Verkeersboetes: 1 op 48 euro gaat naar veiligheid

Stel: u loopt tegen de lamp bij een snelheidscontrole. U betaalt plichtsbewust een boete en troost uzelf met de gedachte dat u op een perverse manier toch uw steentje bijdraagt tot een betere verkeersveiligheid. Uiteindelijk vloeit uw geld naar veiligheidspreventie via het Vlaams verkeersveiligheidsfonds, toch? Een kleine bijdrage aan de strijd tegen 'de schande van de 400', de verkeersdoden die jaarlijks in Vlaanderen vallen.

Die redenering klopt niet. De inkomsten van de keuringscentra en de verkeersboetes onder Vlaamse bevoegdheid brachten vorig jaar immers 143 miljoen euro op. Daarvan kwam 3 miljoen euro terecht in het verkeersveiligheidsfonds. De overige 140 miljoen euro verdween in de staatskas.

"Drie miljoen voor verkeersveiligheid is veel te weinig", zegt Björn Rzoska van Groen, die het verkeersfonds vergelijkt met een lege doos. "Volgens experts kost het aanpakken van één gevaarlijk kruispunt gemiddeld 2,5 miljoen euro. Met dit geld kan Vlaanderen dus anderhalf verkeerspunt aanpakken." Groen vraagt dat de volledige opbrengst uit verkeersboetes en autokeuringen wordt gebruikt voor de beveiliging van onveilige verkeerspunten.

Minister van Mobiliteit Ben Weyts benadrukt dat het om een beslissing van de regering gaat. Het verkeersveiligheidsfonds werd na de zesde staatshervorming overgedragen van het federale naar het Vlaamse niveau en toen werd er beslist om elk jaar 140 miljoen euro naar de algemene kas te laten vloeien. "Maar alles wat daarboven komt, vloeit wel rechtstreeks naar het verkeersveiligheidsfonds. Dit jaar rekenen we op zo'n 18 miljoen euro", zegt de woordvoerder van Weyts.

Volgens Weyts investeert Vlaanderen jaarlijks 450 tot 500 miljoen euro in verkeersinfrastructuur. "Een groot deel daarvan gaat naar het veiliger maken van onze wegen", zegt de minister.