Direct naar artikelinhoud

Kaf en koren in de erfenis van 'de Gladde'

Virtuoos was hij, maar toch levert de grote overzichtexpo in Deinze, vijftig jaar na zijn dood, maar een tiental sublieme werken op. Albert Saverys (1886-1964) surfte iets te oppervlakkig mee op de golven van de schilderkunst. Koningin Elisabeth en Stijn Streuvels waren niettemin grote bewonderaars van 'de Gladde'.

De jonge Albert Saverys volgde in Deinze les aan de tekenschool, want die vaardigheid was nuttig als hij in het schildersbedrijf van zijn vader zou stappen. Door diens vroege overlijden kwam de last van de zaak op Alberts schouders terecht toen hij pas zeventien jaar oud was. Ook toen vond hij nog de tijd om zich te vervolmaken als beeldend kunstenaar.

Saverys schilderde heel verdienstelijk, beïnvloed door streekgenoot Emile Claus. Een andere inspiratiebron was Modest Huys, een nu wat vergeten kunstenaar die in de gunst stond van Octave Maus, de Brusselse mecenas van de avant-garde. Het prachtige schilderij De rootbakken uit 1921 verraadt bijvoorbeeld meer invloed van Huys dan van Claus.

Op dat moment was Saverys het neo-impressionisme al wat ontgroeid en vertoonde zijn werk een symbolistische inslag, die al zichtbaar was in Stille avonden (1915). In zijn herfstige landschappen kan men in het koloriet zelfs een glimp van de Parijse kunstenaarsbeweging Les Nabis ontwaren, al blijft Saverys met toetsen in plaats van afgelijnde kleurvlakken schilderen.

Grand seigneur

Vanwege zijn gedurfde kleuren betitelt het dagblad De Standaard Saverys in 1922 als de 'stoute colorist'. Net als de kunstenaars van Les Nabis is Saverys een tijdlang in de ban van de Japanse prentkunst. Maar het topwerk uit deze periode is Sneeuwlandschap met zwarte raaf (1920), waarin al die invloeden samenkomen.

Toen het werk met zijn bruegheliaanse sfeer in 1921 bekroond werd met de Pipynprijs, zou de oude Emile Claus in de jury uitgeroepen hebben: "'t Is vals, 't is vals!" Misschien was Claus jaloers op zijn jonge collega, of hij voelde aan dat Saverys zoals de raaf was, die eieren uit andere nesten rooft. In elk geval doet het niet af aan de kwaliteit van het magistrale doek, waarin de Leie traag en bruin door het avondlijke sneeuwlandschap kruipt met in de verte, achter de silhouetten van de kale bomen, de kerk van Deinze.

Later in de jaren twintig gaat Saverys meer en meer de expressionistische toer op, wat een paar geslaagde maar ook minder bevredigende werken oplevert. Zijn stillevens met vissen, bijvoorbeeld, behoren niet tot zijn sterkste werk.

Vanaf het einde van de jaren twintig lijkt het alsof 'de Gladde', zoals Stijn Streuvels hem noemde, meer energie steekt in het artistieke societyleven dan in zijn kunst. Dat sociale aspect van Saverys' kunstenaarscarrière is goed gedocumenteerd met foto's, documenten en filmpjes. Je ziet er ook salontafels en kamerschermen van de Kunstwerkstede De Coene in Kortrijk, met door Saverys beschilderde panelen. De schilder is dan ook een graag geziene gast op de feestjes van Jozef en Adolf De Coene. Op de beruchte Maandagen verzamelen zich rond de broers ook de schilders De Saedeleer, Huys, Gust en Leon De Smet en Permeke. Ze krijgen het gezelschap van de schrijvers Teirlinck, Streuvels, Vermeylen, Claes en Walschap, en ook architect Henry van de Velde is geregeld van de partij. Van de Velde zal voor Saverys trouwens een villa ontwerpen in Knokke. Daar schildert Saverys nog een paar prachtige, intimistische zichten op de zeedijk, maar gaandeweg wordt zijn oeuvre minder interessant. Toch wordt hij in de jaren 1950 de 'grand seigneur van de Vlaamse schilderkunst' genoemd.

Bij de tentoonstelling verscheen de uitvoerig geïllustreerde monografie Albert Saverys van Peter J.H. Pauwels, curator van de tentoonstelling (uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts).