Direct naar artikelinhoud

De boksmatch tussen staat en straat

De ultieme krachtmeeting moest het worden tussen de regering-Fillon en de nationale vakbonden en actievoerders. Helaas, de regelrechte boksmatch is ook na zes opeenvolgende rondes nog altijd onbeslist. Een kamp die op geen remise kan of mag eindigen. Rechts versus links, de ‘staat’ versus de ‘straat’. Niemand die plooit, niemand die breekt, al haalden de demonstranten gisteren alles uit de kast om Sarko op de knieën te krijgen: ‘We gaan ermee door, dat is zeker.’

Begin september. Een gepensioneerd duo schreeuwt zich op de wekelijkse markt van het dorpje Champagnole in het Juragebergte de ziel uit het lijf. De plannen van president Sarkozy om de minimale pensioenleeftijd op te trekken van 60 naar 62 jaar volstaat er om de luidspreker van stal te halen. “Een schande”, brult de mannelijke kant van het duo. “Wacht maar. Het land ligt straks op zijn gat.” Profetische woorden.

Frankrijk ging gisteren zijn zesde opeenvolgende stakingsdag in, de negende al dit jaar. Honderdduizenden demonstranten op 266 betogingen, een afgebrande school, rellen, stakende vlieghavens, ontregeld wegverkeer en een zorgwekkende droogte aan de benzinepomp. Twintig procent van de tankstations verkoopt alleen nog kauwgommen en kranten, maar geen brandstof. In een land waar vaker gestaakt wordt dan bij de NMBS, schrikt niemand op van rookbommetjes en rotte eieren. Toch zorgt het politieke spierballengerol tussen de rechtse regering en het linkse protest voor een uiterst geladen sfeer op straat. Zeker in Parijs.

Luidkeels en eensgezind

Al vroeg in de ochtend is de spanning voelbaar, tot zelfs in België. Om 5u ’s morgens is het aan de Franse grens een komen en gaan van trucks die hun tank nog snel willen vullen. Net over de grens wordt duidelijk waarom: ‘plus de gasoil’, ‘plus d'essence’ kleeft op de pompen. “Tja, er is bijna geen brandstof meer, en dan?”, vraagt de gepensioneerde Francis Gutmacher zich af. “Iedereen die klaagt over de drieste stakingen moet de ernst van de situatie inzien. Sarkozy wil niet praten, niet onderhandelen. Onze democratie is geconfisqueerd. Wat moet er dan komen? Een doorgedreven staking, jawel.” Gutmacher mag dan al zelf gepensioneerd zijn, hij straalt de energie uit van een fris veulen en kleeft samen met zijn vrouw de Parijse binnenstad vol kleine pamfletjes: ‘Dans Sarko, il y a K.O.’

“Vergis u niet, hè, ik ben een ex-leraar wiskunde, ik kan tellen”, klinkt het overtuigd. “Die verhoging van de pensioenleeftijd met twee jaar hypothekeert het leven van mijn kinderen. De Franse staat heeft geld, maar het zijn de rijken die ermee vandoor gaan. Het geld gaat niet naar de sociale zekerheid, niet naar sociale veiligheid. Allemaal ten koste van de gewone man.”

Gutmacher is een van de vele actievoerders in Parijs. Voor de aanvang van de massabetoging troepen tienduizenden misnoegden samen op Place d’Italie. De sfeer zit goed. Een stevige pint bier en een zwartgeblakerde merguezworst geven de burger moed. Iets na half twee komt er beweging in de logge mensenslang. “Resistance!”, klinkt het luidkeels en eensgezind. Er is geen onderscheid tussen de vakbonden en niet-syndicale demonstranten: l’union fait la force. Niet alleen veertigers en vijftigers, ook scholieren nemen deel aan het protest. Sommigen weten amper wat een pensioen precies inhoudt maar schuwen de scheldwoorden niet: “Sarkozy enculé.”

“De pensioenplannen zijn de absolute aanleiding voor de betoging”, vervolgt Gutmacher, die zichtbaar geniet van de grote solidariteit. “Maar tegelijk is het ook de uitgelezen kans om komaf te maken met Sarkozy. Dit gaat om meer dan ons pensioen, onze toekomst staat op het spel.”

De diepe wanhoop van het volk

De voor- en nadelen van het dagenlange protest liggen in Parijs naast elkaar. Terwijl de ene straat barst van de betogers, telt de andere een lange rij wachtenden. Tientallen auto’s staan vlakbij Place d’Italie aan te schuiven bij Total, een van de weinige tankstations die nog een (minimale) reserve kunnen aanboren. “Ik heb nog exact 4.000 liter diesel en 7.000 liter benzine. Nog twee uur en ik moet de deuren sluiten”, vertelt de spraakzame bediende Bakary, een Afrikaan met een glimlach die eerder doet denken aan Colgate dan aan Total. “Man man man, onwaarschijnlijk.” Hetzelfde verhaal in de wachtrij: “Ik sta hier al twee uur aan te schuiven, voor een beetje brandstof. Maar enfin, ik steun de acties, dus ik klaag niet.”

Toch is niet iedereen opgezet met het massale protest. Kristian Feigelson, een socioloog verbonden aan de universiteit van de Sorbonne, spreekt van een absurde situatie. “Dat de pensioenleeftijd verhoogd wordt, is toch normaal? Kijk naar de rest van Europa. Dit gaat hier niet om pensioenen, dit gaat om de problemen van een heel land. De staking kristalliseert de diepe wanhoop van het volk. We zijn rijk en toch slapen er mensen op straat. We hebben een sterke economie en toch stapelen de problemen zich op. Het is tijd voor oplossingen, niet voor stakingen.”

Daar ziet het evenwel niet naar uit. Het gros van de activisten wil de toon zelfs nog verharden en de protesten opvoeren. Het wetsontwerp wordt nu besproken in de Senaat, in afwachting van een stemming. Of de actievoerders de stemming zullen afwachten, is zeer de vraag. Niemand heeft zin om toe te geven, zeker niet de demonstranten, die over een schijnbaar eindeloze energietank beschikken: “On va continuer, certainement.”