Direct naar artikelinhoud

'Straks lijkt het hier wel Bokrijk'

Honderd jaar na de Eerste Wereldoorlog wordt de vroegere frontlinie steeds meer een herdenkingsoord, en - zo opperde Kris Peeters - misschien zelfs werelderfgoed. Maar voor de landbouwers in de Westhoek wordt het zo steeds moeilijker om te werken. 'De oorlog is honderd jaar geleden, maar wij vechten nog steeds.'

Zowat elke week stopt er een bus toeristen aan het Royal Engineers Grave in Zillebeke. Ze leggen er een houten kruisje met een rode klaproos, ze herdenken de twaalf Britten die hier sneuvelden en ze bewonderen het magnifieke, maar tragische uitzicht. De akkers die bijna een eeuw geleden vol loopgraven lagen, de heuvels waarop gevochten werd, en in de verte, half uitgevlakt door de mist, de torens van Ieper.

Varkenshouder Marnix Dejaeghere (43) kijkt met gemengde gevoelens naar het uitzicht. Het Royal Engineers Grave is het hoogste punt van zijn akker, en onderaan de helling ligt zijn boerderij. Maar nu de frontlinie in de aanloop naar de honderdjarige herdenking van de 'Groote Oorlog' steeds meer beschermd wordt, en misschien zelfs erkend wordt als werelderfgoed, vreest hij voor de toekomst van zijn bedrijf.

"Ze zetten hier een punt, ze nemen een passer en ze trekken een cirkel", zegt Dejaeghere, wijzend naar het witte herdenkingskruis. Aan de voet van het monument ligt zijn gerooide aardappelveld, daarnaast staan de bruine stoppels van een zomers maïsveld. "In die hele perimeter mag ik dan niets meer bouwen", schetst Dejaeghere zijn doemscenario. "Dan kan ik er evengoed mee ophouden."

Dejaeghere is niet de enige landbouwer in de Westhoek die zich zorgen maakt. De herdenking van de Eerste Wereldoorlog wordt een grootse gebeurtenis, waarvoor allerlei ambitieuze plannen zijn gemaakt. Extra parkeerplaatsen voor de toeristenbussen, extra bescherming voor de monumenten, extra trekpleisters voor de bezoekers. Maar die toeristische plannen gaan vaak ten koste van de landbouw.

Nieuwe slachtoffers

De grootste onrust werd veroorzaakt door een recente uitspraak van Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V): in een toespraak in Londen stelde hij voor om de hele frontzone te laten erkennen als werelderfgoed bij Unesco. Toen de landbouwers dat hoorden, vielen ze zowat van hun stoel.

"De hele frontlinie, dat is een gebied van Nieuwpoort tot in Ieper, dwars door de Westhoek", zegt Hendrik Vandamme, voorzitter van het Algemeen Boeren Syndicaat (ABS). "Dat is een enorme oppervlakte, met meer dan duizend boeren. En daar willen ze een soort Bokrijk van maken."

"Honderd jaar geleden zijn hier vele boerenzonen gesneuveld", zegt Els Morlion, voorzitster van Agravrouwen West-Vlaanderen, een onderdeel van de KVLV. "De erkenning van de frontlinie als werelderfgoed mag geen nieuwe slachtoffers maken. Daarvoor hebben onze landbouwers honderd jaar geleden hun leven niet gegeven." Agravrouwen vroeg Kris Peeters deze week om uitleg.

Voor de landbouwers van de Westhoek is de Eerste Wereldoorlog nooit ver weg. Ze vinden obussen tijdens het ploegen, hun akkers grenzen aan loopgraven en bunkers, en naast hun hoeves - in WO I vaak gebruikt als hospitaal - liggen talloze kerkhoven. Dit is de streek van tractors én toeristenbussen, en lange tijd gingen die twee probleemloos samen.

Maar sinds een tiental jaar voelen de landbouwers zich steeds meer in het nauw gedreven. Toen Marnix Dejaeghere vorig jaar een loods wilde bouwen voor zijn machines, moest hij die op vraag van de Ieperse erfgoedcel een stuk compacter maken. "Dat betekent dat mijn machines niet naast elkaar staan, maar allemaal door elkaar", zegt hij. "Dat is een stuk minder efficiënt."

Zijn buurman Johan Claeys (45), die wat verderop een melkveebedrijf heeft, moest zich haasten om zijn oude hofstede te slopen. "Ik was de laatste die toestemming kreeg", zegt hij. "Een collega werd vorige zomer een vergunning geweigerd. Ze hebben foto's genomen van alle oude hoeves en die in Engelse boekjes gezet, zodat die Britse toeristen zich hier kunnen oriënteren."

De landbouwers voorspellen dat het straks onmogelijk wordt om nog iets te veranderen. Ze vrezen vooral de 'visuele bescherming'. Dan worden niet alleen de monumenten beschermd, maar ook de 'zichtlijnen' rond die monumenten. Dat betekent: geen gebouwen die het uitzicht belemmeren, maar ook geen hoge gewassen zoals maïs. Dejaeghere: "Als we geen maïs meer mogen zetten, wat gaan we onze beesten dan te eten geven?"

Keel dichtknijpen

Volgens de autoriteiten zal het allemaal zo'n vaart niet lopen. "Wij willen helemaal geen glazen stolp over de Westhoek plaatsen", zegt een woordvoerder van Geert Bourgeois (N-VA), Vlaams minister van Toerisme en Onroerend Erfgoed. "We willen een aantal relicten, die nu al grotendeels beschermd zijn, voordragen voor Unesco-erkenning, maar zeker niet de hele frontzone. Dat was een ongelukkige uitspraak van de minister-president."

Ook Stephaan De Roo (CD&V), schepen van Landbouw in Ieper, zegt dat de huidige onrust overdreven is. "Alles is een stuk opgeblazen. Maar ik snap dat men bang is. De landbouwers hebben de afgelopen jaren al zo veel problemen gekend. Iedereen loopt op de toppen van zijn tenen, waardoor men heel gevoelig is."

Maar voor veel landbouwers is die uitleg onvoldoende. Ze hebben geen vertrouwen in de politiek, en willen garanties over hun toekomst. "Schrijf het maar op: als ze zo'n plan lanceren, blijft er altijd iets hangen", zegt Philip Fleurbaey, melkveehouder en bestuurslid van het ABS. "Er is ons al zo vaak wijsgemaakt dat er niets zou gebeuren. Maar plots zijn de plannen daar toch, en dan is het te laat om nog iets te veranderen."

De hoeve van Fleurbaey ligt pal naast een Brits kerkhof, het Bedford House Cemetery. "Als het uitzicht rond dat kerkhof beschermd wordt, dan mag ik in de weides errond niets meer bouwen. Mijn zoon van twaalf wil later de boerderij overnemen, maar ik heb het hem afgeraden. Ik meen dat: er zijn te veel beperkingen. Als je geen stal kunt zetten waar je wilt, dan kun je niet werken."

De melkveehouder ziet de toekomst zwart in. Omwille van duurzaamheid en diervriendelijkheid moet hij voortdurend moderniseren, maar dat wordt bemoeilijkt door de erfgoedregels. "Vroeger mocht ik mijn koeien in een kleine stal bijeenzetten, maar nu moet elk dier een bepaald aantal kubieke meter krijgen", zegt hij. "De stallen moeten groter, maar tegelijk mogen we niets veranderen. Zo wordt onze keel langzaam dichtgeknepen."

Één ding wil Fleurbaey benadrukken: hij heeft niets tegen de herdenking. "Er zijn honderdduizenden doden gevallen, en die mogen niet vergeten worden. Maar het is de vraag hoe ver je daarin gaat. Uit de verhalen van mijn grootvader weet ik dat er hier niets meer was, het was een maanlandschap. We zijn nu al honderd jaar bezig om deze grond weer vruchtbaar te maken. We gaan dat nu toch niet wegsmijten?"