Direct naar artikelinhoud
Interview

Nobelprijswinnaar Denis Mukwege: “Ik heb moeten glimlachen toen ik hoorde dat Alexander De Croo feminist was geworden”

België zou meer kunnen doen voor Congo, zegt Nobelprijswinnaar Denis Mukwege. Minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open Vld) vindt dat de bal in het kamp van het Congolese regime ligt.Beeld Thomas Sweertvaegher

Excuses van België voor de kolonisatie van Congo? Minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open Vld) wil ze wel geven. Maar de Congolese Nobelprijswinnaar Denis Mukwege heeft daar geen boodschap aan. Wel aan meer Belgische hulp. “Ik vind dat België meer moet doen voor Congo.”

Me too?”, vraagt Alexander De Croo wanneer het zijn beurt is om even apart voor de lens van de fotograaf te poseren. Denis Mukwege kan een monkellach niet onderdrukken. Het zijn woorden die je vandaag niet meer ongemerkt uitspreekt. Zeker niet wanneer je op het punt staat om de Engelse vertaling van je boek “De eeuw van de vrouw. Hoe feminisme ook mannen bevrijdt”, voor te stellen. Daarvoor is hij hier, de Congolese dokter die in december nog de Nobelprijs van de Vrede kreeg voor zijn strijd tegen seksueel geweld als oorlogswapen.

Wat De Croo heeft moeten doen om hem te overtuigen om op een blauwe maandag een speech te geven voor een paar dozijn genodigden?  “Niets”, verzekert Mukwege. “Vrouwen hebben hun deel van de strijd geleverd. Ze strijden al honderd jaar. Het is aan de mannen om het laatste gat dicht te lopen. Door te blijven zwijgen ben je als man medeplichtig aan de ongelijkheid. Dat een minister zo duidelijk positie inneemt, kan andere mannen doen nadenken.”

Het is namelijk tijd voor een “positieve mannelijkheid”, zal Mukwege even later zeggen tijdens zijn toespraak. Te lang is het mannelijke gedrag niet enkel negatief geweest, het was toxisch, vindt de man die het leven van intussen ontelbare vrouwen redde. Want wie is er anders voor verantwoordelijk dat meisjes, die het vaak veel beter doen op school dan jongens, vervolgens belet worden om iets met hun talenten te doen? Zijn vraag is retorisch.

Het klinkt bijzonder culpabiliserend voor de man, maar zo mag je dan niet bekijken, vindt De Croo. “Feminisme is veel te lang beschouwd als een zaak die louter vrouwen aanging en waar louter vrouwen over mochten praten, waardoor de oplossing bijgevolg ook louter van vrouwen zou moeten komen. Mannen voelden zich er ook door bedreigd: de eisen van het klassieke feminisme werden ervaren als een inname van territorium. Alsof mannen een stap achteruit zouden moeten zetten, zodat vrouwen vooruit kunnen.”

Passieve feminist

De feiten zijn bekend: ook bij ons verdienen vrouwen nog steeds een stuk minder dan mannen. Ook bij ons komen huishoudelijke taken voor het grootste stuk op de schouders van de vrouw terecht. En ook bij ons heeft één vrouw op drie in de loop van haar leven te maken met seksueel geweld. En toch gingen De Croos ogen pas redelijk recent open, geeft hij toe. 

“Ik was altijd al een passieve feminist. Ik dacht net zoals zoveel mannen: die gelijkheid tussen mannen en vrouwen die is er zo onderhand wel. Geef het nog tien jaar en het is gefixt. Als minister van Ontwikkelingssamenwerking heb ik beseft dat het helemaal geen kwestie van tijd is, ook niet bij ons. Het is precies zoals de Canadese premier Justin Trudeau zegt: armoede is erg seksistisch. Vrouwen en meisjes zijn altijd het grootste slachtoffer.”

Mukwege hoort het geamuseerd aan. “Ik heb moeten glimlachen toen ik hoorde dat mon cher Alexander feminist geworden was. Mijn moeder was geen advocate, zoals die van hem, en toch wist ik al van kleins af aan dat zij een sterke vrouw is. Dat het dankzij haar is dat ik geworden ben wie ik ben. Wij hadden thuis niet veel middelen, maar zij gaf geen cent uit zolang onze schoolkosten niet betaald waren. Daarom zeg ik ook: geef vrouwen middelen en ze kunnen de wereld veranderen.”

‘Als ik zie hoe verwoest Congo vandaag is, dan weet ik echt niet hoe we daar uit geraken zonder de Belgische hulp’
Denis Mukwege, Nobelprijswinnaar voor de Vrede

Voor die middelen kijkt hij niet alleen naar de Congolese overheid, hij richt zijn vraag ook nadrukkelijk aan België en de minister die naast hem zit. Die beargumenteert dat België wel degelijk probeert om het leven van de Congolese bevolking te verbeteren, dat geen enkel land ter wereld zoveel druk op het Congolese regime heeft gezet en dat ondanks de moeilijke relaties met het regime, blijvend geïnvesteerd is. 

Mukwege: “En toch heb ik altijd gevonden dat België meer kan doen. Ik verwacht van België dat het zijn rol opneemt als Congo-expert, dat de Belgische overheid zich veel meer bemoeit. Als ik zie hoe verwoest Congo vandaag is, dan weet ik echt niet hoe we daar uit geraken zonder de Belgische hulp. Natuurlijk kan de internationale gemeenschap ook wat doen, maar zij starten vanaf nul. Er is geen land ter wereld dat Congo zo goed kent als België.”

Excuses

Uiteraard beseft ook Mukwege dat er eveneens geen land ter wereld is dat zo’n beladen relatie heeft met zijn vaderland als België. Maar dat is een te makkelijk excuus, vindt hij. Voor de ene partij om zich op de achtergrond te houden, maar zeker ook voor de andere om de aangeboden hulp te boycotten. 

“Onze landen zijn nu eenmaal met elkaar verweven. Wie dat verleden wil misbruiken door een samenwerking weg te zetten als zijnde kolonialisme, paternalisme of een aantasting van de soevereiniteit, gijzelt zijn eigen bevolking. Dan ben je een roofdier. Ik heb geen boodschap aan zulke termen en het volk ook niet. Dat lijdt honger, dat wordt uitgebuit, dat wordt verkracht. In Kasaï worden 400.000 kinderen met de hongersnood bedreigd. De reactie van de Congolese overheid was: we weten het, we hebben er de middelen voor, maar we gaan niets doen. Dat de internationale gemeenschap dat laat passeren, dat dat ongestraft blijft, dat kan er bij mij niet in. België moet ons de hand reiken.”

‘Ik ben altijd voor excuses geweest. Maar het heeft geen zin om het bij loze woorden te houden. Sorry zeggen voor het kolonialisme is makkelijk, excuses moeten kaderen in een grotere context’
Alexander De Croo (Open Vld), minister van Ontwikkelingssamenwerking

De Croo: “Sorry, maar Congo is nog steeds bij uitstek onze eerste partner. We trekken jaarlijks tientallen miljoenen euro’s uit voor humanitaire hulp. Jaarlijks investeren we daarbovenop minimaal 50 miljoen euro in de Congolese bevolking, los van de inspanningen van de EU, waar we toch ook deel van uitmaken. Dat was vroeger 100 à 120 miljoen euro per jaar, maar wegens de politieke situatie in Congo is dat de voorbije jaren gehalveerd. We omzeilen nu ook het regime, maar u weet ook, dokter, dat ngo’s geïntimideerd worden. Dat organisaties fiscaal en financieel onder druk gezet worden als ze hulp aanvaarden, dat hebt u in uw eigen ziekenhuis ondervonden.”

Mukwege (knikt): “Dat is inderdaad waar.”

De Croo: “Dat neemt niet weg dat wij nog steeds bereid zijn om meer te doen. Ik geloof dat we op een kantelpunt staan. Als de nieuwe president kiest voor een beleid ten gunste van de bevolking, moet de volgende Belgische regering die budgetten opnieuw verhogen. Op voorwaarde dat het de gewone Congolezen ten goede komt, uiteraard. Want het klopt wat de dokter zei: we hebben een gedeeld verleden, onze landen zijn verweven. Maar we hebben ook een gedeelde toekomst.”

Maar kan je wel aan die toekomst bouwen, zonder er eerst excuses komen voor het koloniale verleden? Mukwege vindt van wel, ook al denkt de Congolese gemeenschap in België daar heel anders voor. “Dat is omdat ze in België wonen”, zegt hij droog. “Je kiest je ouders niet. Congo heeft niet gekozen voor de relatie met België. Maar het verleden is het verleden, die relatie is er. Wat mij interesseert, is dat we dat gedeelde verleden omzetten in een gemeenschappelijke toekomst. Daar heb ik nood aan, niet aan excuses.”

Beeld Thomas Sweertvaegher

De Croo: “Ik ben wel altijd voor excuses geweest. Als we vooruit willen, vind ik het geen slecht idee om uit te spreken dat er in het verleden zaken gebeurd zijn die voor de betrokkenen toen misschien niet zo problematisch leken, maar het dat wel zijn vanuit ons standpunt vandaag. Wij moeten dat durven erkennen als Belgen. Maar het heeft geen zin om het bij loze woorden te houden. Sorry zeggen is makkelijk, excuses moeten kaderen in een grotere context.”

Herstelbetalingen

Toch liggen die excuses politiek zeer moeilijk. Onder meer omdat dan onvermijdelijk ook de woorden “restituties” en “herstelbetalingen” vallen. En zeker bij dat laatste heeft ook De Croo serieuze bedenkingen. “Herstelbetalingen, aan wie moet je die dan uitkeren? Aan het regime? Daar ben ik geen voorstander van. Meer dan in herstelbetalingen geloof ik in ons engagement ten aanzien van de Congolese bevolking. We hebben 7.500 kilometer rurale wegen hersteld, ziekenhuizen gefinancierd, waaronder dat van dokter Mukwege, scholen gebouwd, opleidingen en salarissen van leraars betaald." 

Restituties, dat is een andere zaak, vindt de minister. “Daarvoor hebben we niet op het debat over kolonialisme gewacht. De archieven zijn opengesteld, het AfricaMuseum heeft inspanningen geleverd.” Al heeft Mukwege die nog niet gezien. “Ik was nochtans wel uitgenodigd", verontschuldigt de  Nobelprijswinnaar zich. Maar daar kwam daar dus die prijs tussen: de dokter zat op de dag van  de heropening in Oslo. “Maar ik ga nog, sowieso.”