Direct naar artikelinhoud

De intelligentie van een peuter

Stijn Bruers is doctor in de moraal-filosofie.

De beelden die dierenrechtenorganisatie Animal Rights uitbracht van het varkensslachthuis in Tielt, maken het nog eens duidelijk: de vleesproductie botst met onze waarden. Het vlees dat we eten, is niet wat we echt willen eten. We zijn niet bereid om gebakken spierweefsel op ons bord te leggen en op te eten, als dat lichaamsdeel komt van een wezen dat zoveel leed werd aangedaan in het slachthuis. Zeker niet als dat wezen de intelligentie heeft van een peuter, graag met de bal speelt en daarbij met de staart kwispelt als een hond. Varkens kunnen zelfs computerspelletjes spelen waar onze hond niet aan uit kan.

Iets om eens bij stil te staan: net zoals wij onze bilspier voelen, zo heeft iemand ooit het vlees op ons bord gevoeld, want dat vlees komt van een wezen dat een bewustzijn had van zijn eigen lichaam. De pijnscheut die het dier voelde in het slachthuis, kwam van de zenuwcellen verweven in dat spierweefsel. De ziektekiemen in de varkensstal stroomden ooit door de aderen in dat stukje vlees.

Vlees is verlies. Een portie vlees eten we in een paar minuten op, maar zorgt naar verwachting voor een verlies van een half uur van ons leven door hart- en vaatziekten, kankers en diabetes, want vlees is ongezonder dan groenten en volwaardige vleesvervangers. Daar is ondertussen een massa wetenschappelijk bewijs voor.

Diervrij kweekvlees

Ook andere mensen verliezen gezonde levensjaren doordat de veeteelt antibioticaresistente bacteriën kweekt. We verliezen geld, want vlees is duurder dan groenten en peulvruchten. Dat stukje vlees zorgt verder voor een verlies van biodiversiteit: tien vierkante meter natuur wordt een jaar lang opgeofferd. En er is vooral een verlies van dierenwelzijn. Enkele minuten genieten van een portie vlees gaat gepaard met een dag vol dierenleed, een leven in gevangenschap dat we onze hond nooit toewensen.

Maar er komt een technologische innovatie op ons af: diervrij kweekvlees komt over enkele jaren op de markt. In plaats van vlees te halen uit een dier, kweekt men spiercellen in omstandigheden veel hygiënischer en milieuvriendelijker dan de veestallen en slachthuizen. Geen zieke dieren en dus geen antibiotica meer. Geen voedselgewassen meer die door veedieren omgezet worden in oneetbare mest. Geen darminhoud die in het slachthuis op het vlees komt. Ongezonde verzadigde vetten in dierlijk vlees worden vervangen door gezondere onverzadigde vetten. Dat diervrij vlees wordt dus diervriendelijker, milieuvriendelijker, hygiënischer en gezonder dan dierlijk vlees, terwijl de celstructuur en dus de smaak en textuur precies dezelfde zijn.

Grote vleesproducenten investeren mee in de ontwikkeling van kweekvlees. Ze beseffen dat de veeteelt en de slachthuizen er niet tegen kunnen winnen. Ondertussen groeit het aantal vleesminderaars, vegetariërs en veganisten. Veganistische kookboeken en restaurants zijn sterk in opmars. Dagen Zonder Vlees telt meer dan 100.000 deelnemers. Een groeiend aantal topsporters en bodybuilders kiezen plantaardige voeding. Onze cultuur is aan het veranderen.

Het is onvermijdelijk: meer en meer mensen maken de connectie tussen het vlees op ons bord en het dierenleed in het slachthuis. We beginnen te beseffen dat we in onze cultuur een morele blinde vlek hebben, dat we met onze vleesconsumptie collectief iets deden dat botst met onze waarden van rechtvaardigheid en zorgzaamheid. Het vlees op ons bord veegt onze waarden van tafel. Dat is pas een verlies. De veemarkten en slachthuizen zijn hetzelfde lot beschoren als de slavenmarkten.