Direct naar artikelinhoud

Een elfjarige op Facebook kan geen kwaad

Facebook zal er niet voor zorgen dat pubers geen gesprekken meer kunnen voeren. En nee, ze gooien hun privacy niet massaal overboord. 'Sociale media zijn niet het einde van de ontwikkeling van jongeren', zegt expert Jochen Peter.

Zowat alle jongeren gebruiken sociale media als Facebook, Netlog of Instagram, het geldt zowaar als een van de grootste communicatierevoluties van de afgelopen decennia. In de slipstream volgen de onheilsberichten: sociale media verschralen de echte relaties van jongeren, en kennen ze het woord privacy nog wel?

"We moeten die sociale media niet verheerlijken. Maar evenmin betekenen ze het einde van de ontwikkeling van jongeren", zegt Jochen Peter. De hoogleraar van de Amsterdam School of Communication Research aan de Universiteit van Amsterdam onderzoekt al tien jaar de impact van sociale media op de psychosociale ontwikkeling van jongeren. Als keynote speaker trapte hij woensdagavond Youth 2.0 af, een internationale academische workshop over jongeren en sociale media, georganiseerd door het Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen.

Geen vervanging

Een van de opvattingen over Facebook en consorten is dat ze ervoor zorgen dat jongeren niet meer in staat zijn tot hechte relaties. Kort door de bocht, vindt Peter. "Nochtans schaarde ook hij zich lange tijd achter die stelling, maar tien jaar geleden bewogen slechts een handvol mensen zich online en ging het vooral om chatrooms. Vandaag leg je via Facebook contact met bestaande vrienden: de contacten worden intenser en je houdt elkaar op de hoogte. Bovendien is iedereen online, dus je vervangt geen echte relaties."

Het klopt dat communiceren via een computerscherm zijn beperkingen heeft. "Maar we moeten ook niet pretenderen dat elke persoonlijke relatie goed is. Non-verbale communicatie kan evengoed tegen je werken", pareert Peter, en hij diept een boutade op: Als je opgroeit met een bepaalde technologie, dan is die een evidentie. Ben je jonger dan twintig tijdens de opmars, dan ben je gefascineerd. Wie tien jaar ouder is, probeert er geld mee te verdienen en dertigplussers beschouwen de nieuwe evolutie als het einde van de wereld.

Nochtans hebben jongeren soms echt deugd van sociale media, denk maar aan het succes van onlinegesprekken bij Teleonthaal of Awel (voorheen Kinder- en Jongerentelefoon). "Als mensen in hun eigen vertrouwde omgeving zitten, dan praten ze makkelijker over gevoelige onderwerpen. We weten ook dat mensen die hetzelfde meemaken, online positieve ervaringen kunnen opdoen. Ik denk maar aan zwangere tienermeisjes, die op het internet steun bij elkaar vinden. Op voorwaarde natuurlijk dat ze het gevoel hebben dat ze veilig zijn."

Wie offline extravert en populair is, die zet dat doorgaans ook online door. Maar soms kunnen jongeren bij wie de dagelijkse omgang stroef verloopt, die moeilijkheden compenseren via sociale media. "Verlegen mensen zijn niet automatisch vlot online. Maar als ze gemotiveerd zijn om hun probleem te overwinnen, dan kan dat hen helpen om makkelijker contacten te leggen. Gaan ze zich daar excessief mee bezig houden, of laten ze zich negatief uit over anderen, dan werkt het niet."

Internetopvoeding

Ook over de teloorgang van de privacy en de gevaren van het internet, kan Peter de pessimisten sussen. "Een elfjarige die een Facebookprofiel wil, die kan dat best zonder zijn ouders. We moeten beseffen dat ouderlijk toezicht steeds moeilijker wordt. Ik geloof niet in een specifieke internetopvoeding, volgens mij kom je het verst komt met een goede algemene opvoeding, waarbij een kind leert wat hechte relaties zijn. Als ze online gaan, kom je het wellicht pas later te weten. Je moet er dus op vertrouwen dat ze de kansen en risico's kennen en ze aanspreken als je rare dingen ziet."

En daarbij, een mens leert van zijn fouten. "Volgens de onderzoeken die ik gezien heb, nemen de gevaren op internet af. Het thema heeft aandacht gekregen en jongeren hebben erover geleerd. Hetzelfde voor privacy. Ook al volgt hun gedrag niet altijd, ik heb de indruk dat in 2006 veel meer kon. De meeste jongeren hebben geleerd uit eerdere problemen, en begrijpen wel dat je niet zomaar je adres moet vrijgeven. Net zoals volwassenen inmiddels beter opletten met die 'send to all'-toets."

Wat Peter meer zorgen baart, is de manier waarop commerciële bedrijven onze gegevens gebruiken. "Google gebruikt 57 parameters, zoals locatie of het type computer dat je gebruikt, om je profiel te kennen, en bepaalt op basis daarvan welke zoekresultaten jij te zien krijgt. Zoiets hoor je te weten, terwijl mensen daar amper mee bezig zijn."