Direct naar artikelinhoud

Verliezen is geen optie

In de wereld van Woestijnvisbaas Wouter Vandenhaute zijn er twee basiskleuren: zwart en wit. Voor of tegen. Vandenhaute trekt zowel succes als kritiek aan, en beide in exceptionele mate. Wie is hij echt? Wat drijft hem? Wie de aanpak van Wouter Vandenhaute doorgrondt, vat ook het succes van het productiehuis Woestijnvis, en de kritiek erop.

Radiomaker en neef Lieven Vandenhaute:

“Wie een Vandenhaute wil doorgronden, moet terug naar dat het kleine boerderijtje dat aanleunt tegen het kasteel de Gerlache in Zingem. Daar leefden de talrijke broers, daar discussieerden en twistten ze elke dag opnieuw, tot het donker werd en moeder Alice riep: ‘Zal het nu gedaan zijn?’ Ik kan me ook geen familiefeest herinneren waar er niet geroepen en getwist werd. En dan kon, omdat we elkaar graag bleven en blijven zien. Het is het wezen van een Vandenhaute: hij zal van mening verschillen - in liefde.”

oor de burgerlijke stand heet hij voluit Wouter Lydia Raymond Vandenhaute. Zoals dat in Vlaanderen voor een oudste zoon de gewoonte was, genoemd naar zijn grootmoeder aan moederszijde (Lydia Kiebooms-De Kesel) en grootvader aan vaderskant, Raymond Vandenhaute. Lieven Vandenhaute: “Groot- vader Raymond was schepen voor de CVP. Eigenlijk was hij de lakei van Agnès della Faille d’Huysse, een adellijke dame, en de eerste vrouwelijke burgemeester in Vlaan- deren. Zijn zonen hadden evenwel niets lakeiachtigs. Ze zwermden uit in alle richtingen en strekkingen. Nonkel Jozef is een landbouwer, een overtuigde Boerenbonder. Nonkel Gerard, de vader van Wouter, en tante Lieve waren hun tijd vooruit: Agalev’ers, twintig jaar voordat de groene partij werd gesticht. Ruimdenkende intellectuelen. Tante Lieve, de moeder van Wouter, is trouwens een van de warmste, mooiste mensen die ik ken. En dan is er de vader. Gerard is beest én geest: een intellectueel met bravoure, een leraar die op het Gentse Sint-Lievenscollege hele generaties studenten gevormd heeft, en tegelijk een man die op café graag pinten drinkt.”

Een artistiek koppel ook. Ze lieten een markante woning bouwen door architect Juliaan Lampens: een huis zonder binnenmuren, zelfs niet voor het toilet, dat zich in een betonnen spiraal bevindt. Nog een eigenaardig detail: in de hele woning staat geen enkel tv-toestel. Lieven Vandenhaute: “Een familie met karakter, zal ik maar zeggen.”

Dat geldt ook voor de familie aan moederszijde. Grootvader Louis Kiebooms was een bekende CVP’er: ex-hoofdredacteur van Gazet van Antwerpen, als politiek gevangene naar het concentratiekamp van Sachsenhausen overgebracht, en na de oorlog desondanks een beslist tegenstander van de repressie. Dat engagement bracht Kiebooms ertoe een Vlaamse afdeling van het nog prille Amnesty International op te richten. Publicist Hugo De Ridder: “Louis Kiebooms genoot binnen de CVP vooral een groot moreel gezag. Een meneer die overal graag gezien was.”

In dat warme maar toch wat buitengewone nest wordt op 16 februari 1962 Wouter Vandenhaute geboren. Lieven Vandenhaute: “Iedereen zag dat hij een apart kind was. Eén en al energie. Een fenomenale jongen, nadien een indrukwekkende leider in de jeugdbeweging. Toen al was Wouter uitermate gefocust. Als hij een doel voor ogen had, zou hij dat bereiken. Verliezen was geen optie.”

Wouter Vandenhaute studeerde in Leuven aan het ‘sportkot’. Na zijn licentiaat lichamelijke opvoeding koos hij voor burgerdienst in plaats van militaire dienst. En hij wilde proberen of hij het kon maken als sportjournalist. Hij kon beginnen bij het toen armlastige dagblad De Morgen, dat immer op zoek was naar jong en goedkoop volk. De Morgen: grootvader Kiebooms vond het maar niets.

Gewezen chef-sport van ‘De Morgen’ Jules Hanot:

“Ik zie hem nog binnenkomen op de krant. Een klein avonturierke dat ook eens wilde proberen. Die jongens wezen we dan een van de mindere voetbalploegen toe, of één die ’s avonds vanuit Brussel moeilijk bereikbaar was. Vandenhaute mocht SV Waregem volgen. Waregem speelde dat jaar Europees, schakelde AC Milan uit, en ineens waren ook de artikels van onze jonge correspondent erg belangrijk. Hij kon bovendien schrijven, dus wilden we hem ‘een vast contract’ geven. Te laat. Hij had immers óns een mededeling te doen, niet omgekeerd: hij kon naar de BRT. En hij zei dat met een mengeling van spijt en fierheid.”

In die jaren combineert Vandenhaute zijn tv-werk met freelance-opdrachten voor Humo. Zijn eerste ‘Humo sprak met’-interview (met de Deense topvoetballer Frank Arnesen) is een schot in de roos. Maar als Guy Mortier hem niet dezelfde gage betaalt als andere freelancers, eist Vandenhaute datgene ‘waar hij recht op heeft’. Mortier stribbelt tegen, maar Vandenhaute krijgt zijn zin. Het zou niet voor het laatst zijn.

Ook al omdat hij méér doet dan de modale freelancer. In de aanloop naar het EK voetbal van 1988 krijgt hij bij Humo een budget losgepeuterd om in Italië grote interviews af te nemen van vedetten als Michael Laudrup, Marco van Basten en Ruud Gullit. In Milaan (waar Van Basten en Gullit toen speelden) loopt het evenwel fout: na een oefenwedstrijd heeft Gullit geen tijd voor het afgesproken interview. Hij wil de jonge Belgische journalist wel spreken, maar dan later die avond, op een hotelkamer in Rome, waar AC Milan daags nadien moet spelen.

Terwijl Gullit van Milaan naar Rome vliegt, spoedt Vandenhaute zich in een kleine gehuurde Fiat Panda over de snelweg naar het zuiden, vijfhonderd kilometer verder. Die avond zit hij wél mooi bij Gullit op de kamer. “Daar”, zo zou hij nadien wel eens zeggen, “heb ik mezelf ontdekt. In mijn kleine stadsauto het onmogelijke doen, liever alles riskeren en slagen dan mislukken zonder eerst alles te hebben geprobeerd”.

Dat is tot vandaag een karaktertrek, zeggen medewerkers bij Woestijnvis: “Als Wouter wil dat er iets gebeurt, dan moét dat ook gebeuren. Hij zal pas accepteren dat iets niét kan, als er werkelijk álles aan is gedaan.”

Buddy van Uytterhoeven

Bij de BRT-sportredactie doet hij ook het onmogelijke: hij wordt de buddy van Mark Uytterhoeven. En samen nemen ze in zekere zin afscheid van de pure sportjournalistiek. In 1991 mogen ze Het huis van wantrouwen maken, een humoristisch zondagavondprogramma. Ook Jan Huyse en Eric Watté doen mee, later twee companen bij Woestijnvis.

De centrale gast van de tweede, legendarische aflevering is Louis Tobback. Eigenlijk hadden Guy Verhofstadt en Wilfried Martens moeten gaan, maar Verhofstadt trok ineens zijn staart in. Tobback: “Na enig aandringen ben ik dan maar gegaan. De uitzending werd een fenomenaal succes. Heel Vlaanderen ging uit de bol. Het was zo erg dat Luc Van den Brande er een slinks maneuver in zag om de SP op te kaart te zetten.” (lacht)

Op tv lijkt Het huis chaotisch, maar het is minutieus voorbereid. Er is een memorabele scène waarin Margriet Hermans, toen nog haar volle volumineuze zelve, uitgenodigd wordt om naast Vandenhaute in een zetel te zitten. Hermans ploft neer, en in de split second dat haar achterwerk de kussens raakt, wipt Vandenhaute omhoog, als werd hij de lucht in gekatapulteerd door een inslag met Obelix-achtige impact. Hij vertrekt geen spier, het studiopubliek komt niet bij van het lachen. Het is geniale tv.

Dat vindt iedereen, behalve de BRT zelf. In zijn mémoires vertelt directeur-generaal Jan Ceuleers over het pestgedrag jegens Uytterhoeven en Vandenhaute: “Frans Frederickx, het hoofd amusement, stelde het niet op prijs dat sportjournalisten nu al ontspanningsprogramma’s gingen maken.” Een inspecteur van Financiën schrijft een nota van dezelfde strekking, en maakt ook stampij over het feit dat de twee voor het extra werk extra verloond worden. Uytterhoeven is immers boos dat hij het moet blijven doen met zijn statutaire wedde, en Vandenhaute reikt de oplossing aan: waarom geen ‘schermvergoeding’ vragen, zoals de andere vedetten krijgen? Ceuleers geeft zijn fiat, de inspecteur van Financiën niet. Het nieuws over de extra gage (een paar miljoen Bel- gische frank bruto, voor een succesprogramma van 26 zondagavonden) belandt op de voorpagina van Gazet van Antwerpen. De BRT staat op stelten. In een van zijn befaamde radiocolumns sneert wijlen Jan Wauters: ‘Take the money and run.’

De Filmnetploeg

Vandenhaute trekt naar betaalzender Filmnet, om daar voetbalverslaggeving te doen, en al snel ook volwaardige sportprogramma’s te maken. De breuk met de openbare omroep maskeert een ander verwijdering: die met Mark Uytterhoeven. Bij het begin van Het huis van wantrouwen is Uytterhoeven de vedette, Vandenhaute diens sidekick. Maar in de loop der maanden groeit het hulpje naar zijn mentor toe. Er is geen vaste rolverdeling meer, ze komen op elkaars terrein. Het onvoorstelbare gebeurt: ze gaan uit elkaar.

Uytterhoeven maakt voor de openbare omroep dan Morgen maandag (1993) en coacht nadien Bart De Pauw en Tom Lenaerts als Schalkse ruiters (1996-1998). Maar al snel vinden Uytterhoeven en Vandenhaute elkaar terug. Uytterhoeven klust zelfs bij bij Filmnet. Die Filmnetploeg vormt nog altijd de kern van Woestijnvis: Wouter Vandenhaute, Chris- ta Eersels, Erik Watté, Jan Eelen, Bart Matthys en Olivier Goris, vandaag creatief directeur bij het productiehuis. Goris: “We maakten ons bij Filmnet een speciale manier van werken eigen, van omgaan met elkaar ook.”

En de hiërarchie neemt vaste vormen aan. “Als Wouter ergens is, is hij de natuurlijke leider. Door zijn kennis van zaken, zijn gedrevenheid, zijn intensiteit. En vooral: Vandenhaute dúrft. Als we tijdens een brainstorm met een te uitzinnig idee komen, valt al snel de opmerking: ‘Maar dát gaan we toch niet doen.’ Dan durft Wouter te zeggen: ‘Juist wel.’ En voor je het weet doe je daaraan mee.”

In 1997 vallen de puzzelstukken samen: de Filmnetploeg plus het team van Schalkse ruiters leidt tot een nieuw productiehuis, Woestijnvis. De filosofie van het huis echoot door in de naam: men kan zichzelf relativeren. Voor wie het vergeten was: ‘woestijnvis’ was een memorabel fout antwoord in Het rad van fortuin, waar een kandidaat nog één letter moest raden van het woord ‘woestijnv.s’.

Vandenhaute doet dat wel meer. De vennootschap waarin hij zijn restaurant Couvert Couvert onderbrengt, is de ‘nv Huppel- depup’. En het eerste programma dat Woestijnvis voor de VRT maakt, heet Man bijt hond. Dat was goed gevonden, van Pol Deltour, nationaal secretaris van de Vlaamse Vereniging van Journalisten, die in 1996 een boekje schreef: Man bijt hond: over pers, politiek en gerecht. Een jaar later lanceert Woestijnvis het gelijknamige programma. Het begin van een oneindig lange reeks. Sindsdien vraagt iedereen zich af: wat is het geheim van Woestijnvis? Hoe flikken ze het toch?

Programmamaker Martin Heylen:

“Nadat ik voor ‘Man bijt hond’ door Siberië was gereisd, had ik een idee voor een andere reeks. Ik geloofde er totaal in. Apetrots toon ik onze pilootaflevering aan de leiding van Woestijnvis. Daar vond men dat werkstuk - beleefd uitgedrukt - niet goed. Ze hebben mijn programma gefileerd, en mij erbij. Wouter Vandenhaute zelf gaf de genadeslag. Ik was er kapot van. Later zijn we opnieuw rond de tafel gaan zitten met een concept voor een ander programma: ‘Terug naar Siberië’. Het grote verschil met mijn andere plan was dat er in het nieuwe idee ook structuur zat: we reisden nu in de zomer, als contrast met de winterbeelden van toen, en we hadden een duidelijk einddoel: Vladivostok. Nu was Wouter enthousiast: ‘Ga ervoor.’ Zo is Woestijnvis: ook al zat er ooit een haar in de boter, bij een goed idee gaat de spons erover. Ik vind dat knap.”

Anders gezegd: wat niet perfect is, is niet goed. En wat niet goed is, is slecht. Die houding zorgt er ook voor dat Basta een succes wordt. De Neveneffecten verzamelen vele maanden lang goede ideeën, maar niets blijkt tot uitstekende tv te leiden. Er gaan op een bepaald moment zelfs stemmen op om het programma af te voeren. Vanden- haute: “Ofwel trekken we de stekker eruit, ofwel roepen we alle hens aan dek.”

Woestijnvis roept de hulp van Michel Vanhove en Mark Uytterhoeven in. ‘Hulp’ is een understatement. In de beroemde aflevering over de belspelletjes hebben de Neveneffecten aanvankelijk geen plaats voorzien voor Gaëtan, de wiskundeknobbel die de code heeft gekraakt. “Hij is een nerd. Hij pakt niet op tv.” Vandenhaute: “Dat hebben we juist nodig: een nerd. Die moét erin.” Sinds die aflevering zijn de Neveneffecten wereldberoemd in Vlaanderen.

Dat is het wezen van Woestijnvis. Ja, er is de vriendengroep, de jongensachtige leute. Ook al werken er veel vrouwen, tot voor de komst van Annemie Struyf (een typische transfer van Vandenhaute: de Woestijn- vistop aarzelt, hij ziet een mooie niche aan programma’s die zijn bedrijf nog niet invult) valt het op dat Woestijnvis zich aan Vlaanderen toont als een mannenclub, een tv-variant van ‘Sjors en de Rebellenclub’, met ‘Sjors’ Vandenhaute die ervoor moet zorgen dat zijn rebellen programma’s kunnen maken die nadien verkocht geraken en uiteindelijk ook druk bekeken worden. Maar Woestijnvis is ook bloed, zweet en tranen. Het is de kunst van mensen aantrekken. En het is de praktijk van resoluut afscheidnemen.

Martin Heylen: “Als Vandenhaute één uitzonderlijk talent heeft, dan is het dat hij talent herkent. Er werkt nu weer een aantal nieuwe jonkies. En ik moet zeggen: straf volk. Niet dat het altijd gemakkelijk is. Als oudere journalist heb je soms de neiging om van jezelf te denken dat je de stiel wel in de vingers hebt. En dan heb je een stuk gemonteerd dat je knap vindt, en dan kraakt zo’n snaak je werkstuk. Dat snijdt dan door je merg. Maar nadat ik een dagje op die kritiek heb gekauwd, geef ik meestal wel toe. Dat is een wezenlijk element van de huisstijl van Woestijnvis. In alle vriendschap kunnen we hard discussiëren.”

Lieven Vandenhaute: “Als dat zo is, dan zijn de vergaderingen bij Woestijnvis varianten op de familiebijeenkomsten van de Vandenhautes. Bewust of onbewust heeft hij op zijn bedrijf overgebracht wat hij van thuis heeft meegekregen.”

Wouter Vandenhaute is een professionele ‘afscheidnemer’. In de loop der jaren vertrekken namen en vedetten: Bruno Wyndale, Rob Vanoudenhoven, Jan Huyse, Laurens Verbeke, recenter Bart De Pauw. Olivier Goris: “Het hoort bij zijn job. Neem Vanoudenhoven: beide partijen waren op elkaar uitgekeken. Wouter durft daar dan met Rob over te praten en een beslissing te nemen. Hij had ook kunnen zeggen: ‘We spreken daar niet over, we maken nog x aantal programma’s, en met een vedette als Rob erbij zouden we die ook wel verkocht krijgen bij de VRT. Zo zit Wouter dus niet in elkaar.”

Macht als middel

Maar hoe zit hij dan wél in elkaar? Hij is ambitieus en actief, dat zeker. Hij runt onder de paraplu ‘Woestijnvis’ een conglomeraat van bedrijfjes, hij is eigenaar van een restaurant met één ster, hij groepeert in ‘Flanders Classic’ de meeste Vlaamse wielerklassiekers en eendagswedstrijden, op de E3-Prijs Harelbeke na. En als de organisatoren van ‘Harelbeke’ niet willen ingaan op de (door wielerkenners als zeker niet onzinnig omschreven) voorstellen van Vandenhaute, reageert hij zonder veel erbarmen. Hij heeft macht, gebruikt die ook, al zal hij zelf altijd zeggen dat macht hem alleen boeit als middel. Om zaken te doen. En om zaken te laten vooruitgaan, ook.

Olivier Goris: “Ineens horen we dat hij wil komen tot een betere wielercompetitie, op wereldniveau, ‘want de organisatie van die sport loopt mank’. Pardon? Dat wordt dan bijgesteld tot de Flanders Classics. Maar het grote plaatje houdt hij wel voor ogen. En dan vindt Wouter het bijzonder vervelend als mensen gaan zeuren over pietluttigheden, zoals die man die moet betalen voor zijn barbecue langs het parcours van de Ronde van Vlaanderen. Waarom Wouter daarin zo ver gaat, ook al weet hij dat hij daarmee negatieve publiciteit krijgt? Omdat het in zijn ogen niet klopt. De mensen rond hem zegen dan al snel: ‘Laat dat maar zo, want we gaan daar meer vodden mee hebben dan iets anders’, maar zo zit hij niet in elkaar. Dan onderschat hij wel eens hoe fel de negatieve reacties zijn.”

Maar hij heeft natuurlijk zijn trots. Goris: “We snappen het niet goed: het land doet wild over de Woestijnvisprogramma’s, maar als het over Woestijnvis of Vanden- haute gaat, haalt het negatieve de bovenhand. Alsof Wouter niets anders doet dan intrigeren. Neen, begot: wij willen vooral goede televisie maken.”

Al moet Vandenhaute wel opletten dat de kritiek op zijn persoon niet afstraalt op het imago van zijn bedrijf. Als hij verschijnt voor een hoorzitting van het Vlaams Parlement, zorgt hij voor een keihard betoog, wat meteen heisa brengt. Philippe De Coene (sp.a), voorzitter van de commissie Media: “Vandenhaute had een punt. Hij had immers een razend interessant discours. Maar hij brengt dat zeer confronterend. Het was ‘Hond bijt man’. Dan valt iedereen over de stijl, en niet meer over de inhoud.”

Mateloos, rusteloos, tomeloos: als er iets loos is met Wouter Vandenhaute, is het dat. Altijd bezig, nooit stil, hyperactief. “Een ADHD’er’, zegt men dan. Louis Tobback: “Lang geleden moesten we met een paar politici fietsen voor een goed doel. Vandenhaute is er ook. Wij op mountainbikes, hij op een professionele racefiets. Die mannen waren vertrokken voor wij op ons zadel zaten. Ineens laat Vandenhaute zich uitzakken. Ik kon niet volgen, en hij begint mij te duwen. Zeker vijfentwintig kilometer heeft hij mij voorgeduwd. We hebben Melchior Wathelet gelost en Wilfried Martens ingehaald. Die stond met een platte band aan de kant. In de ministerraad heb Martens nog maanden geplaagd met de fabel van de schildpad en de haas. En ik heb me altijd afgevraagd waar Vandenhaute zijn drive vandaan haalt. Het moet altijd beter. Schrijf op: als hij de kans ziet, koopt hij op een dag Anderlecht. Hij wil er een wereldploeg van maken, hetgeen ook hem vanzelfsprekend niet zal lukken. (grijnst)”

Tony Mary:

“Toen ik in 2002 gelegeerd bestuurder van de VRT werd, zei mijn voorganger Bert De Graeve tegen mij: ‘Tony, je moet zo snel mogelijk contact zoeken met de mensen die er toe doen: de minister van Media, de vakbonden. En met Wouter Vandenhaute.’ Dat deed ik. Ik nodig thuis aan tafel Vandenhaute uit, samen met Bert De Graeve, directeur televisie Christina Von Wackerbarth en naar ik mij herinner Aimé Van Hecke, toen onze strateeg. Ik kook dan, mijn zoon dient op. Na die avond zeiden mijn vrouw en zoon: ‘Nogal ne speciale, die Vanden- haute. Nog nooit meegemaakt.’ Voor mensen die hem niet goed kennen komt Wouter, hoe zal ik het zeggen, nogal zelfbewust over.”

De relatie tussen Woestijnvis en de openbare omroep is altijd voorwerp van debat geweest. Vreemd eigenlijk, want Woestijnvis is hofleverancier van een aantal van de allerbeste programma’s uit de geschiedenis van de Vlaamse televisie. En het is de taak van Vandenhaute om de VRT-directie aan te praten wat zijn mensen willen. Olivier Goris: “Toen we in 1999 In de gloria wilden maken, trok Wouter naar de VRT met een dubbele mededeling. Eén: Mark Uytterhoeven zou géén derde aflevering maken van de succesreeks Alles kan beter. Twee: in plaats daarvan zijn vier totaal onbekende jongeren bezig met ‘iets strafs’. (lacht)

“Wouter krijgt het verkocht, maar de VRT is er niet helemaal gerust in. Bettina Geysen wilde toch een paar fragmenten vooraf zien. We tonen haar een achteraf memorabel geworden stukje over euthanasie - dat debat woedde toen in het parlement. Wij waren apetrots, want dat was echt het grappigste wat we al gemaakt hadden, vonden wij. Geysen trekt wit weg: ‘Als dit uitgezonden wordt, gaan we het toch héél goed moeten omkaderen’.” (hilariteit)

Natuurlijk is er nooit iets omkaderd van In de gloria. Ook al omdat de VRT-directie in principe niet altijd opgewassen is tegen Vandenhaute. Hij had een goede band met Aimé Van Hecke en Tony Mary, zelfs in die mate dat het lopende exclusiviteitscontract met Woestijnvis bepaald voordelig is voor het productiehuis. Financieel, maar ook inhoudelijk - de rechten van de programma’s zitten geheel bij Woestijnvis. Bij de VRT waren ze vervolgens minder amused toen ze nadien, bij het voetbalcontract, vernamen dat Belgacom niet met de openbare omroep, maar met Woestijnvis zelf in zee ging voor de productie van de recht- streekse uitzendingen. Mary: “Dat vonden wij onheus.” Bij Woestijnvis lachte men in zijn vuistje, want Vandenhaute had sneller dan de anderen door hoe het dossier echt in elkaar zat. En hij was iedereen te snel en te slim af. Een ‘woestijnvosje’, dat onder de neus van de grote jongens met de buit gaat lopen.

Met Dirk Wauters, de opvolger van Mary, waren de relaties slecht. Guy Peeters, tot vorig jaar voorzitter van de raad van bestuur: “Die konden echt niet door één deur. Thomas Leysen (voorzitter van Corelio, aandeelhouder van Woestijnvis) en ikzelf hebben de twee protagonisten een keer moeten chaperonneren om de boel niet te doen springen. En Vandenhaute kan onderhandelen. Hij gebruikt alle truken, van een grote dossierkennis tot, als sluitstuk, een paar flessen goede wijn - met dien verstande dat hij beter tegen de effecten van de drank kan dan het gros van zijn opponenten.”

Die oude, exclusieve relatie tussen Woestijnvis en de VRT bestaat straks dus niet meer. Woestijnvis is vrij om met andere partners te praten. Of om zelf de Vlaamse SBS-zenders (VT4, VijfTV) te kopen. In theorie is Woestijnvis financieel niet opgewassen tegen een gigant als RTL. RTL wil graag Vlaanderen in - hun enige witte vlek op een Europese kaart. Maar het beproefde RTL-model (een sterke nieuwsdienst en voor de rest buitenlandse feuilletons) slaat in dit land niet aan: Vlaanderen zweert bij ‘Vlaamse’ producten. En welk productiehuis heeft het beste Vlaamse aanbod? Juist. Volgend scenario werd tot dusver nog niet ontkend: ofwel koopt de groep rond Vandenhaute zelf de Vlaamse SBS-zenders, ofwel pogen ze in onderaanneming voor RTL de Vlaamse programmering te verzorgen. Een waarnemer: “Vandenhaute zou mij sterk teleurstellen indien hij niet twéé ijzers in het vuur zou steken. Zich zo vastbijten in een dossier en dan als verliezer eruit tevoorschijn komen? Dat zou hoogst on-Vandenhautens zijn.”

Dat is wellicht niet bedoeld als een compliment, maar het is er wél een.