Direct naar artikelinhoud

Het donkerrode receptenboek van Elio Di Rupo

De voorstellen uit het nieuwe boek van Elio Di Rupo lijken geïnspireerd op de agenda van de extreemlinkse PVDA/PTB. Voor de financiering mikt Di Rupo op een rijkentaks, een heffing op financiële transacties en een minimumloon op Europees niveau om sociale dumping tegen te gaan. Of hij met deze donkerrode recepten linkse en andere kiezers zal (terug)winnen, is afwachten.

1

4-dagenwerkweek

Een vierdaagse werkweek, om de werkloosheid te bestrijden. Het idee is niet nieuw. De niet bepaald linkse econoom John Maynard Keynes voorspelde in 1930 in zijn essay 'Economic possibilities for our grandchildren' dat we tegen 2030 maar vijftien uur per week zouden (moeten) werken. De technologische vooruitgang heeft onze arbeid drastisch gewijzigd. De gemiddelde werkweek in 2015 bedroeg in ons land 38,7 uur, in 1900 was dat 72 uur. In een aantal landen - Zweden en Frankrijk - is stevig geëxperimenteerd met een kortere werkweek. De socialistische premier Jospin voerde in 1998 de 35-urige werkweek in over vier dagen, om meer mensen aan een baan te helpen. Er kwamen inderdaad enkele duizenden banen bij, maar president Sarkozy besloot in 2008 de maatregel terug te draaien. De voornaamste reden is dat die handenvol geld kost.

De logica dat minder arbeidstijd automatisch leidt tot meer tewerkstelling klopt niet. Er is immers niet zoiets als een vaste hoeveelheid arbeid. De vaststelling is vaak dat het werkt op microniveau, bij één bedrijf of instelling, maar niet op grote schaal.

2

Gratis onderwijs

Ondanks dat ons onderwijs zogezegd gratis is, loopt de gemiddelde kost van een schooljaar op tot 308 euro in het kleuteronderwijs, 400 euro in de lagere school en 1.287 euro in het secundair onderwijs. Dat is voor sommige families een zware last, zeggen de Gezinsbond en Test-Aankoop.

Di Rupo ging te rade bij de Finnen. Het Finse onderwijs is volledig gratis, van kleutertuin tot middelbare school. Er is geen maximumfactuur of factuur voor de opvang. Het middagmaal is gratis, voor leerlingen én leerkrachten, net als het openbaar vervoer naar school. Er dient wel opgemerkt te worden dat Finse schoolkinderen pas vanaf hun zevende schoolplichtig zijn. Finland kent ook veel minder immigratie dan België, met veel minder diversiteit tot gevolg. Dat zorgt bij ons voor extra belasting van de leerkrachten, en extra kosten, zoals taalonderwijs.

In 2012 bedroeg het totale onderwijsbudget in Finland 12,1 miljard euro, voor 1,2 miljoen leerlingen en studenten, berekende Itinera. In ons land bedraagt het budget in die periode zo'n 16 miljard voor ruim 2,3 miljoen leerlingen en studenten. Di Rupo rekent dat we zo'n 133 miljoen euro per jaar extra nodig hebben gedurende 15 jaar, om op dat Fins model te geraken. Een redelijk ambitieus (en duur) plan.

3

Kleinere loonkloof

De loonkloof moet kleiner, schrijft Di Rupo, en de baas mag niet meer dan vijftien keer het loon van zijn goedkoopste werknemer verdienen. Di Rupo wil hiermee zijn erfenis van de reële loonstop voor 2013-2014 doen vergeten van toen hij nog premier was. De regering Di Rupo zette de teller toen op nul voor alle loonstijgingen en dat achtervolgt hem nog.

Toch bestaat in ons land niet zoiets als een losgeslagen CEO-kapitalisme. Een topman in een Belgische bedrijf verdient gemiddeld negentien maal zoveel in vergelijking met de laagste functie binnen het bedrijf, zo blijkt uit onderzoek van hr-specialist Hudson. Het jaarlijkse mediane basissalaris van de goedkoopste werknemer bedraagt inclusief alle variabele vergoedingen 38.526 euro. Voor de CEO bedraagt dat 750.313 euro, of negentien keer zoveel als de goedkoopste werknemer.

Die loonspanning - de verhouding van het salaris van de CEO ten opzichte van de laagste functie - is eerder laag in vergelijking met de buurlanden, legt Hudson-manager Wouter Beuckels uit. "In de buurlanden is die loonspanning groter. In Groot-Brittannië ligt de loonspanning makkelijk twee tot driemaal zo hoog als bij ons, in de VS kan dat zelfs tienmaal zo hoog zijn."

4

Pensioen terug op 65

Nu de babyboomers volop met pensioen gaan, komen er heel wat gepensioneerden bij. Bovendien leven we langer, terwijl we gemiddeld voor onze 60ste verjaardag stoppen met werken. Vandaag wordt zowat overal in de geïndustrialiseerde wereld langer gewerkt dan in België. De gemiddelde duur van het pensioen wordt alleen langer. Dat is onhoudbaar. Terwijl stilaan iedereen beseft dat we langer moeten werken, wil Di Rupo de beslissing van de regering om de wettelijke pensioenleeftijd op 67 te leggen, terugschroeven. Een pensioen op 65 jaar moet volstaan. De financiering is geen economische, maar een politieke beslissing, meent Di Rupo. De groei van het bruto binnenlands product kan dat opvangen. Hier rekent Di Rupo zich bij voorbaat rijk. Economische groei betekent meerinkomsten voor de overheid maar een euro kan je één keer uitgeven. Mensen die langer willen werken, mogen dat: het model dat gepensioneerden mogen bijverdienen, is Di Rupo genegen. Dat de Studiecommissie voor de Vergrijzing zegt dat we langer moeten werken om de pensioenen op hetzelfde niveau te houden, lijkt een detail. Onze pensioenen zijn nu al bij de laagste in Europa. Zelfs met langer werken hinken we achterop.

5

Een sociale bonus

Elio Di Rupo herhaalt hier een eis die hij al op 1 mei lanceerde. Een 'veralgemeende sociale bonus', waardoor iedereen uitzicht moet krijgen op 1.100 euro per maand, ofwel de armoededrempel. De veralgemeende sociale bonus is een variant op het basisinkomen. In Di Rupo's plannen zou die neerkomen op een aanvulling op het loon en wordt die uitgekeerd door de sociale zekerheid. De bonus zou ook gelden voor steuntrekkers van ouder dan 18 jaar onder de armoededrempel. De armoede moet uitgeroeid worden tegen 2030.

Ook een politieke keuze om daarvoor het budget te vinden volgens Di Rupo. Hoeveel dat kost, is een andere vraag, die allicht niet ernstig becijferd is.

Een Europees minimumloon moet sociale dumping tegengaan. Dat debat gaat al enkele jaren mee. Al in 2013 opperden Frankrijk en Duitsland plannen voor een minimumloon voor elke lidstaat van de Europese Unie. Zo'n ondergrens moet elke Europese werknemer verzekeren van een eerlijk salaris.

De pogingen strandden telkens omwille van de hoge verschillen tussen de verschillende lidstaten om zo'n ondergrens te bepalen.