Direct naar artikelinhoud

Leon van der Zanden neemt met 'Cola' afscheid van overleden vader

Een 'kanker als cadeau'. Het klinkt als een verwijt, zoiets als 'tering-herrie'. Maar dit klassiek cabaret is Leon van der Zanden zijn manier om rouw te verwerken.

Twee stoelen, twee glazen cola. Een stoel is leeg. Op de andere zit Leon van der Zanden. De Nederlandse cabaretier, reeds tien jaar een vaste waarde in Nederland, waagt nu ook de oversteek naar Vlaanderen met zijn laatste programma Cola. Wagen is wel degelijk het werkwoord. In Roeselare waar hij die avond optreedt, vallen veel van zijn grappen als herfstige bladeren in winderige hoofden, maar hij blijft eraan trekken en sleuren, vechten voor elke lach. Gemakzucht is wel het laatste waarvan je deze routinier, getraind als stand-upper bij Comedytrain en in cafés als Toomler, kunt beschuldigen.

Mich Walschaerts van Kommil Foo is een grote fan en stelt zelfs: "Als Raf morgen zou sterven, mag, wat mij betreft, Leon van der Zanden mijn collega worden." Dat is misschien wat overdreven, maar zeker te snappen. Want qua mimetalent en timing, qua mix tussen platte humor en broos gevoel, tussen emotie en verstand zou hij de perfecte evenknie zijn.

Dat is ook wat van der Zanden in de genen zit: als zoon van een Hollandse vader en Franstalige moeder afkomstig uit Mauritius, is hij het resultaat van een huwelijk tussen de taal van de polderklei en die van de hemelse liefde.

Een huwelijk zoals klassieke muziek: de ultieme samensmelting tussen verstand en emotie. Al blijkt dit huwelijk al snel op een clash uit te draaien (wat van der Zanden uitbeeldt in een prachtig stukje mime op klassieke muziek). Na de scheiding groeit hij op in twee werelden met een vader als coole papa met cola en paprikachips, die slechts na de uren co-ouderschapsplicht en achter gesloten deuren zijn tranen de vrije loop laat. Echt close zijn ze nooit.

Daarmee verklaart van der Zanden ook zijn eigen ongemak om relaties aan te gaan, en doet hij in zijn show de datingproblematiek heden ten dage uit de doeken. Al blijft dit in uitwerking een al bij al wat te gemakkelijk tegenwicht met veel platitudes en flauwe seksgrappen (waar het hardst om gelachen wordt).

Van der Zanden vinden wij op zijn mooist als de homo ludens, de 'spelende mens' die terugblikkend op zijn kindertijd dat spelenthousiasme terugvindt en ook durft improviseren.

Puur in thema is deze Cola wat voorspelbaar als het zoveelste programma waarin een cabaretier terugblikt op zijn kindertijd en de (moeizame) relatie met zijn ouders; zijn back-to-the roots-verhaal mist een intelligente uitwerking; enkele grappen zijn te gemaakt grof, en in zijn geheel is deze show wel heel erg op zijn Hollands overgeregisseerd en te geacteerd. Op zo'n momenten denken we: dit is iemand die duidelijk het cabaretvak (en zijn pappenheimers) kent, maar de echte oprechte naturel mist.

Misschien is het daarom dat de in wezen gevoelige thematiek over het afscheid van een kind aan zijn vader uiteindelijk toch niet het verhoopte kippenvel bij ons oplevert. Al is zijn vraag 'waarom hebben wij of kanker of kinderen nodig om te beseffen hoe waardevol het leven is en hebben we in beide gevallen net daardoor te weinig tijd om ervan te genieten?' een contradictie waarmee we met graagte de natte koude herfst worden ingestuurd. Het bestaan als een vallend blad.