Direct naar artikelinhoud

‘Er is geen infrastructuur in België wegens geen interesse’

Sarkany wilde niet meer knokken, niet nadat een tragisch ongeval haar rivale/vriendin het leven kostte. ‘De dood van Chloé Graftiaux heeft me doen inzien dat het leven ook genieten moet zijn.’

Oei, de cafetaria is dicht. En, dat mag gezegd, het stinkt in het zaaltje waar de klimmers hun stadsschoen (maatje 42) inruilen voor een klimschoen (maatje 39). Tja, dan moet het interview maar doorgaan bovenop ‘het blok’, vindt Muriel Sarkany. ‘Het blok’ is een ronde, maar afgeplatte constructie die gebruikt wordt om te boulderen, een subdiscipline van het eigenlijke muurklimmen, met korte, technische routes. Het is de locatie die ook de tv-ploeg had gekozen: Sarkany vertelt, met op de achtergrond een eenzame klimmer die zichzelf gestaag een weg naar boven baant.

Slapen in de bestelwagen

“Dit is een uitstekende klimzaal, maar niet voor mij”, zegt Sarkany. “Trainen op het niveau van de wereldtop is in België quasi onmogelijk. Er zijn te weinig moeilijke routes.” Het is meteen de reden waarom Sarkany vandaag officieel gestopt is. Na acht jaar van pappen en nathouden was het bobijntje af. Ze heeft geen zin meer in de levensstijl van de bohemer: “Trainen kon alleen in het buitenland. Een tijd lang heb ik dat aanvaard en er het beste van gemaakt. Met de bestelwagen naar Oostenrijk, camping zoeken, trainen, weer naar de camping, en dan naar huis. Acht jaar zat mijn leven zo in elkaar. Maar één en ander heeft me doen beseffen dat topsport iets heel anders is. Op topniveau is recuperatie even belangrijk als training. En recupereren doe je thuis, niet op een matras in een bestelwagen of in een tent.”

Sarkany zocht oplossingen, maar vond die niet. “Ik heb er aan gedacht om te verhuizen. Of om een appartementje te huren in Oostenrijk. Maar dat lukt niet met mijn loon. En ik heb geprobeerd om het gebrek aan specifieke training te compenseren, door aan mijn fitheid te werken. Vorig jaar werkte ik daarom intensief samen met een physical coach. Met resultaat: fysiek en musculair was ik nooit beter, maar het gebrek aan specifieke training kun je echt niet compenseren.”

Nochtans: in 2003 was ze nog de beste van de wereld. Waarom kon het toen wel en nu niet meer? “Het niveau van klimmen bij de vrouwen is spectaculair toegenomen. De sport heeft een enorme evolutie doorgemaakt. En België is gewoon niet gevolgd. Terwijl wij voorheen pioniers waren. Ons land had zijn eerste klimzaal in 1987 (Terres Neuves in Brussel, JPDV), veel vroeger dan landen die nu toonaangevend zijn. Heel Europa heeft ons ingehaald.”

Wie daar iets aan moet doen, weet ze zelf niet goed. “Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Wie moet die moeilijke routes voorzien? De eigenaars van de klimzalen, louter privémensen, hebben er niks bij te winnen. De moeilijkheidsgraad die ik nodig heb, kunnen misschien twee of drie mensen in ons land klimmen. Er is dus geen markt voor. Het hoogste niveau dat je bij ons vindt, is 8a, terwijl internationale finales bij de dames minstens ‘8b’ zijn. In Oostenrijk heb je uitbaters die wel zo’n muur voorzien, gewoon uit liefde voor de sport. Hier niet. En vanuit de Belgische klimfederatie komt ook geen initiatief. Zij zouden een verplichting kunnen opleggen: ‘Een zaal moet routes van niveau 8b aanbieden’, maar dat gebeurt niet. (zucht)”

Wat het extra pijnlijk maakt: het gaat niet om geld. “Helemaal niet. Ik heb een topsportstatuut bij ADEPS: daar klaag ik absoluut niet over. Een maandloon krijgen om te kunnen trainen, c’est génial. Maar niet als het niet op de juiste manier kan. Kijk, er zijn een aantal elementen die bepalen hoe zwaar een route is: profiel van de muur, het aantal grepen en de afstand tussen de verschillende grepen. Het verschil tussen 8a, hetgeen we hebben in België en 8b, hetgeen ik nodig heb, is minimaal, maar niemand doet de moeite. Het is gewoon een gebrek aan goede wil. Geen interesse, echt belachelijk.”

En dus is Sarkany op haar 36ste officieel gestopt. Ontgoocheld, maar niet verzuurd. “Ik ben nog altijd gek op klimmen. Dat is nooit anders geweest. Ik houd van de combinatie van het fysieke en het mentale. Klimmen doe je met heel je lijf: met armen en benen, maar zeker ook met het hoofd. Voor je begint, lees je de route, je probeert de juiste tactiek te vinden. Even belangrijk als het fysieke aspect. Ik heb altijd hard en veel getraind, maar dat beschouwde ik nooit als een opoffering. Het was en is echt een passie. Het is niet het trainen dat me zwaar valt. Knokken om te kunnen trainen, dat was er echt te veel aan.”

Klimmen zal ze blijven doen, maar niet meer in competitie en ook niet meer in een muf zaaltje. “Ik ben een aantal interessante rotsen in Catalonië aan het verkennen. De focus ligt nu op outdoor klimmen.”

Afkeer

Er volgt een belangrijke nuance: “Ik wil rotsklimmen, niet bergbeklimmen. Bij rotsklimmen klim je voorbereide routes. Je vindt die in heel Europa, echt boeiend om te doen. Maar bergbeklimmen, daar ben ik helemaal klaar mee. Vroeger wilde ik het nog overwegen, maar nu heb ik een afkeer. Na het ongeval wil ik er niet meer aan denken.”

‘Het ongeval’ vond plaats op 21 augustus vorig jaar, toen de Belgische klimster Chloé Graftiaux dodelijk ten val kwam bij de afdaling van de Aiguille Noire de Peuterey, de Italiaanse kant van de Mont Blanc. “Een schok. Kort voordien hadden we samen veel tijd doorgebracht. We hadden veel gelachen, op een wedstrijd waarin we eigenlijk concurrentes waren. In het klimmen is dat zo.”

Ook dat speelde mee in de beslissing om te stoppen. “Het heeft op een bepaalde manier inderdaad voor de déclic gezorgd. Gewoon omdat ik ben gaan beseffen dat het leven zomaar voorbij kan zijn. En dat er plaats moet zijn voor andere dingen dan je voortdurend haasten om te trainen. Bewust genieten hoort er ook bij. Dat is precies wat Chloé deed: we beoefenden dezelfde sport, maar op een heel andere manier. Zij forceerde nooit. Chloé deed waar ze zin in had, en ze haalde zo prima resultaten. Ik was iets strenger voor mezelf. Vaak liet ik mezelf niet toe om outdoor te rotsklimmen, omdat ik vond dat ik indoor moest trainen voor de competitie. Zo liet ik mezelf niet toe om echt te genieten van mijn sport. Ik zag dat niet in, omdat ik in een stramien zat en geen tijd had om me vragen te stellen. Die tijd is er nu wel. (lacht) Ik ga mijn schade inhalen.”