Direct naar artikelinhoud

Het Nederlandse en Franse ongenoegen

Limieten van het Europese economisch beleid

De politieke verschuivingen in Nederland en Frankrijk vallen niet uit de lucht. Ze zijn in belangrijke mate een weerspiegeling van een groot ongenoegen in brede lagen van de bevolking over Europa en over de manier waarop in Europa de crisis wordt aangepakt.

Onder druk van de financiële markten en van de onverzettelijke houding van Duitsland is Europa de richting opgegaan van blinde saneringsdrift die nu duidelijk haar limieten heeft bereikt. Het merkwaardige is dat de Europese leiders en in het bijzonder de Europese Commissie nog altijd niet inzien dat deze limiet is bereikt. Samen met de financiële markten zijn ze nu verwonderd over de weerstand tegen het Europese beleid die in vele landen het politieke landschap verandert. Ze zagen het niet aankomen, nochtans kon iedereen met ogen in zijn kop dit zien aankomen.

Sinds de start van de Europese schuldencrisis is de reactie van het Duitse politiek en economisch establishment geweest dat de schuldencrisis uitsluitend het gevolg is van ongedisciplineerd gedrag van nationale Europese regeringen. Deze diagnose klopt niet met de feiten. De schuldencrisis is het rechtstreekse gevolg van schuldexplosies in de privésector, en vooral in de bankensector. Deze schuldexplosies hebben de overheden verplicht de banken te redden en dat kon alleen maar door meer overheidsschuld uit te geven.

Discipline en sancties

Het Europese beleid is dus gebaseerd op een verkeerde diagnose. Men zou verwachten dat de Europese leiders hun diagnose hebben bijgesteld. Maar dat is dus niet het geval. Het uitgangspunt blijft dat die onverantwoordelijke overheden moeten gedisciplineerd en desnoods gestraft worden. En dus is Europa, onder leiding van Duitsland en de Europese Commissie, de weg opgegaan van discipline en sancties.

Waarom verzetten zich meer en meer mensen tegen deze aanpak? Er is een economisch en een psychologisch antwoord op deze vraag.

Het economische antwoord is heel eenvoudig. De budgettaire saneringen die nu midden in een recessie collectief worden opgelegd aan de Europese landen werken niet en berokkenen veel economische schade. Wanneer een land wordt gedwongen aan budgettaire sanering te doen terwijl de economie in een recessie verkeert, is het resultaat hiervan dat de recessie nog kracht wordt bijgezet. Het gevolg daarvan is dat de belastingopbrengsten dalen en het positieve effect van de saneringen op de begroting als sneeuw voor de zon verdwijnt. Wat wel overblijft, is meer werkloosheid, minder productie en minder inkomens. Als daarenboven de Europese Commissie alle landen tegelijk zo een deflatoir recept oplegt, dan lokt de extra saneringsinspanning van één land verdere bezuinigingen in andere landen uit. Een straat zonder einde.

De reactie van vele mensen die getroffen worden door dit onverstandig beleid is er één van verwerping. Zo een Europa willen ze niet, en terecht.

Mensen verwerpen dit beleid niet alleen omdat het hen economisch treft, ook omdat ze het negatieve beeld van Europa niet meer willen. Dat is het Europa dat naar buiten komt met een negatieve boodschap van discipline en sancties telkens als het economisch minder goed gaat. Als de recessie uitbrak, kwam de Europese Commissie naar buiten met de boodschap dat saneringsoperaties moesten versneld worden, zo niet zou ze straffen uitdelen. Wie kan nog enthousiasme voelen voor Europa als de boodschappen die uitgaan van de Europese leiders zo negatief zijn?

Het kan nochtans anders. Een ander macro-economisch beleid in de eurozone dringt zich op. De bouwstenen van dit alternatief macro-economische beleid zijn de volgende. Ten eerste moet de Europese Commissie nu de recessie zich heeft ingezet, regeringen toelaten de saneringsoperaties over een langere periode te spreiden. Dat kan zonder het ultieme objectief van houdbare schuldposities vrij te geven. Het wordt tijd dat het Europese beleid afstapt van het fetisjisme van het heilige getal 3. Zo een getal heeft zijn plaats in religies, niet in rationele economische beslissingen.

Ten tweede moet er werk gemaakt worden van een offensief relancebeleid. Dit kan bij voorbeeld door het kapitaal van de Europese Investeringsbank snel te verhogen zodat deze instelling de overvloedige financiële middelen op de internationale markten kan aanspreken en een investeringsprogramma op Europees vlak kan stimuleren.

Alleen als de Europese leiders bereid zijn een positief beleid te voeren dat het sanctionerende negatieve beleid compenseert, kunnen ze hopen dat ze opnieuw het respect van de bevolking kunnen herwinnen.

Paul De Grauwe is professor economie aan de London School of Economics.