Direct naar artikelinhoud

Cultuurinstelling ontworpen door Japanse architect Shigeru Ban opent de deuren op 12 mei Centre Pompidou krijgt dochter in Metz

Op 12 mei opent het Parijse Centre Pompidou een tweede vestiging in Metz. Die moet van de Franse cultuurinstelling ook in de toekomst een sterk merk maken. Bovendien kan het museum zo meer werken tonen van de bijna 60.000 stukken uit zijn collectie. De Japanse architect Shigeru Ban tekende voor het opvallende ontwerp.

METZ l Met de nieuwe vestiging pakt het Centre Pompidou zijn Parijse concurrenten van het Louvre in snelheid. Ook dat museum plant een bijhuis, vanaf 2012 in de stad Lens.

De tweede vestiging van een iconisch geworden cultuurinstelling en architectuurparel uittekenen: zet je er maar eens aan. Het Centre Pompidou in Parijs katapulteerde de architecten Richard Rogers en Renzo Piano meer dan dertig jaar geleden naar architecturaal sterrendom en creëerde het momentum voor de creatie van een hele rist andere innovatieve museumgebouwen. Om maar te zeggen: de lat lag hoog voor de tweede vestiging van het Centre Pompidou in Metz. De Japanse architect Shigeru Ban, die de hulp kreeg van zijn Franse partner Jean de Gastines, ging gelukkig niet voor de platte imitatie. “Als er al een referentie is naar het origineel, dan zit die in de innovatieve geest, niet in de vorm of het ontwerp”, zei de architect aan de vooravond van de bouwwerken in de Britse krant The Telegraph. En innovatief is zijn ontwerp zeker. Inspiratie haalde de Japanner uit de hoed van een Chinese boer die hij zag op een Parijs marktje. Hij werd getroffen door de vorm, die terugkomt in de vorm van het immense dak, maar ook in het geweven roosterpatroon van het houtskelet.Met ruim vijfduizend vierkante meter expositieruimte wordt Pompidou-Metz de grootste tentoonstellingsplek in Frankrijk buiten Parijs. Maar wat het inhoudelijk moet worden? “Een nieuwe culturele ervaring met een ambitieus programma”, zei Bruno Racine, tot 2007 directeur van het Centre Pompidou, bij de aankondiging van het hele project in 2003. Concreet zullen in de nieuwe vestiging grootse tentoonstellingen opgezet worden, die grotendeels zullen putten uit de collectie van het Musée National d’art moderne, dat gevestigd is in het Centre Pompidou.

Het is ook één van de hoofdredenen waarom de dochterinstelling in Metz er is gekomen. Het museum heeft bijna 60.000 kunstwerken in zijn bezit, maar kan er in Parijs telkens maximaal 1.300 tonen aan het publiek. Aftrappen doet Pompidou-Metz op 12 mei met de tentoonstelling Chefs d’oeuvre?, waarvoor meteen dure schilderijen van Picasso en Matisse overkomen van Parijs. Maar liefst achthonderd werken zullen te zien zijn, verbonden door de centrale vraag: wat is een meesterwerk en wie bepaalt dat?Daarnaast is zo’n dochterinstelling in deze tijden van globalisering onontbeerlijk om van het Centre Pompidou ook in de toekomst een sterk merk te maken. Dat hebben ook andere musea al lang begrepen. Grote trendsetter was het Guggenheim, dat dependances opende in Bilbao, Venetië en Berlijn. In 2012 volgt ook het Louvre. Dan krijgt het Parijse museum een dochter in het Franse Lens. De plannen dateren al van 2005. Dat het Centre Pompidou de eerste was om in Frankrijk met een tweede vestiging te komen, zal voor de instelling een bijzonder genoegen geweest zijn. Niet dat de ambities zo verschrikkelijk hoog liggen. In 2011 hoopt curator Laurent Le Bon, die in Parijs in 2005 het dada-overzicht samenstelde, 250.000 bezoekers te lokken. Zeker niet overdreven, als je bedenkt dat het Centre Pompidou in Parijs dagelijks 30.000 mensen over de vloer krijgt. Le Bon beklemtoonde op een persconferentie deze week echter dat dat “het dubbele is van vergelijkbare musea in Nancy en Luxemburg”. Het jaarbudget van de vestiging in Metz bedraagt tien miljoen euro en wordt voor bijna de helft geleverd door lokale partner Metz Metropole. En nu we het toch over geld hebben: het gebouw kostte zo’n 75 miljoen euro, “evenveel als een Giacometti vorige week opbracht op een veiling”, aldus Alain Seban, de directeur van het Centre Pompidou. “En het Pompidou-Metz zal twee Giacometti’s tentoonstellen”, voegde hij er met een knipoog aan toe. De expansie van het Centre Pompidou stopt echter niet bij de vestiging in Metz. Seban vroeg architect Patrick Bouchain een mobiel museum te ontwerpen, zodat de collectie van het Pompidou ook op plekken kan komen waar ze anders nooit te zien zou kunnen zijn. De eerste tentoonstelling van dit “nomadische Pompidou” zou al deze herfst kunnen plaatsvinden.