Direct naar artikelinhoud

Dertig maanden na rellen in Tibet blijven honderden arrestanten spoorloos

Bij de rellen in Tibet in maart 2008 gebruikte de Chinese overheid buitensporig geweld. Er werden duizenden mensen gearresteerd, vele honderden blijven spoorloos. Dat stelt Human Rights Watch in het rapport I Saw It with My Own Eyes.

Zes jaar cel voor het met een zwarte marker schrijven van een pro-onafhankelijkheidsleuze op een brug. Of zeven jaar voor het in de lucht gooien van pamfletten tijdens een demonstratie. Acht dagen worden gemarteld wegens het neerhalen van een bord van de politie en twee weken later sterven aan de gevolgen van die martelingen, wegens niet kunnen worden opgenomen in een ziekenhuis. De verhalen zijn die van twee Tibetaanse mannen en een vrouw die betrokken waren bij de protesten in Tibet in maart 2008.

En wat te denken van de dorpelingen in Ganzi, West-Sichuan, die het lef hadden om de Chinese vlag te strijken uit protest tegen het geweld dat dagen eerder tegen demonstranten in de regio was gebruikt? Ze kregen de volgende dag af te rekenen met 300 Chinese militairen die de door hen gehesen witte vlag koste wat het kost wilden neerhalen. Bij de schermutselingen om dat te voorkomen openden de militairen het vuur op de burgers. Er vielen 18 gewonden en minstens één dode. Vervolgens werd het dorp maandenlang omsingeld door de veiligheidstroepen.

Het was voor Human Rights Watch niet makkelijk om die verhalen op te tekenen of te achterhalen wat er precies gebeurde bij de ergste onlusten in Tibet sinds de vlucht van de dalai lama in 1959. Pogingen om contact te hebben met ziekenhuispersoneel in de hoofdstad Lhasa leverden niets op. Dokters en verplegers hadden het uitdrukkelijk bevel gekregen om geen informatie aan derden te verstrekken, op straffe van arrestatie. Het bleken geen loze woorden. In november 2008 werd een gepensioneerde arts tot 15 jaar celstraf veroordeeld wegens “het doorspelen van inlichtingen die de nationale veiligheid in gevaar brengen”.

Het rapport is bijgevolg gebaseerd op interviews met 203 vluchtelingen buiten China tussen maart 2008 en april 2010. Daaruit blijkt dat de politie op de dag dat duizend hoofdzakelijk Chinese winkels in Lhasa werden geplunderd en in brand gestoken, niet tussenbeide kwam, maar vanaf die avond systematisch wijken uitkamde en alle mannen oppakte die geen identiteitskaart bij zich hadden. Ook vertelden ooggetuigen over jongemannen die werden doodgeschoten vanuit een voorbijrijdende legerjeep terwijl ze net hun huis uitkwamen, hopend dat het buiten ondertussen rustig zou zijn.

Het overheidsgeweld zorgde voor meer protesten. Op tal van plaatsen werden alle demonstranten weggevoerd en mishandeld, wat aanleiding gaf tot meer protesten, waarbij de politie in minstens drie gevallen het vuur opende op ongewapende betogers. Het officieel persbureau sprak eerst van ‘zelfverdediging’ en had het later over ‘rellenschoppers. Drie maanden na de protesten werden kloosters die ‘gerebelleerd hadden’ systematisch aan razzia’s onderworpen, met tal van arrestaties tot gevolg.