Direct naar artikelinhoud

Politieke kopstukken staan terecht in grootste corruptieproces van Brazilië

In Brazilië is het grootste politieke corruptieproces ooit begonnen. Op de beklaagden-bank zitten oud-coryfeeën van de regerende, ooit kreukvrij gewaande Arbeiderspartij (PT).

Zeven jaar na het uitbarsten van het zogenaamde Mensalão-schandaal staan de verdachten dan toch voor de rechter. Het betreft deze keer geen schimmige figuren uit de achterkamers van de politiek, wel heuse kopstukken van de Partido dos Trabalhadores (PT), de arbeiderspartij van oud-president Lula da Silva.

In tijden van ongeremde economische groei kon de populaire Lula destijds zijn hachje redden, zijn rechterhand en feitelijke premier niet. José Dirceu, ooit getipt als Lula's opvolger, mag het sinds donderdag uitleggen voor het Hooggerechtshof in Brasília. Dirceu is een van de 38 betrokkenen bij wat de openbaar aanklager "het grootste corruptie- en verduisteringsschandaal" noemde "dat ooit blootgelegd werd in dit land".

De feiten kwamen in 2005 aan het licht en passen in de oude neiging van het Congres om wetten goed te keuren door het afkopen van politieke tegenstanders.

Ondanks haar schonehandenimago bleek ook de PT voor de praktijk gevallen. In een hoorzitting getuigde de voorzitter van een kleine formatie bijvoorbeeld dat Lula's partij maandelijks genereuze sommen veil had voor Congresleden op wiens steun ze rekende. Mensalão betekent dan ook zoveel als 'vet maandloon'.

Er kwam een parlementair onderzoek van, dat in 2006 tot het ontslag van Dirceu leidde. Hij werd bestempeld als 'de leider van een gesofisticeerde misdaadorganisatie'. De voormalige linkse guerrillero en zijn medeverdachten zouden alles samen 43 miljoen real (meer dan 17 miljoen euro) hebben uitgedeeld aan leden van een vijftal partijen, onder wie ook PT-parlementariërs. Het geld zou afkomstig zijn geweest van reclamegoeroe Marcos Valério, die het zelf opstreek via lucratieve contracten tussen zijn bedrijf en de overheid.

Ook een toenmalige partijvoorzitter en de vroegere schatbewaarder van de Arbeiderspartij, respectievelijk José Genoina en Delúbio Soares, staan terecht. Maar zelf ontkennen de verdachten dat ze 'steun kochten'. De partijen die tot de presidentiële meerderheid behoorden stonden achter het beleid en vroegen daar geen geld voor, betogen ze.

Maar aan dat verhaal hebben de Brazilianen een broertje dood. Volgens de website Congresso em Foco loopt tegen één op de vier parlementsleden een corruptieonderzoek en heeft scandalitis het Congres altijd al parten gespeeld. Verre buitenstaten met een vaak bedenkelijke politieke cultuur hebben er een dikke vinger in de pap. Meer dan eens ziet de federale regering zich verplicht pijnlijke bondgenootschappen te sluiten met hun vertegenwoordigers.

Nog los daarvan gebruiken kleinere partijen, wars van enig standpunt of program-ma, de nationale politiek als melkkoe.

De PT mag zich dan van geen kwaad bewust zijn, ze steekt wel de hand in eigen boezem als het over het gebruik van 'onverklaarde fondsen' gaat. Die praktijk is onwettelijk maar is bij alle formaties courant. Zowel voor de presidentsverkiezingen van 2002 als voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2004 gooide de PT een smak geld tegen de campagnes, zowel voor de hare als voor die van bondgenoten.

Maar van omkoping was geen sprake en de centen kwamen netjes van een lening bij een bank. Wel erkende Duda Mendonça, Lula's eigenste campagneleider, dat hij zijn honorarium op een overzeese rekening had geparkeerd.

Gemeenteraadsverkiezing

Gelukkig voor haar heeft huidig president Dilma Rousseff, ook PT-ster en door Lula naar voren geschoven toen hij Dirceu kwijt was, niets met de zaak te maken. Meer nog, Rousseff, die intussen een rist ministers de laan uitstuurde voor gesjoemel, ontleent haar populariteit net aan haar harde strijd tegen corruptie.

Toch zit de Arbeiderspartij met de schrik. Later dit jaar vinden in Brazilië immers weer gemeenteraadsverkiezingen plaats. Daar hangt de pas geopende rechtszaak als een loden wolk overheen.