Direct naar artikelinhoud

‘Op kunstgras kun je perfect voetballen’

Heeft Kazachstan vrijdag ‘licht voordeel’ tegen de Rode Duivels omdat het als thuisploeg gewend is op kunstgras te spelen? Aad de Mos en Stanley Menzo, die beiden als coach ervaring hebben met voetballen op kunstgras in Nederland: ‘Je moet het niet overbenadrukken tegenover je spelers.’

De Rode Duivels willen het kunstgras alvast niet als een excuus aanvoeren. Dat vinden beide coaches een goede zaak. ‘Je moet je voorzorgen nemen, maar dat is eigenlijk alles.’

“We spelen op een synthetisch veld, maar zijn op tijd naar hier gekomen om ons aan te passen. We moeten er dus klaar voor zijn’, zegt Jelle Vossen. De Genkspits is ook niet helemaal onbekend met kunstgras. “Ik trainde er enkele keren op bij de jeugd. Ik ben voorstander van een normaal veld, maar het is nu niet anders. Op zo’n veld moeten normaal gezien de technische kwaliteiten naar boven komen en die hebben wij toch.” Ook Nicolas Lombaerts prefereert natuurlijk gras: “Kunstgras is niet plezierig. Het is belastend voor de gewrichten, maar je kunt er wel op voetballen. Het mag geen excuus zijn.”

Zo denkt ook de Nederlandse coach Aad de Mos erover. Hij liet in 2008 nog een aanbieding om trainer van het Zwitserse Young Boys Bern te worden aan zich voorbijgaan - “omdat ik niet wil werken voor een club met een kunstmat” - maar moest als trainer in Nederland soms aan de bak tegen een tegenstander op kunstgras, zoals Volendam of Heracles. “De nieuwste generatie kunstgras is wel veel beter te bespelen”, zegt De Mos. “Op het nationaal trainingscentrum in Papendal ligt zo’n mat waar je fantastisch op kunt voetballen. Tien jaar geleden kon je op kunstgras nog geen sliding doen zonder je te blesseren”, aldus De Mos.

In het stadion van Kazachstan ligt een vrij moderne kunstgrasmat zodat dat geen hinderpaal meer is. De Mos zou er als coach over waken bij de voorbereiding het aspect kunstgras niet overmatig te benadrukken tegenover de spelers. “Je kunt er een psychose over creëren, maar dan speelt het negatief in de hoofden. Je kunt ook zeggen: ‘Jongens, we zijn voetballers, we passen ons aan.’ Natuurlijk moet je maatregelen nemen, zoals gepast schoeisel voorzien. Vaak speelde mijn ploeg dan met plastic noppen of van die schubben (haaievinnen, red.), die niet zo heel lang zijn. Ook de cooling down is belangrijk. Kunstgras is iets belastender voor de hamstrings, spelers hebben meer moeite met draaien.”

Ook technisch ziet De Mos lichte verschillen op kunstgras. “De passes schieten sneller door, ook bij hoge ballen. Daar moet een keeper ook rekening mee houden bij een schot. Maar in principe kun je schitterend combineren op kunstgras. Ik herinner me hoe Rusland daar ooit Engeland mee pijn deed. Slidings zijn tegenwoordig geen probleem op kunstgras - er is geen sprake van brandwonden - al heb ik soms nog de indruk dat spelers zich inhouden.”

Perfecte demping

Ook Stanley Menzo, ex-keeper van Lierse, was als trainer van Volendam tussen 2006 en 2008 vertrouwd met kunstgras. “De kwaliteit was enorm goed, met een perfecte demping van de bal”, zegt Menzo, die niet veel verschillen met natuurlijk gras opmerkte. “We maakten bij Volendam het veld wel altijd nat voor een wedstrijd, omdat de ballen dan meer doorschoten. Omdat wij als thuisploeg meer ervaring hadden met de beweging van die bal, zag ik dat wel als een voordeel. Het veld was zeker niet harder. Onze keeper voetbalde in korte broek en met aluminium noppen. Omdat de bal geen gekke capriolen maakt, zie je ook ‘mooier’ voetbal. Ik ben overtuigd dat technische voetballers in het voordeel zijn, omdat ze zich minder moeten concentreren op de bal die aan hun voeten ligt, en zo beter het spel zien. En ik heb er geen weet van dat er op kunstgras meer blessures zouden zijn, integendeel. Niet vergeten dat er ook op echt gras veel blessures voorkomen.”

(BF/RN)