Direct naar artikelinhoud

'Frankrijk heeft geen toekomst'

De Fransen zijn niet bijzonder gelukkig. Nooit echt geweest eigenlijk. De toekomst ziet er niet rooskleurig uit, dat ligt aan de aard van het beestje, maar ook aan de sociaaleconomische en politieke realiteit.

Je zou het niet zeggen als je tijdens de lunchpauze langs de bomvolle Parijse restaurants loopt, maar het pessimisme in Frankrijk heeft een nieuw dieptepunt bereikt. Volgens een peiling voor de krant Ouest France ziet slechts 30 procent van de Fransen de toekomst van hun land met vertrouwen tegemoet, het laagste cijfer sinds het bureau Ifop twintig jaar geleden het Franse humeur begon te meten.

Twee jaar geleden werden de Fransen al uitgeroepen tot wereldkampioen pessimisme, voor de Irakezen, Afghanen en Kosovaren. De Franse neiging tot zwartkijken heeft al menige buitenlander verbaasd. De Fransen lijken immers te weten hoe ze van het leven moeten genieten. Terwijl de Belgische werknemer zich meestal tevreden stelt met boterhammen of een broodje, vervoegt de elegant geklede Fransman zich naar een nabij gelegen restaurant, waar hij in alle rust een magret de canard wegspoelt met een paar glazen rode wijn. Het leven in Frankrijk lijkt lichter, maar kennelijk ervaren de Fransen het als zwaarder.

Belgen geven hun leven gemiddeld een 7,3, terwijl Fransen het op een 6,6 houden, in de World Database of Happiness van de Nederlandse 'geluksprofessor' Ruut Veenhoven. Het elitaire onderwijs geeft de Fransen een deuk, meent de econoom Claudia Senik: veel kinderen krijgen van jongs af aan te horen dat ze er niets aan van kunnen. The Economist schreef onlangs dat veel Fransen een romantisch genoegen aan de melancholie ontlenen. Victor Hugo schreef al in de 19de eeuw over het "geluk om verdrietig te zijn", terwijl Charles Baudelaire de melancholie "de luisterrijkste metgezel van de schoonheid" noemde, terwijl het plezier slechts "een van haar vulgairste ornamenten zou zijn". Ook de Franse intellectueel brengt doorgaans geen opgewekte boodschap. Optimisme is voor lichtgewichten, de kritische, rationele en onderzoekende geest weet wel beter.

Erosie van de natiestaat

De bron van het Franse pessimisme moet echter niet in de eerste plaats in het persoonlijk leven worden gezocht. Per slot van rekening noemt nog altijd drie kwart van de Fransen zich gelukkig. Net als de Belgen zijn de Fransen kritischer over de samenleving dan over hun eigen bestaan. "Met mij gaat het goed, met de samenleving gaat het slecht", zo kan het samengevat worden.

In een tijdperk van globalisering verliest de natiestaat aan macht, waardoor veel burgers het gevoel hebben dat zij geen greep meer hebben op de koers van de samenleving. Zij voelen zich steeds minder beschermd in een wereld waarin de concurrentie alleen maar harder lijkt te worden. In Frankrijk komt die erosie van de natiestaat extra hard aan. Frankrijk is gebaseerd op de staat, schrijft de historicus Pierre Nora in zijn onlangs verschenen bundel Recherches de la France. De staat was er eerder dan de natie.

Tijdens les trente glorieuses, de periode tussen 1945 en 1975, beloofde Charles De Gaulle de grandeur van de Franse natie te handhaven, terwijl de communisten hun ideaal van sociale rechtvaardigheid verkondigden. Beide dromen bleken onhaalbaar. "Er is geen ander project voor in de plaats gekomen", aldus Nora. "Frankrijk heeft een toekomende tijd, maar geen toekomst meer. Dat is de reden voor het Franse pessimisme."

Veel minder dan bijvoorbeeld Engeland kent Frankrijk een liberale stroming die de relatieve teloorgang van de staat toejuicht, omdat het particuliere initiatief meer kans krijgt. Toch zullen de Fransen zich aanpassen, denkt de socioloog Jean Viard. Ze voelen zich al prima op hun gemak in hun privéleven in de netwerksamenleving, aldus Viard in zijn nieuwe boek La France dans le monde qui vient. Nu alleen nog wennen aan het feit dat de staat van Lodewijk XIV, Napoleon en Charles De Gaulle zijn statuur verloren heeft.

van de Fransen ziet de toekomst van hun land met vertrouwen tegemoet