Direct naar artikelinhoud

Portretten als bezielde stillevens

Het is een buitenkans om werk van de Spaanse barokschilder Francisco de Zurbarán in België te zien. Hij staat bekend als de schilder van monniken en slaagt er vaak in om stoffen en objecten te 'bezielen'. De tentoonstelling in Bozar met 52 schilderijen creëert hoge verwachtingen, die maar deels ingelost worden.

Francisco de Zurbarán (1598-1664) heeft niet dezelfde bekendheid als zijn tijdgenoot Velazquez, maar is wel een geheimtip onder kunstliefhebbers. Er hangt geen werk van hem in Belgische openbare collecties. Alleen al daarom is de tentoonstelling in Bozar een buitenkans.

Onbekend is Zurbarán nu ook weer niet. Zijn schilderij van het Agnus Dei - het onschuldige lammetje met de samengebonden poten als symbool voor de gekruisigde Christus - is al talloze keren gebruikt als hoesillustratie voor cd's met de Mattheuspassie van Bach, en de Nederlandse schrijver Cees Nooteboom heeft meermaals een éloge aan Zurbarán gewijd als schilder van "de stugge stof" en "textiel als zelfstandig gegeven". Bovendien wordt een van Zurbaráns meesterwerken, De Heilige Serapion, af en toe uit het Wadsworth Atheneum Museum in het Amerikaanse Hartford naar Europa overgevlogen. Zo was het in 2009 op de grensverleggende tentoonstelling The Sacred Made Real in de Londense National Gallery te zien. Dit verbluffende portret - Nooteboom noemt het "een rechtopstaand monument van textiel" - heeft helaas de reis naar Brussel niet mogen maken omdat het in 2012 nog op een overzicht van Caravaggisten in het Musée Fabre van Montpellier hing. De conservatorische bezorgdheid is ongetwijfeld terecht, maar het ontbreken van dit topstuk is een spijtige lacune.

Extase

Francisco de Zurbarán wordt in 1598 in het diepe zuiden van Spanje geboren, in het dorpje Fuente de Cantos, zo'n honderd kilometer boven Sevilla, de stad waar hij zijn kunstopleiding zal krijgen en zich later ook zal vestigen. Vanaf 1626 doen religieuze orden een beroep op hem, zoals het dominicanenklooster San Pablo El Real en het klooster van de geschoeide mercedariërs, allebei in Sevilla, dat dan een bruisende havenstad en de poort naar Zuid-Amerika is. Die opdrachten leiden tot een serie portretten van individuele kloosterlingen en schilderijen van heiligen die een extase of visioen beleven.

In 1634 wordt Zurbarán betrokken bij een groot project voor de Spaanse koning Filips IV: de decoratie van de salon van het paleis Buon Retiro in Madrid. Hij levert er onder meer een reeks over het beleg van Cádiz en tien doeken met de werken van Hercules: een uitzonderlijk uitstapje in de historische en mythologische schilderkunst. Op een moment dat het met de economie van Sevilla minder goed gaat, boort Zurbarán ander bronnen aan: hij schildert reeksen vrouwelijke heiligen en de zonen van Jacob voor de export naar de Zuid-Amerikaanse koloniën, plus een partij schilderijen voor een klooster in Lima (Peru).

Tastbaar textiel

Het grootste deel van zijn leven was Zurbarán een schilder van religieuze taferelen, doordrongen van een levensecht naturalisme dat perfect aansloot bij de geest van de contrareformatie, een ethisch réveil dat in een tijd van oprukkend protestantisme in Europa de roomskatholieke kerk weer strijdbaar moest maken. Zurbarán gaf zijn opdrachtgevers wat ze graag wilden.

Zijn oeuvre is ingrijpend beïnvloed geweest door de controversiële Italiaanse schilder Caravaggio: Zurbarán gebruikte, net als hij, close-ups, sterke licht-donkercontrasten en slagschaduwen om zijn personages volume te geven. Bozar trekt die aanpak door in de bijzonder sfeervolle enscenering: de zalen zijn in schemerduister gehuld en de schilderijen worden individueel uitgelicht.

De voornamelijk chronologisch opgebouwde tentoonstelling neemt een wat aarzelende start met Zurbaráns jeugdwerk, hoewel het portret van de heilige Gregorius al de kiemen van het beste werk in zich draagt. Na enkele geslaagde portretten van kloosterlingen hangt de climax van de tentoonstelling al meteen in zaal drie: een dramatisch belichte, in zichzelf verzonken heilige Franciscus (1635).

Zurbarán is op zijn sterkst als hij individuele personages in hun isolement kan neerzetten alsof het om objecten gaat. De heilige Franciscus is een sculptuur van tastbaar textiel, een zuil waarover een pij van donkerbruine ruwe jute is gedrapeerd. Franciscus heeft zijn monnikskap diep over zijn ogen getrokken zodat zijn gezicht helemaal in het duister zit, het licht schijnt alleen op de schedel die hij in zijn handen houdt en waarop zijn blik gefixeerd is. Het is een portret als een stilleven: streng, ascetisch en onthecht. De heilige staat in een onbepaalde ruimte en lijkt ook buiten de tijd te staan. Zonder twijfel het indrukwekkendste schilderij in de tentoonstelling.

Iets soortgelijks is er aan de hand met twee sublieme stillevens, waarin een kruikje, kopje, vaasje en schaaltje een mysterieus eigen leven lijken te leiden tegen een onbestemde donkere achtergrond. Hier heeft de twintigste-eeuwse schilder Morandi goed naar gekeken. Maar dan hebben we het sterkste deel van de tentoonstelling achter de rug.

Koekjesdozen

Helaas was Zurbarán zwakker als historie- en mythologisch schilder. Maar het zijn vooral zijn vele religieuze taferelen met meerdere personages en de alomtegenwoordige engeltjes die ontgoochelen: hij is weinig inventief in de compositie en ook de uitvoering laat te wensen over. Gezien zijn enorme productie moet hij een uitgebreid atelier met nogal wat minder begaafde leerlingen hebben gehad. Dat trok de kwaliteit naar beneden: de marsepeinen gezichten zijn levenloos, de poses hol en pathetisch.

In de jaren 1650 voelde Zurbarán de concurrentie van het nieuwe talent Murillo, die in Sevilla goede sier maakt met kleurige, honingzoete Maria's met kind. Zurbarán ging ook in die stijl schilderen, en dat leidde tot werken die je eerder op de ouderwetse koekjesdoos verwacht.

Naar het einde toe is er nog een sterke Sint-Franciscus in extase en het ontroerende Schilder kijkt op naar de gekruisigde, waarin vaak een zelfportret wordt gezien. Maar het totaalbeeld is dat van een schilder die erg divers en ongelijk werk heeft afgeleverd, schilderijen die je met hun ouderwetse stijfheid en gedetailleerd miniaturisme eerder in de 16de dan in de 17de eeuw verwacht.

Bozar heeft lang niet het sterkste werk van de Spaanse schilder kunnen samenbrengen. Dat blijkt uit de catalogus (Mercatorfonds). Een strengere, kleinere selectie was misschien een optie geweest. Maar Zurbarán mag dan een schilder van hoogtes en laagtes zijn geweest, hij heeft wel een handvol unieke meesterwerken vervaardigd, sobere oefeningen in ascese, met weinig vlees en veel stof, dat over de eeuwen heen nog altijd tegen het vel blijft schuren.