Direct naar artikelinhoud

Bij het overlijden van Bob Davidse (1920-2010), pionier van de jeugdtelevisieDe nonkel van Vlaanderen

Samen met Nonkel Bob stierven de pioniersjaren van de jeugdtelevisie in Vlaanderen een vredige dood. Bob Davidse, in Vlaanderen beroemd geworden onder zijn tv-naam Nonkel Bob, overleed dinsdagavond op 89-jarige leeftijd in het Antwerpse Erasmusziekenhuis. Hij was de milde, goedlachse televisienonkel van vele generaties Vlaamse kinderen. Door Walter Pauli

Toen vanaf 1953 er ook televisie bijkwam bij de radio-uitzendingen van de NIR (zo heette de openbare omroep toen; later werd dat BRT, even BRTN, om 'definitief' VRT te worden), was Bob Davidse er al vroeg bij. En in een tijd waarin ‘Oom Wim’ - met pijp - historische verhalen vertelde in het weekblad Robbedoes, waarin de katholieke kinderblaadjes als Zonneland werden geleid door ‘Nonkel Fons’ werd hij automatisch ‘Nonkel Bob’. Geen nonkel zonder tante. Eerst was er ‘Tante Paula’ (Semer), dan volgde een hele rits Rita’s/Berta’s/Ria’s, tot uiteindelijk Tante Terry een blijver werd. Terry Van Ginderen presenteerde, en deed dat met een pluche eekhoorn, het legendarische want levensechte ‘Kraakje’. Het was een perfecte rolverdeling. Tante Terry richtte zich op de kleintjes. Haar programma heette Klein Klein Kleutertje, met het gelijknamige kinderliedje als intro. Tante Terry zou voor elk Vlaams kind een ideale tante kunnen zijn: niet te oud, altijd opgeruimd, steeds lief en zacht. Voor de ouderen was er ‘Nonkel’ Bob Davidse. Hij belichaamde de oer-nonkel. Er stond amper een leeftijd op: in zijn jonge jaren had hij al iets van de wijsheid van de man op middelbare leeftijd, bij zijn pensioen had hij nog iets van het kwieke, pretoogjes incluis, van de oom op middelbare leeftijd. Bob Davidse leidde niet, berispte nooit, miste alles wat schoolmeesters hadden. Behalve een heel milde vorm van natuurlijk gezag: dat stráálde hij gewoon uit. Nonkel Bob nodigde uit. Maar als hij vroeg: “Zullen we eens zingen?”, pompte de hele zaal alvast zijn longen vol. In het begin van zijn loopbaan hadden de jongens nog pull-overs met v-hals en een hemd én strikje, en de meisjes blauwe jurken met witte blouse. Nadien kwamen de informele trainingsvesten. Nog later, in de tijd van de kleuren-tv, het langere haar. Nonkel Bob was er voor vele generaties kinderen, maar bleef ongeveer dezelfde. Vriendelijk, goedlachs, maar niet onnozel.Vandaag leveren tv-zenders slag om de zaterdag- of zeker de zondagavond. Bob Davidse bezette de woensdagmiddag, toch na Klein Klein Kleutertje. Eerst heette dat nog de Tv-Ohee-club, maar na enige tijd Tip-Top. Dat begon, jawel, met het lied ‘Tip-Top’, op gitaar gebracht. Want ook dat was nonkel Bob: niet alleen de man die de kinderen tv leerde kijken, maar ook hij die de jongens gitaar leerde spelen. Volgens de mode van die tijd, en in een era dat Bobbejaan Schoepen een grote vedette was, betekende dat: kampvuurmuziek, al dan niet met lichte cowboy-inslag. ‘Vrolijke vrienden’ is de bijbehorende Vlaamse evergreen.

De formule van het jongerenprogramma dat Bob Davidse presenteerde zat ijzersterk ineen. Zoals hij dat zelf zei - of beter: zong: “Zang en spel, een stuk toneel”. Vaste presentatoren, samen met jongere sidekicks als Zaki en Kris Smet - Nonkel Bob verzamelde hen als een soort KetNet-wrappers rond zich, decennia voor dat begrip uitgevonden werd. Met hemzelf als de immer aanwezige nonkel, leidden ze tijdens hun programma allerlei jeugdquizzen in, muzikale optredens, en natuurlijk de apotheose van de middag, het ‘stuk toneel’ oftewel het jeugdfeuilleton. Hoewel dat het werk van de eigenlijke realisator Bert Struys was, hangt de naam van Nonkel Bob onlosmakelijk samen met die van de grote feuilletons, van Kapitein Zeppos en Axel Nort tot Keromar, Het Zwaard van Ardoewaan, De Kat en vele anderen.Die format was trouwens niet eigen aan de jeugdprogramma’s, maar aan de toenmalige BRT. Voor kinderen was er op woensdag Tip-Top, voor volwassenen op zondagmiddag Binnen of Buiten, ook een namiddagvullend programma met een centrale presentator die talkshow en muziek aan elkaar praatte en ook inleider was voor de sportreportages - vooral “de laatste kilometers” - in Eurovisie van wielerklassiekers, met de legendarische Fred De Bruyne (“beste sportliefhebbers”) achter de microfoon.Nonkel Bob werd hét symbool van de jeugdtelevisie, later niet meer alleen als presentator maar ook als producer. Dat kon natuurlijk in een tijd dat er in Vlaanderen slechts één tv-omroep was, namelijk de publieke. Iedereen keek BRT, en dus werden BRT-schermgezichten automatisch Vlaamse iconen. In die zin genoot Nonkel Bob het voordeel van zijn tijd, net als weerman Armand Pien. Maar waar de soms pedante Pien wat ergernis opwekte, had Nonkel Bob geen vijanden.

Zij het dat in de late jaren zeventig, de vroege jaren tachtig zijn formule wat uitgewerkt geraakte. Vanuit de VS en Nederland kwam Sesamstraat overwaaien, en dat was iets moderner, iets sneller, iets creatiever wellicht dan Nonkel Bob in die jaren met programma’s kon bieden. Merlina haalt het niet van Bert & Ernie. Maar hij trok ook zijn grenzen. Hij zou nooit zo ver gaan als die andere, jongere Oom uit Nederland, Ome Willem, die week na week furore maakte door in De Film van Ome Willem zijn ukken te vragen: “Lusten jullie ook een broodje poep?”. Afschuw, kabaal en kijkcijfers waren zijn deel, maar Nonkel Bob paste ervoor: “Ik ben vies van scatologie”.Hij was ook de man van de pre-VTM-tijd (Bob Davidse ging in 1986 op pensioen, VTM kwam er in 1989). Dat betekende dus: vóór de tijd van reclame, zeker in kinderprogramma’s. In een memorabel interview in Humo zei hij ooit daarover: “Het kan me niet schelen dat ze op tv over zeep labberen, maar dat ze daar kinderen voor gebruiken... Ik vind het absoluut gruwelijk dat ze kinderen gebruiken om waspoeder aan te prijzen. Dat is een oneer voor kinderen.”Maar toen was de actieve loopbaan van Bob Davidse al voorbij. Hij bleef de eeuwige nonkel, op wie de jaren misschien wel vat hadden, maar de dood niet. Een kwarteeuw lang mocht hij van zijn pensioen genieten, en ook wel van het succes van zijn zoon David Davidse, met wie hij zich na enkele moeizame jaren verzoend had. En nu is het voorbij. Wat blijft, is de herinnering, ook aan dat vrolijke deuntje van hem: “Zet het werken nu maar stop / Hier komt ons programma / Tip-Top. Tip-tip-top.” Werken hoeft Bob Davidse niet meer, een nieuw programma komt er nooit meer. Maar zijn leven lang deed Bob Davidse het uitzonderlijk goed, zelfs tip-tip-top wel.