Ik zou tijdens een cruciale vergadering een gigantische clash gehad hebben met De Wever. Wel, tijdens die vergadering hebben we de hele tijd gezellig naast elkaar gezeten. En ik zou zogezegd Elio tegengehouden hebben toen hij naar de koning wou. Ook dat slaat nergens op.

“Vijf keer heb ik in de Vlaamse kranten moeten lezen dat ik faciliteiten heb gevraagd voor heel Vlaams-Brabant. Dat heb ik nooit op tafel gelegd! Nooit!”

Is het niet akelig als die kritiek persoonlijk wordt? Als u tijdens uw vakantie in een complex vol Vlaamse toeristen ineens vuilniszakken voor uw deur vindt?

“Daar wil ik het echt niet over hebben. Al die karikaturen, al die simplismen zijn zo onrechtvaardig, zo onjuist en zo verschrikkelijk pijnlijk. Maar goed, passons, ik kan wel tegen een stootje. Wat me vooral stoort, is dat al dat geroddel totaal onproductief is.

“De hele beeldvorming rond mijn persoontje valt terug te brengen op één bepaalde bijnaam die ik op één bepaalde dag in augustus 2007 heb gekregen, omdat ik niet bereid was om ja te zeggen tegen een staatshervorming die de sociale zekerheid in gevaar bracht. Men wilde die staatshervorming ook nog eens doorvoeren met een gewone meerderheid, terwijl er een tweederdemeerderheid voor nodig was. Ja, daar heb ik nee op gezegd.

“Maar tegen de voorstellen van Herman Van Rompuy in september 2007 heb ik ja gezegd. Tegen de voorstellen van Leterme in november 2007 heb ik ja gezegd. Wie heeft er toen twee keer neen gezegd? De N-VA, die toen nog deel uitmaakte van het kartel. Madame Non heeft dus twee keer ja gezegd toen de N-VA nee zei. Ik ben ook niet weggelopen bij Dehaene. Dat heeft een jonge, Vlaamse onderhandelaar gedaan (ze doelt op de liberale partijvoorzitter Alexander De Croo). Wat verwijten jullie mij eigenlijk? Dat ik een bepaalde lijn aanhoud? Dat ik idealen heb? Gelukkig maar.

“Trouwens, ik ben niet eens une exalté communautaire. Het heeft me nooit geïnteresseerd om Vlamingen en Walen tegen elkaar op te jutten, om hen als twee blokken tegen elkaar op te zetten. Mijn kinderen volgen stages in het Nederlands, ik verdraag zelf geen ranzige grappen over de Vlamingen. Het communautaire behoort echt niet tot mijn corebusiness. Ik wil de Franstaligen en Vlamingen net verenigen. Maar niet tegen elke prijs, niet als ik n’importe quoi moet aanvaarden.

“Ik heb nooit de ambitie gehad om de Jeanne d’Arc van de Franstaligen te worden. Om Madame Non, Madame Oui of Madame Misschien te zijn. Het enige wat ik doe, is mijn werk serieus nemen. Ik ben een vrouw van het compromis, van de nuance, van de gematigdheid. Ik ben de antipode van de Franstalige die opgesloten zit in haar eigen logica. Ik ben doordrongen van de nood aan interculturaliteit, aan universaliteit. Ik haat identitaire logica’s. Bart De Wever en ik zijn qua filosofische overtuigingen totaal verschillend, ja. Maar ik probeer hem te begrijpen.”

Toch nog één laatste citaat van een Vlaamse onderhandelaar, zodat u hun ongelijk kunt bewijzen. ‘Als ze moet toegeven, doet haar dat fysiek pijn. Dan is het net alsof je een van haar armen amputeert.’

“Als een Vlaamse voorzitter concessies moet doen, dan maakt die toch ook geen vreugdedansje rond de tafel? Ik ben een normaal mens. Aan de onderhandelingstafel was ik niet degene met fysieke problemen (lacht).

“In tegenstelling tot vele anderen heb ik mij nooit kwaad gemaakt de afgelopen drie jaar. Nooit. Ik heb tonnen zelfbeheersing.”

Valt het u zwaar om de controle uit handen te geven, om de cockpit even te verlaten? U voert zowat alle onderhandelingen zelf. Over B-H-V, over de financieringswet, over justitie.

“Elio heeft altijd met Laurette aan tafel gezeten, Melchior en ik hebben hetzelfde gedaan (vicepremier Laurette Onkelinx en staatssecretaris Melchior Wathelet, TP). Sommige partijen hebben veel verschillende onderhandelaars gestuurd, maar ik beheer en beheers de dossiers graag zelf. Vergeet ook niet dat het vakantie was en dat ik niet kan terugvallen op een ploeg van 40.000 mensen. Ik doe heel veel zaken zelf par défaut. Het is echt niet zo dat ik absoluut altijd aan die onderhandelingstafel wil zitten, dat er een groot masterplan achter zit. Wat wel klopt, is dat je in die onderhandelingen heel goed het overzicht moet bewaren. Omdat alles met alles verbonden is.

“En, wat ook klopt, is dat een partijvoorzitter uiteindelijk helemaal alleen de beslissende, politieke knopen doorhakt. Zeker in dit beginstadium, zeker in deze preformatie. Vergeet niet dat alle belangrijke beslissingen genomen zijn met de zeven partijvoorzitters. Niet in een of andere technische werkgroep.”

Maar u ging toch ook zelf naar die technische werkgroepen? Na het akkoord over de financieringswet trok u, als enige partijvoorzitter, naar de vergadering over B-H-V.

“Mag ik erop wijzen dat het niet eens de bedoeling was om de financieringswet te hervormen? Dat de Vlamingen dat hebben geëist en dat de Franstaligen daarin hebben toegestemd. Nogmaals, in onderhandelingen is alles met alles verbonden. Je kunt niet één punt of één akkoord isoleren. Trouwens, ik kom zelf uit B-H-V.”

U mag dan wel een hekel aan simplismen hebben, vaak zijn het wel gemene, kleine zinnetjes uit uw entourage die de onderhandelingen blokkeren. Een kleine bloemlezing, van 2007 tot nu: ‘Il y a un parfum de crise’, ‘Ces propositions sont insuffisables’, ‘Meneerke Nooit Genoeg’ en, recentelijk, ‘C'est reporté’. Hoe valt dat te rijmen?

“Bewijs maar eens dat die petites phrases uit mijn mond komen. Ik spreek bijna nooit met journalisten en mijn entourage lost heel weinig.”

Het klopt niet dat u na het principeakkoord over de financieringswet opgelucht ademhaalde omdat u dacht dat die hervorming was uitgesteld? ‘C’est reporté’, ‘het is uitgesteld’, komt niet van bij u?

“Ten eerste: er zijn geen bewijzen dat wij dat gezegd hebben. Ten tweede: zo’n off the record-zinnetje kan er toch niet voor zorgen dat men wel of niet een enorme staatshervorming accepteert? Laten we even serieus blijven. Ik wil veel geloven, maar dat niet. Alle onderhandelaars hebben na dat principeakkoord gezegd dat het enkele maanden, zo niet jaren zou duren voor die hervorming van de financieringswet rond zou zijn. Het is toch de logica zelve dat zo’n hervorming niet op één, twee, drie uitgedacht en uitgevoerd kan worden?

“Ach, de Vlaamse onderhandelaars hebben de journalisten zelfs ingefluisterd dat ik de herziening van de financieringswet gevraagd heb. Komaan zeg, dat zou hetzelfde zijn als een Vlaming die de uitbreiding van Brussel eist. De ándere onderhandelaars hebben de publieke opinie echt op hallucinante wijze vergiftigd. Ik niet. De honden blaffen, de karavaan trekt voort. En ik? Ik probeer vooruit te komen.”

Heeft uw goede vriend Elio Di Rupo zijn rol als preformateur wel ten volle gespeeld? De Vlaamse onderhandelaars klagen nu dat hij zich op het einde eerder als de leider van de Franstaligen opwierp dan als een neutrale spelverdeler.

“Elio heeft altijd compromissen voorgesteld waarmee hij boven de twee taalgroepen uitsteeg. Het beste bewijs van die werkwijze is dat ik niet altijd blij was met wat hij voorstelde. Hij heeft echt alles gedaan wat hij kon.

“Het is ook niet omdat er geen nota’s waren dat de onderhandelingen niet in volle ernst en met veel precisie zijn gevoerd. Alle onderhandelaars wisten altijd zeer goed waar het over ging: elke zin werd drie keer herhaald. Ik vind al die kritiek op Elio onterecht. Hij heeft enorm veel respect gehad voor de Vlaamse onderhandelaars. Hij is vertrokken van de Vlaamse eisen en hij heeft die echt punt per punt behandeld. Punt per punt. Dag na dag, en week na week. Is het niet normaal dat hij na enkele weken ook eens het gesprek over een Franstalige eis opstart?”

Bij de PS wijzen ze er graag op dat Di Rupo u meermaals over de streep getrokken heeft.

“Dat heb ik toch anders ervaren. We moeten allemaal inspanningen doen. Ik heb niemand nodig om dat te beseffen. Het is echt niet omdat ik goed kan opschieten met iemand dat ik mij makkelijker zal laten vermurwen. Ik heb geen mentor, ik ben mijn eigen heer en meester.”

Uw kartel met de PS, zoals uw band met Di Rupo wel eens wordt genoemd, dreigt wel uw enige kans op overleven te worden.

“Ik ben niemands annex, laat mij ook even die karikatuur uit de wereld helpen. Ik ga alleen naar de verkiezingen, ik zal wel op mijn eentje overleven. Mijn ideeën verschillen van die van Elio.

“Daartegenover staat dat er correcte, volwassen mensen bestaan met wie je een akkoord kunt sluiten zonder dat die tekst ’s anderendaags in de kranten verschijnt. Wel, Elio is zo iemand. We zijn beiden tien jaar voorzitter, we hebben samen al enkele regeerakkoorden geschreven.”

Hebt u het gevoel dat de andere onderhandelaars - naast de preformateur - u respecteren?

“(stem breekt) Ik was de enige die hard werd aangepakt omdat ik een weekje vakantie heb genomen. Alle andere onderhandelaars hebben hetzelfde gedaan tijdens de semaine familiale, maar ik was weer de enige die kritiek kreeg.

“Toen had ik er echt genoeg van. Waarom was ik weer degene die de onderhandelingen torpedeerde? Waarom moest het breed uitgesmeerd worden waar ik naartoe ging? Alsof ik een ongelooflijke folie of caprice had begaan.

“In 2007 heb ik exact hetzelfde meegemaakt. Toen ben ik een halve dag op en neer gevlogen naar mijn zieke zoon in Frankrijk. Een halve dag ben ik weggeweest. Er waren toen niet eens vergaderingen op Hertoginnedal, maar toch was ik weer de schuldige.

“Als dit nog lang blijft duren, zou ik mijn mond wel eens kunnen opentrekken. Dan zal ik eens een boekje opendoen over de onderhandelaars die vergaderingen missen om redenen die veel, maar dan ook veel minder belangrijk zijn. Mijn bezoek aan mijn zieke zoon was godbetert voorpaginanieuws in Vlaanderen. Toen ik dat zag, dacht ik dat ik hallucineerde. Soms vraag ik me echt af waarom ik dit nog doe. Ik word binnenstebuiten gekeerd in de Vlaamse pers, ik word beschimpt en bespuwd, terwijl ik werk als een complete zot.”

Hebt u regelmatig zin om ermee op te houden?

“Als je, zoals ik, maar een minimale erkenning krijgt voor wat je doet, als de buitenwacht zo’n fout beeld heeft van al je inspanningen, dan heb je er soms echt genoeg van. Het is echt hallucinant, absurd en idioot waar ze me van verdenken.

“Alleen mijn idealisme, mijn overtuiging en mijn staatszin houden mij overeind. Anders was ik er al lang mee opgehouden. Ik doe dit echt niet voor het geld, voor de populariteit of voor mijn eigen ego. Macht interesseert me geen zier. Ik kick niet op rode lopers, op mondaine uitstapjes of ronkende titels. Zo zit ik echt niet in elkaar. Minister, voorzitter, dat zijn titels waar ik totaal niet aan hecht.

“Politici worden meer en meer beschouwd als Kleenexzakdoeken, als acteurs in een soap, of als radiopresentatoren. Alsof je ons zomaar kunt aan- en afzetten. Alsof je ons zomaar kunt weggooien over je schouder. Ik ben heel erg tegen la politique people. Politici zijn er niet alleen om hun publiek te verleiden, ze moeten de moed hebben om onaangename beslissingen te nemen.

“Ik ben geschoold tijdens het tijdperk van Dehaene. Toen was er veel meer discretie, veel meer afstand tegenover de pers. Dat beviel mij wel, die afstand. Misschien maakt dat me erg ouderwets, of misschien net erg modern.

“Als we die afstand hadden kunnen bewaren, hadden we de huidige crisis misschien niet hoeven meemaken. Dan was de voedingsbodem voor het populisme niet zo groot geweest. Als we constant met één oog naar de peilingen, naar Facebook en naar de nieuwssites blijven staren, dan worden compromissen totaal onmogelijk. (gooit handen in de lucht) Als je alleen de publieke opinie wilt behagen, dan trappel je ter plaatse.”

Uw houding wordt niet beloond. In de laatste peiling strandt uw partij op 11 procent.

“Het gaat om een internetpeiling. Daags voordien verscheen trouwens een soortgelijke peiling waarin ik als de tweede meest geapprecieerde onderhandelaar naar voren kwam. (lachje) De koning werd het meest geapprecieerd.

“Ik ken het recept om in Wallonië een kwart van de stemmen te halen. Maar ik heb mijn overtuigingen en ik ga dat recept nooit toepassen. Misschien worden al mijn inspanningen nooit erkend, maar dan is dat maar zo. Als ik ooit de politiek verlaat, zal ik tenminste kunnen zeggen dat ik nooit mijn idealen verraden heb. Het stemmenaantal van een partij zegt weinig over de kwaliteit van haar mensen. Mijn partij heeft het moeilijk omdat ze de nuance hoog in het vaandel draagt. Toch zal ik me nooit laten verleiden tot het debiteren van simplismen.”

Zijn er toch geen zaken die u als voorzitter anders had moeten aanpakken? In de afgelopen tien jaar is uw partij er nauwelijks op vooruitgegaan.

“Je ne regrette rien. Misschien betreur ik wel dat ik in de politiek ben gestapt, maar dat is een heel andere zaak. Soms denk ik dat ik beter geneeskunde had gestudeerd, dat vind ik een magnifieke stiel. Ik heb lang getwijfeld tussen rechten en geneeskunde, ik wou me graag aansluiten bij Artsen Zonder Grenzen. (valt even stil) Maar voor een land lijkt het me ook essentieel dat er mensen zijn die met echte overtuigingen en eerlijkheid aan politiek doen. Mensen zoals ik. Misschien halen die dan geen honderd zetels, maar ze zijn wel belangrijk.”

Kunt u nog wel loskomen van de politiek? Kunt u nog enige afstand inbouwen?

“De huidige impasse is ontzettend erg voor het land, maar ze geeft mij wel wat tijd voor mijn gezin. Ik heb de afgelopen dagen met mijn kinderen boodschappen kunnen doen voor 1 september, ik heb boeken kunnen kaften en ik ben met hen in de GB Quick gaan eten. (lacht) Ik profiteer dus volop van deze crisis.

“Na die slopende onderhandelingen probeer ik nu om weer een normaal leven te leiden en om moeder te zijn. Ik babbel niet veel met de kinderen over de communautaire onderhandelingen. Ze zijn wel heel goed op de hoogte, zoals elk kind in Franstalig België, en ze zijn zich bewust van de gevaren.

“Eigenlijk waren we van plan om deze zomer met het gezin een grote, verre reis te maken. We hadden daar een heel project van gemaakt, alles tot in het kleinste detail voorbereid, maar dat is dus in het water gevallen. Woest waren ze toen ik hen vertelde dat die reis niet doorging.”

Maar u krijgt nog geen sms’jes, zoals Bart De Wever, met de boodschap dat ze u willen inruilen voor een andere, meer aanwezige moeder?

“Als ik die al zou krijgen, zou ik ze niet aan de grote klok hangen. Maar ik krijg ze niet. Ik ben een politica, en ik ben dus geen echtgenote die zich kan bezighouden met de kinderen. Voor vrouwen in de politiek is het dus nog lastiger dan voor mannen. (lacht) Want wij hebben geen echtgenotes.”

Nu klinkt u niet echt als een minister van Gelijke Kansen.

“J’aime bien le féminisme. Ik ga helemaal akkoord met de principes, met de theorie. Maar de praktijk is wat anders. De eerste liefjes, de verjaardagstaarten, de kapotte knieën, de verdrietjes, de slechte dagen, dat zijn zaken voor moeders.”

Misschien kunt u, als het land weer in rustiger vaarwater zit, eindelijk uw roman Drame à Persepolis afmaken?

“(gierend van het lachen) Met die roman ben ik in het vijfde leerjaar begonnen. Hij gaat over een prinses die allerlei avonturen meemaakt, erg frullerig en kleinemeisjesachtig. Ik weet niet of ik die wel moet afmaken. Kinderboeken blijven wel mijn passie, ik heb heel veel verhalen geschreven voor mijn kroost en er zitten nog steeds allerlei onafgewerkte scenario’s in mijn hoofd. Vaak denk ik dat ik gewoon een goede illustrator moet zoeken en een serie kinderboeken moet uitgeven. Waarschijnlijk klinkt dat vrij onnozel, ik weet het, maar het is een van mijn dromen. Als ik de politiek verlaat, ga ik zeker schrijven. Dat wordt mijn tweede carrière.”