Direct naar artikelinhoud

Lacherig

Piekfijn waren ze uitgedost, Jo en Pol. Donkergrijs en donkerblauw. Maatpakken voor de ware CEO. Zelfs beter gekleed dan Bill Gates. Zoals ze daar zaten, dacht je niet aan een beklaagdenbank, maar aan gastheren van de receptie op een huwelijksfeest. Zo stonden hun gezichten ook: speels, bijna. Zeker geen onderling chagrijn.

Trotse West-Vlamingen.

Het deed me denken aan de dramatische dagen van Fortis. Ook toen zag je aan tafel alleen mannen van sublieme snit. Veel krijtstreep. Wereldkampioen vouw in de broek. In hun vestimentaire pimp lag de ontkenning van alle schuld. Drie keer per jaar, op kosten van gepluimde beleggers, naar een Parijse kleermaker - dat cynisme.

Witteboordencriminaliteit: er hangt hier altijd iets lacherigs over. Een schouderophalen. Gesjoemel gezien als misstap, niet als misdaad. Ken u zelf toch, edelachtbare! Voor de slachtoffers van L&H was nooit veel expliciet mededogen: waren ook zij geen speculanten? En dus zag je Jo Lernout de afgelopen jaren in tv-programma’s en kranten zijn blinkende zelve zijn, boordevol gevuld met humor en zelfvertrouwen. Niet te beroerd om in een tropisch land als de Filippijnen een pralinebedrijfje op te starten. Dat uiteraard ook weer meteen failliet ging.

Naarmate het arrest van het Gentse hof van beroep dichterbij kwam, ontstond meer zelfbeklag. Over zijn klein pensioentje en het trieste lot van zijn vrouw die in een hotel aan de afwas staat. Verder voluit een rooms sujet: schuld noch spijt.

Kleine middenstanders die door een faillissement zijn getroffen, zijn vaak getekend voor het leven. Ze blijven overwoekerd door schaamte, voor zichzelf en hun kinderen. Ik ken er een die al jaren vergeven is van antidepressiva. Hij praat nog alleen tegen spinazie.

Van een noemenswaardige existentiële uitval was gisteren in de rechtszaal niet echt sprake. Eigenlijk hadden ze het daar in Gent nog best gezellig, Jo en Pol.

Hugo Camps