Direct naar artikelinhoud

Gezocht: ruimte-vuilnisman

De Verenigde Staten investeren een klein miljard dollar in het opsporen van ruimteafval. Dat bedreigt niet enkel satellieten en ruimtestations, maar ook onze planeet. 'We zijn de ruimte aan het afsluiten.'

In de Hollywoodkaskraker Gravity, die dit jaar zeven Oscars won, wordt de shuttle Explorer geraakt door een wolk van brokstukken. Die vormde zich nadat Rusland een defecte satelliet tot ontploffing had gebracht. Sandra Bullock en George Clooney moeten vechten voor hun leven, dat bedreigd wordt door de afvalregen.

Complete fictie? Helemaal niet. "De film is uiterst realistisch", zegt Philippe Mollet van volkssterrenwacht MIRA. "Uiteraard is er het nodige menselijke drama aan toegevoegd, maar dit scenario is perfect mogelijk in werkelijkheid."

Sinds de lancering van de eerste Sputnik in 1957, het begin van de Space Age, stuurde de mens ruim 7.100 ruimtetuigen van allerlei maten en gewichten het heelal in. Ondertussen vliegt er al 6.300 ton ruimteafval rond de aarde, gaande van kapotte satellieten tot kleine metalen onderdelen. Met snelheden van tienduizenden kilometers per uur.

De troep brengt de functionerende ruimtetuigen in gevaar, maar ook mensenlevens. Daarom worden nu de grote middelen ingezet. De Amerikaanse luchtmacht maakt 915 miljoen dollar vrij voor het nieuwe centrum Space Fence, dat de brokstukken in de gaten moet houden. Vliegtuigfabrikant Lockheed Martin mag het in 2018 op de Marshalleilanden in de Stille Oceaan neerpoten.

"Het probleem is voornamelijk acuut in de middelhoge banen, tussen de vierhonderd en achthonderd kilometer van de aarde", legt Mollet uit. Op die afstand cirkelen onder meer gps-satellieten, maar ook het internationale ruimtestation ISS, dat permanent wordt bewoond. Dichtere objecten ondervinden voldoende weerstand en vertragen; verder verwijderde hebben meer ruimte.

Twee jaar geleden moest de bemanning van het ISS schuilen in de ruimtecapsules omdat Russisch ruimtepuin in de buurt van het station kwam, zodat ze meteen konden vertrekken bij een inslag.

Inslagen

Met de buitenaardse snelheden die in de ruimte bereikt worden - het ISS haalt 28.000 kilometer per uur - kan de kleinste botsing fataal zijn. Mollet: "Een miniem verfschilfertje heeft eens een spaceshuttle in gevaar gebracht. Dat heeft met die snelheid het effect van een kanonskogel. Gelukkig waren de centimeters dikke ramen er tegen bestand. De minste barst zou een ramp zijn."

Momenteel cirkelen er 500.000 brokstukken van meer dan een centimeter boven ons hoofd en elke dag komen er bij. Soms per ongeluk. Zo verloor een ISS-astronaut in 2008 tijdens een ruimtewandeling haar gereedschapskoffer toen de oliedrukspuit ontplofte. "Die hebben we zelfs met een verrekijker op de sterrenwacht kunnen spotten", zegt Mollet.

Maar er wordt ook doelbewust ruimtevuil gecreëerd. In 2007 schoot China, zoals Rusland in Gravity, een eigen versleten weersatelliet aan flarden, wat resulteerde in 30.000 stukjes afval.

Helemaal angstaanjagend is het Kesslereffect. Volgens die theorie is de toename van ruimteafval een tikkende tijdbom. NASA-wetenschapper Donald Kessler beweert dat er op een bepaald moment zo veel ruimteafval is dat we een kritische drempel bereiken, waardoor het 100 procent zeker is dat er een botsing zal plaatsvinden.

Dat zal een sneeuwbaleffect creëren: de brokstukken van de botsing veroorzaken op hun beurt een kettingreactie van nieuwe botsingen. "Zeker iets om rekening mee te houden", zegt Mollet. "Dat zou immers betekenen dat er een ondoordringbare schil rond de aarde gevormd wordt en de ruimte voorgoed wordt afgesloten, minder dan honderd jaar na de start van onze ruimteverovering."

Maar ook vandaag al hangt ons mogelijk heel wat boven het hoofd. Grote brokstukken overleven namelijk hun val door de dampkring en kunnen op aarde veel schade aanrichten. Zo zijn er al resten van aanzienlijke grootte in de oceaan of in desolate streken neergestort.

Volgens Mollet is de kans statistisch klein dat een inslag plaatsvindt op een dichtbevolkte plek. "Maar als zoiets op Brussel terechtkomt, trekken we ons van statistiek natuurlijk weinig aan."

Het grote probleem met ruimteafval is dat er eigenlijk geen oplossing voorhanden is. Het enige wat men kan ondernemen, is zo veel mogelijk brokstukken monitoren en zo botsingen vermijden. Dit wordt vandaag al gedaan, maar het zopas gelanceerde programma van het Pentagon moet de capaciteit gevoelig opvoeren.

"Er zijn in het verleden al ideeën gelanceerd om de brokstukken effectief weg te halen, zoals een soort reuzenmagneet of -stofzuiger", legt Mollet uit. "Maar die zijn materieel en financieel totaal onhaalbaar." Voorkomen dus, omdat genezen niet meer mogelijk is. "Als we met dit tempo verder gaan en afval blijven creëren, zal de dag komen dat we het onmogelijke moeten realiseren."