Direct naar artikelinhoud

Naar het museum vanuit je luie zetel

In Japan zijn mentale problemen nog een groot taboe, in Gent is het Museum Dr. Guislain net daarin gespecialiseerd. De oplossing: een online-tentoonstelling over psychiatrie, wereldwijd beschikbaar. Welkom in het tijdperk van het digitale museum.

Weet u het nog, die tijd waarin u een kaartje kocht voor het museum, één voor één de kunstwerken aan de muur of op een sokkel bekeek en dan weer naar huis ging? Die tijd is stilletjesaan voorbij. Want ook de museumsector heeft het wereldwijde web ontdekt.

Neem nu het Museum Dr. Guislain in Gent. "Elk jaar reiken we een Dr. Guislain Award uit aan mensen die zich inzetten om het stigma op psychiatrische aandoeningen te doorbreken", zegt artistiek directeur Patrick Allegaert. De prijs is internationaal - het afgelopen jaar ging hij naar Chantharavady Choulamany, een van de amper twee psychiaters actief in Laos - en hij kan ook op wereldwijde interesse rekenen.

Dat bracht Allegaert in contact met Japanse psychiaters, die sterk geïnteresseerd zijn in wat het Guislain-museum doet. Aan de hand van kunstwerken, al dan niet van de hand van psychiatrische patiënten, worden daar thema's als psychoses, melancholie of de soms donkere geschiedenis van de psychiatrie en mentale aandoeningen verkend. "Door die Japanse belangstelling werken we nu aan een online tentoonstelling over de psychiatrie", vertelt Allegaert. Concreet denkt hij aan medische objecten, foto's en kunstwerken die de mentale gezondheidszorg van vroeger en nu belichten, doorspekt met getuigenissen. Met enkele muiskliks worden zo de ruim 9.000 kilometer tussen een Gents museum en geïnteresseerde Japanners overbrugd.

Extra laagje

De online aanwezigheid van een museum beperkt zich niet langer tot een website met openingsuren en aankondigingen. De digitalisering van de kunstwereld gooit de museumdeuren wagenwijd open voor nieuwe mogelijkheden. Een van die omwentelingen is, naast de opkomst van virtual reality uiteraard, de zogeheten augmented reality. Daarbij wordt aan een bestaand object een extra laag toegevoegd. "Je wijst bijvoorbeeld met je smartphone naar een gebouw, en dankzij een app krijg je op je scherm een foto van datzelfde gebouw in vroegere tijden te zien", vertelt Frederik Truyen, professor culturele studies aan de KU Leuven.

Het Rijksmuseum, een digitale voorloper, had het afgelopen jaar een leuk project. Onder de noemer The Big Art Ride plantte het museum in tal van Europese steden een stationaire fiets neer. Wie erop kroop, kreeg een VR-bril op waarmee hij door de Europese kunstcollectie van het museum fietste.

"Niet alleen creëer je zo interactie en betrokkenheid met het publiek, je kunt ook buiten je vier muren stappen", zegt Truyen, die meer samenwerkingen met toeristische diensten voorspelt. Want een expositie over pakweg Ensor kan nu perfect door interessante plekken in Oostende te laten oplichten via een app. Elke locatie wordt vervolgens leven ingeblazen met relevante geluidsfragmenten of beeldmateriaal. "Zo maak je een tentoonstelling in de stad die je dan evengoed kunt laten eindigen in een museum waar werken van Ensor aan de muur hangen."

Tegelijk laat die technologie de curatoren toe om het verhaal van een kunstenaar of een thematische tentoonstelling beter te vertellen. C-Mine in Genk doet dat met een VR-tour waarmee de bezoeker zich in de steenkoolmijn van Winterslag in 1955 waant. Maar het kan ook minder spectaculair.

"Vroeger hing naast elk merk een tekst in twintig talen, liep iedereen rond met een onpraktische audiogids of moest je luisteren naar een langdradige gids die niet per se vertelt wat jou interesseert", stelt Truyen. "Vandaag wijs je met je smartphone naar een werk en krijg je zo de tekst, eventueel aangevuld met audiofragmenten, interessante brieven of andere informatie die je meteen ook kunt opslaan als je er later nog eens doorheen wilt lopen. De kunstwerken komen zo beter tot hun recht, omdat de visuele ervaring primeert."

De kelders van de meeste musea liggen bovendien vol kunstwerken waarvoor in de tentoonstellingsruimte geen plaats is, of die geen plek vinden in tijdelijke exposities. De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB), bijvoorbeeld, hebben een collectie die ruim 20.000 stuks telt. Die worden vandaag, net als in veel andere musea, volop gedigitaliseerd via foto's in extreem hoge resolutie, zodat ze online kunnen worden gezet.

Hulp van Google

Voor die online catalogus wordt vaak een beroep gedaan op het Google Cultural Institute, een belangrijke speler in het veld die samenwerkt met 1.200 musea en archieven wereldwijd. Zij voorzien kosteloos de nodige digitale platformen en sturen een speciale camera die het kunstwerk nauwgezet registreert. Veelal plaatsen ze de beelden ook op hun eigen website, die is aangegroeid tot een gigantisch archief van beeldende kunst. "We weten dat de vraag naar cultuur groot is", vertelt Marzia Niccolai van het Google Cultural Institute. "Voor ons is dit project een showcase voor de mogelijkheden van digitalisering."

Wie thuis de laptop openklapt, kan via hun website De sterrennacht van Vincent van Gogh uit het MoMA tot in de kleinste details bestuderen, of een oud-Griekse kleipot die toebehoort aan het archeologische Museum of Cycladic Art in Athene. Google laat ook vaak een camera rondrijden in het museum, als een soort culturele Google Street View. Niet alleen zijn volledige exposities nu zichtbaar vanuit de luie zetels, tijdelijke tentoonstellingen worden zo ook voor de eeuwigheid bewaard. U kan vandaag nog steeds doen alsof u erbij was op de laatste Biënnale van Venetië. Of dat u Ai Weiweis @Large op het legendarische gevangeniseiland Alcatraz echt hebt gezien.

Ook voor musea worden zo fysieke grenzen en afstanden gesloopt, en ze zijn niet langer gebonden aan wat ze in huis hebben. "Je hoeft niet meer per se elk werk te laten overvliegen", zegt Truyen. In KMSKB loopt bijvoorbeeld de tentoonstelling Bruegel. Unseen Masterpieces, met projecties van zijn schilderijen in hoge resolutie en interactieve schermen die toelaten om in te zoomen op de kleinste details. De expositie is ook online beschikbaar.

The real deal

Een aantal werken hangen feitelijk echter nog steeds in Berlijn en Boedapest, maar ze zijn dus digitaal aanwezig in Brussel. "Een echte retrospectieve van Bruegel zou totaal onmogelijk zijn, omdat de schilderijen zo broos zijn dat niemand ze wil laten reizen", legt woordvoerder Samir Al-Handbad uit. Een ander voorbeeld is Courage, een Europees gefinancierd project dat academici moet toelaten om een tentoonstelling te maken over dissidentie in het voormalige Oostblok - zowel online als offline.

Deze evoluties bieden culturele instellingen tal van mogelijkheden, maar dwingen ze ook om hun businessmodel opnieuw uit te vinden. Want voorheen haalden musea een deel van hun inkomsten uit de licentierechten van hun kunstwerk, waardoor een leraar geschiedenis die een werkbundel samenstelde over Leonardo da Vinci, in principe moest betalen voor een afbeelding van de Mona Lisa. Nu gooien musea al die plaatjes gratis op het net, in hoge kwaliteit en vrij voor gebruik. Net als de toegang tot online tentoonstellingen, en dat in tijden waarin overheidssubsidies ook onder druk staan.

Guislain betaalt zijn project alvast met sponsorgeld, en de rest mikt op inkomsten via de lange omweg. Want de verhoogde online aanwezigheid lijkt de bezoekers alvast niet thuis te houden. Integendeel. "Onze Bruegel-tentoonstelling is geopend vlak voor de aanslagen", vertelt Al-Haddad. "Veel culturele huizen hadden de maanden daarna last van een gebrek aan volk, maar bij ons zijn de bezoekerscijfers stabiel gebleven, en zelfs lichtjes gestegen. Mensen beschouwen de digitale benadering als een aanvulling - een extraatje bij de originele werken."

Want op het einde van de rit willen mensen toch the real deal zien. "Het Rijksmuseum was vroeger niet bijzonder bekend in het buitenland, maar dankzij zijn sterke online aanwezigheid is de collectie nu juist wél goed gekend, wat zich vertaalt in meer buitenlandse bezoekers", weet Truyen.

Of neem nu de restauratie van HetLam Gods. Op een website (closertovaneyck.kikirpa.be) is de restauratie goed te volgen. Geïnteresseerden kunnen er onderzoeksrapporten lezen, inzoomen of röntgenfoto's bekijken van elk paneel. "Mensen blijven wel tien tot twintig minuten op die pagina hangen, wat enorm lang is, zeker in vergelijking met een normale museumsite", vertelt Truyen. "Zo wordt een nieuw publiek aangeboord, en die wil uiteindelijk toch het echte werk zien, een echte ervaring beleven. Die ervaring wordt ook intenser, want mensen zijn beter geïnformeerd en bekijken de werken daardoor ook anders."

Weinig mensen trekken naar een andere stad om daar een museum te bezoeken, geeft de professor nog mee. Maar als ze op reis zijn en ze weten dankzij het internet dat er een museum is met een boeiende collectie, dan is de kans groter dat ze daar even binnenlopen. Dat betekent meer inkomsten via ticketverkoop, en vaak ook meer via merchandise in de museumshop. Ook Vlaams minister voor Toerisme Ben Weyts (N-VA) kondigde onlangs aan miljoenen te pompen in de promotie van Vlaamse meesters als Rubens, Bruegel en Van Eyck, in de hoop toeristen te verleiden met cultuur.