Direct naar artikelinhoud

Burn-out zit letterlijk tussen de oren

Nederlandse wetenschappers van het Donders Instituut in Nijmegen zijn er voor het eerst in geslaagd om burn-out, de psychologische term voor het gevoel ‘opgebrand te zijn’, aan te tonen in de hersenen van patiënten. Daarmee is burn-out voor het eerst vast te stellen op grond van objectieve gegevens.

Objectieve vaststelling van psychologische kwaal helpt geloofwaardigheid van patiënten erop vooruit

‘Een grote doorbraak’, zegt Martijn Arns, gespecialiseerd in toegepaste neurowetenschappen en betrokken bij het onderzoek. ‘Eindelijk kunnen mensen met een burn-out serieus worden genomen.’

“Tijdens ons onderzoek verzamelden we twee groepen patiënten”, zegt biologisch psycholoog Martijn Arns, als wetenschapper aan het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour betrokken bij het onderzoek. “De ene groep omvatte gezonde vrijwilligers, de andere een kleine en selecte groep patiënten met een burn-out.”

In een eerste fase lieten de Nijmeegse onderzoekers alle proefpersonen de ogen openen en sluiten in ontspannen toestand. Daarbij maakten ze opnames van hun hersenactiviteit. “Na die complete neuropsychologische testbatterij vonden we in geen van beide groepen een afwijking”, zegt Arns. “Vervolgens voerden we een elektro-encefalogram (EEG) uit. We lieten de testpersonen een simpele taak uitvoeren waar ze toch constant hun concentratie bij moesten houden: op een knopje drukken telkens als ze een vooraf afgesproken geluid hoorden. Tijdens de test maten wij een specifieke hersengolf.”

En daarbij bleken de twee groepen zich wel te differentiëren. “De groep gezonde vrijwilligers automatiseerden hun taak vrij snel”, zegt Arns. “Vergelijk het met fietsen: in het begin denk je hard na hoe je het moet doen, maar na een tijd voer je de taken op automatische piloot uit. De patiënten met een burn-out bleven echter continu met grote concentratie drukken, zij konden zichzelf die overstap naar automatisering niet aanleren.” Het hersenpatroon van burn-outpatiënten vertoonde bijgevolg duidelijk minder pieken, wat volgens de wetenschappers betekent dat zo’n persoon een mindere bereidheid of mogelijkheid heeft om zich mentaal in te spannen.

Ook andere hersenonderzoeken toonden aan dat degenen met burn-out vlakker reageerden en minder hersenactiviteit lieten zien. Met de nodige gevolgen. “De infoverwerking kostte aan de burn-outpatiënten veel meer energie, waardoor ze sneller vermoeid waren en hoofdpijn optrad. Een van de typische symptomen van een burn-out.”

Arns zegt dat verder onderzoek bij grotere groepen proefpersonen nodig is, maar hij twijfelt er niet aan dat burn-out vanaf nu overal een erkende aandoening zal zijn. “Er is allang discussie over wat een burn-out precies is”, zegt hij. “Het komt in geen enkel handboek voor en heeft zowel een overlap met depressie als met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). Nu blijkt dat het wel degelijk een op zichzelf staand syndroom is en geen vorm van depressie.”

Een doorbraak die van groot belang kan zijn. “Bijvoorbeeld voor de behandeling van de patiënt”, zegt Arns. “Antidepressiva zijn hierdoor plots niet meer zo geschikt als altijd werd aangenomen. Het onderzoek is ook een eerste aanwijzing dat mensen met een burn-out een aparte groep patiënten vormen, wat tot een bredere maatschappelijk acceptatie kan leiden. Eindelijk kunnen ze serieus worden genomen. Bovendien verschafte dit onderzoek ons ook heel wat belangrijke informatie over de onderliggende informatie in de hersenen. Het is de allereerste keer dat er een objectieve maatstaf is voor een dergelijke fysiologische meting.”

Burn-out, of de psychologische term voor het gevoel opgebrand te zijn en geen energie of motivatie meer te vinden voor de Activiteiten op het werk, wordt niet overal ter wereld als officiële aandoening erkend. Ook in ons land heeft de ziekte, in tegenstelling tot bijvoorbeeld CVS, geen officieel statuut. In Nederland heeft naar schatting 5 procent van het ziekteverzuim op het werk te maken met burn-out.

“In België bestaan daar geen cijfers over”, zegt Peter Aelbrecht van de Aalsterse Energiekliniek. “Het grote probleem is dat mensen met een burn-out nog steeds niet ernstig worden genomen in hun klachten. Een vijfde van de medici zegt nog steeds dat burn-out niet bestaat. Controleartsen van het RIZIV of de verzekeringen staan nog steeds veel te ongelovig tegenover arbeiders die thuisblijven wegens een burn-out. Dit onderzoek betekent dan ook een grote stap voorwaarts, want burn-out is een ziekte als een andere die dringend een statuut verdient. Een adequate behandeling vinden is misschien nog wat te voorbarig, maar nu kan men tenminste concreet ergens beginnen.”