Direct naar artikelinhoud

Als een leeuwin in een kooi

'Wat je zal horen, zal je niet bevallen, maar luister tot het einde want het is de waarheid, mijn waarheid.' Zo uitgesproken getuigt het van een gevaarlijke ambitie. En toch kun je de spreekster, Bien De Moor, op het eind niet anders dan gelijk geven. Love hurts, de waarheid nog meer.

Theater

Kamer 411, tot 22 september in 't Arsenaal, Mechelen. Daarna op tournee. www.tarsenaal.be

De bühne is het geraamte van een hotelkamer, een open kooi met het publiek langs drie kanten. We zijn getuige van een exhibitionistisch spektakel dat geen van ons vreemd is: het groeien, het openbloeien, het verslensen en het onvermijdelijk verdorren van een relatie. Daar staat ze dan terug: in kamer 411 van een hotel in Rome, waar ze ooit voor het eerst de liefde bedreven. Daar is ze nu alleen met haar herinneringen.

Actrice Bien De Moor kleedt zich uit, beschrijft haar veranderde lichaam, toont haar geslacht, ontleedt zichzelf met dezelfde sinecure zoals we dat ook Kristien De Proost zagen doen in Toestand: "Je kunt jezelf niet verstoppen." En toch is dat hetgeen waartoe elke relatie ons verplicht. Met dezelfde anatomische precisie als waarmee ze zichzelf ontleedt, ontleedt ze ook haar voorbije relatie. 'Haar', het is te zeggen, de vrouw uit de roman van de gelauwerde Italiaanse schrijfster Simona Vinci, maar De Moor neemt de woorden zo tot zich, inhaleert ze, proeft ze als waren het haar eigen.

De soberheid van het decor en de subtiele lichtwissels laten alle ruimte aan De Moor om de registers open te gooien. Niet als een 'zie wat ik kan', maar als zichzelf, "als vrouw, vergeef me". De zuchtende pulserende stem van de passie, het verontwaardigde stoten op onbegrip, de ontreddering, het lijdzame schikken, de afschuw, de schaamte, de trots. Ze is het ondeugende meisje, de vranke vrouw, de gerijpte wijsheid. Zoals "liefde in staat is om altijd iets anders te zijn", zovele vrouwen zitten er in één.

De Moor verkent de ruimte, als een leeuwin haar kooi, nu eens bedachtzaam langs de leuning strijkend, dan weer agressief haar been erop neer potend, of sensueel kronkelend als een paaldanseres. Onbeschaamd, ongekunsteld en op een specifiek moment zelfs ongemakkelijk wanneer ze zich richt, niet tot het publiek, maar tot hem in de hoek, Franz Marijnen, de regisseur, de man waarmee ze een lange geschiedenis deelt.

Marijnen maakte vorig seizoen, na een lange afwezigheid in het Vlaamse theater, zijn rentree bij 't Arsenaal (het vroegere Mechels Miniatuur Teater waar het ooit allemaal voor hem begon) met een regie van Winter, een stuk van Jon Fosse dat zich overigens ook grotendeels afspeelde in een hotelkamer. Kregen acteurs Lucas Van den Eynde en Lotte Heijtenis toen niet de vlam in de pan en doofde het stuk uit in gekunsteldheid, dan heeft Kamer 411 aan één persoon genoeg om passioneel te branden en ons eraan te verbranden.

Het stuk vertelt niets nieuws - de grote gevoelens van lust en de kleine irritaties van een lege koelkast - het vertelt wat iedereen kent en waarin iedereen berust (of scheidt om daarna hetzelfde scenario te herhalen) maar het durft dat ook uit te spreken. Het volle besef dat een mens zichzelf graag de duvel aandoet, dat absolute liefde verblindt hoe vaak de onvolkomen liefde ons ook de schellen van de ogen doet vallen, en dat het een vrouw misschien nog net iets meer en vaker overkomt.