Direct naar artikelinhoud

'Kwart bevolking is buitenlander, slechts 3 procent is vreemdeling'

Mensen van buitenlandse origine kampen met een enorme achterstand in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Een integratiebeleid dat enkel gericht is op niet-Europese nieuwkomers, schiet tekort in de aanpak van die problemen. Dat schrijft de liberale denktank Itinera in een nieuw migratierapport.

Bijna een kwart van de Belgische bevolking is van buitenlandse origine, slechts 3 procent staat als vreemdeling geregistreerd in de statistieken. De 800.000 buitenlanders die sinds 1985 de Belgische nationaliteit verkregen, zijn sindsdien verdwenen uit de migratiecijfers. Idem voor hun nageslacht, dat ondertussen al een kwart van de Belgische bevolkingsaangroei vertegenwoordigt. In de statistieken worden sinds 1995 geen asielzoekers meer opgenomen, goed voor zo'n 20.000 tot 30.000 mensen per jaar. Daarvan wordt slechts van 10 tot 15 procent daadwerkelijk aanvaard als asielzoekers, maar grote regularisatiecampagnes hebben in het verleden duizenden mensen zonder papieren alsnog aan een verblijfsvergunning geholpen.

Denktank Itinera klaagt in een nieuw rapport die systematische onderschatting aan van het aantal vreemdelingen in ons land. "België is een migratienatie geworden", zegt auteur Laurent Hanseeuw. "Maar het beleid is daar niet op ingesteld. De laatste tien jaar heeft dit land een netto-migratiesaldo dat hoger is dan in de Verenigde Staten of Canada. Tegen 2060 zou 60 procent van onze bevolking van vreemde origine zijn. Van de zes grote demografische prognoses die er sinds 1945 zijn uitgevoerd, hebben er vijf de aangroei door migratie onderschat. De meest recente studie van het Federaal Planbureau uit 2008 onderschatte het aantal nieuwkomers zelfs met 30 procent. Er wordt een enorm potentieel over het hoofd gezien."

Itinera pleit voor een 'horizontale' aanpak, waarbij nationaliteit niet van tel is. "Als er vandaag gesproken wordt over het failliet van de integratie, dan spreken we over de problemen van de tweede of zelfs derde generatie in het onderwijs, en de achterstand van de eerste generatie op de arbeidsmarkt. Alleen Vlaanderen voert een integratiebeleid, en dat is enkel verplicht voor niet-Europese nieuwkomers."

Wij stellen voor om te kijken naar het aantal jaar dat mensen in ons land verblijven, en dan te meten hoe het met ze gaat. Hoe staan zij er voor één jaar na aankomst in België, na drie jaar, na vijf? Zo komen echte knelpunten naar boven, zo valt niemand uit de boot. Alleen zo is meten mogelijk, want met een naturalisatiepolitiek die tot de meest liberale van Europa behoort, is het mogelijk om na drie jaar Belg te worden."

Vrouwen

Daarom is het bijzonder moeilijk om het migratie- en integratiebeleid internationaal te toetsen, zegt Hanseeuw. Zo staat België volgens de Europese Mipex-meting op de zesde plaats als het gaat om integratiebeleid - de vlotte naturalisatiepolitiek levert ons land veel punten op - maar zijn de prestaties op vlak van participatie aan de arbeidsmarkt erbarmelijk. Een bijzonder pijnpunt is de positie van niet-Europese vrouwen: slechts een kwart is actief op de arbeidsmarkt, dat is inclusief vrouwen die werk zoeken maar (nog) niet vinden. Slechts een derde heeft daadwerkelijk een job. "De kloof met Belgische vrouwen die actief zijn bedraagt 20 procent. Bij niet-Europese vrouwen wordt er snel verwezen naar hun lage opleidingsniveau. Als je weet dat ze gemiddeld vier kinderen krijgen, dan zie je dat het niet evident is om daarbij nog aan het werk te gaan. Dat zijn allemaal elementen waar het beleid dringend rekening mee moet houden."