Direct naar artikelinhoud

Niet meer denken als een neonazi, is moeilijker dan je denkt

- Het proces van de kebabmoorden, dat deze week is hervat, zet neonazi's in Duitsland opnieuw in de kijker.
- Manuel en Stefan waren jarenlang lid van dat milieu. Tot ze beslisten eruit te stappen.
- Maar dat doe je dus niet zomaar.

Stefan kijkt schichtig om zich heen wanneer we door de straten van Freiburg im Breisgau lopen. Het stadje in het uiterste zuidwesten van Duitsland, aan het Zwarte Woud, staat niet echt bekend om zijn neonaziscene; eerder om zijn universiteit en zijn lieflijke beekjes en steegjes. Maar net als overal in het land zijn er ook hier extreemrechtse clubjes. En drie jaar geleden maakte Stefan nog deel uit van zo'n groepje. "Beter dat ik die van vroeger niet tegenkom", zegt de 31-jarige man die anoniem wil blijven. "Op het gemak", sust Manuel Bauer (33), zelf ook ooit jarenlang neonazi, compleet met het cliché van Bomberjacke en Springerstiefeln, tattoos van hakenkruisen en kaalgeschoren kop. Zijn laatste dreigmail dateert van twee weken geleden. We krijgen je wel te pakken volksverrader, heette het. "Laat maar komen", bromt Manuel. "Jarenlang zijn we broeders geweest, hebben we lief en leed gedeeld. Maar toen ik eruit stapte, werd ik hun grootste vijand."

Verloren jaren zijn het, zeggen ze nu. Vijf in het geval van Stefan, dertien bij Manuel Bauer. Jaren dat ze de Hitlergroet brachten telkens als ze vrienden tegenkwamen. Dat ze in achterafzaaltjes pogoden op muziek van skinbands als Störkraft en niet-Duitsers uitscholden en bespuwden (als ze in een milde bui waren) of in elkaar trapten (als ze een ochtendhumeur, een kater of gewoon goesting hadden).

In restaurant Kleiner Meyerhof staat de ober lange tijd opvallend dicht bij ons tafeltje en luistert hij zonder gêne mee. De rest van de klanten zijn hoofdzakelijk ouden van dagen, wij vallen hier op. Zien Stefan en Manuel er vrij doorsnee uit, en niet bepaald neonazi, dan is het vooral hun verhaal dat andere eters ons besmuikte blikken doet toewerpen. Zelden vallen in een Freiburgs etablissement hardop de woorden Scheiss Niggerenfaule Türken.

Toen Manuel die scheldnamen voor het eerst gebruikte, was hij amper elf jaar, woonde hij in het kleine Dommitzsch, tussen Leipzig en Berlijn, en had hij van zijn leven nog geen buitenlander gezien. Vlak na de val van de Muur en de eenmaking van Duitsland had hij maar één hartstochtelijke wens: erbij horen.

"We wilden zo snel mogelijk als de West-Duitsers worden", vertelt hij. "We wisten niet hoe of wat, maar we dachten dat alle West-Duitsers tegen migranten en joden waren, omdat onze leerkrachten ons dat vaak hadden verteld. De Bondsrepubliek telde veel neonazi's bij de politie en de overheid, zeiden ze. Dat vonden we wel cool. Bij ons mochten we enkel communist zijn."

Keihard geschopt

Op school, in het iets verder gelegen Torgau, vond hij gelijkgezinden. De leerkrachten lieten begaan wanneer ze weer eens racistische praat hoorden. "Zelf zeiden ze ook vaak genoeg scheisse Ausländer. De crisis sloeg toe, iedereen was bang voor zijn job. Mijn generatie heeft weinig tegenkanting gehad op school, van de politie of het gerecht. Vandaar dat extreemrechts er zo kon groeien."

Net als de jongeren van het eveneens Oost-Duitse Jena, waaruit later de NSU-groep ontstond die verschillende racistische moorden zou plegen (zie kader), hadden ook Manuel en zijn vrienden al snel een groepje opgericht. Wehrsportgruppe Racheakt, noemden ze het. Vrij vertaald: Verdedigingssportgroep Wraakactie. Met z'n tienen waren ze en hun hoofdbezigheden waren, in willekeurige volgorde, bier zuipen, door de deelstaat Saksen rijden met extreemrechtse rock die uit autoraampjes beukte en buitenlanders in elkaar slaan. Niet lang daarna volgden brandstichting, afpersing en gewapende overvallen. Op buitenlanders, homo's, joden. Manuel vervoegde de Bundeswehr, het Duitse leger, om zijn schietkunsten te verfijnen. "Ik vond er veel jongens die dachten als ik", zegt hij. Later gaf hij, vlak over de grens in Tsjechië, militaire trainingen aan zijn vrienden. Ze werden steeds driester.

"Ik denk vaak terug aan het ergste wat ik ooit heb gedaan", vertelt Manuel. "Ik overviel eens een Afrikaanse familie. Daar was een meisje bij van een jaar of vijf. Ik sloeg om me heen, op vader en moeder. En ook op het meisje. Ik heb haar keihard geschopt."

Met zijn eigen familie wilde hij toen al lang niets meer te maken hebben. Zijn ouders, die hem zijn racistische gedachten uit het hoofd hadden geprobeerd te praten, hadden toen al lang opgegeven. "Mijn familie, dat waren mijn kameraden. Bij hen voelde ik mij vrij en aanvaard."

Stefan wijst plots naar de rugzak van fotograaf Jonas die op een stoel staat en vraagt of hij daar misschien een microfoontje in heeft zitten. Hij krijgt de starende ober in de gaten en kijkt zo nadrukkelijk terug dat de man plots driftig de tafel voor hem begint te boenen. Stefan is nooit in aanraking geweest met de politie, zegt hij. En dat wil hij graag zo houden. De argwaan die hij voelt jegens ons - "jullie zouden wel eens van de Duitse inlichtingendienst kunnen zijn" - ebt slechts langzaam weg. Sinds het schandaal van de racistische moorden proberen de Duitse overheid en politie de hiaten te dichten in het onderzoek naar en de wetgeving op extreemrechts in Duitsland. Beate Zschäpe en haar twee kompanen konden jarenlang door de mazen van het net glippen. "En misschien komen ze er dan ook achter dat ook ik lid was van een neonazigroepje", zegt Stefan.

Smurf met Hitlersnor

Het verhaal van Stefan is minder driest dan dat van Manuel. Hij werd geboren in Jena - "net als die van de NSU" - maar zijn familie verhuisde enkele jaren later naar de omgeving van Freiburg. De stad telt een kleine Russische gemeenschap en die wakkerde Stefans haat tegen buitenlanders op.

"Ik volgde een opleiding tot autospuiter toen er plots een Rus een pistool op mijn gezicht richtte. Ik wist niet of het ding echt of nep was, maar ik was bang. En woedend, vooral woedend op die vuile Rus."

In Freiburg duurde het even voordat hij vrienden vond met dezelfde gedachten. Maar ze waren er en Stefan werd met open armen ontvangen in de groep. "Ik deed vooral politiek werk. Slogans verzinnen, pamfletten uitdelen, leden werven. We waren ervan overtuigd dat Duitsland onderdrukt werd en zich moest leren verdedigen. Ik voelde mij machtig. We trokken ook naar de VS, om een beeld te krijgen van extreemrechts ginder."

Twee jaar blijft hij in de VS, in de zuidelijke staten Georgia, Florida en Alabama, waar hij logeert in neonazi-kampen. "Aan de ingang stond op een groot bord dat kleurlingen die zich binnen waagden, zouden doodgeschoten worden. Natuurlijk waagden die zich daar niet; die gasten zouden echt geschoten hebben. Maar al bij al vond ik de Amerikaanse neonazi's nogal goedkope kopies van hier."

Terug in Duitsland voelt hij dat er iets veranderd is. Niet dat hij zich plots had bekeerd, zegt Stefan. "Maar ik voelde mij steeds vaker niet meer op mijn gemak bij mijn kameraden van vroeger. Ze begonnen agressiever te worden, en dat zat niet in mij. De haat die ik tegenover vreemdelingen voelde, begon aan mij te vreten."

Manuel slaat zijn netbook open. Of we even willen zien hoe hij ooit was, vraagt hij. Twee klikken verder kijken we naar foto's van de jongere Manuel. Kaalgeschoren poserend voor een swastikavlag. Sommige met neonazivrienden die de Hitlergroet brengen. Andere waarop hij -Leni Riefenstahlgewijs - in kikkerperspectief is getrokken. Manuel klikt verder en toont hebbedingen van toen en nu. Een naziversie van het gezelschapsspel Risk. Een episode van de Smurfen, waarin Grote Smurf een Hitlersnor heeft. Een album van Kamerad Chris, speciaal voor tweejarigen. Eerste lied: 'Hey fauler Türke', op de tune van Pippi Langkous. Manuel: "Dat is een gigantisch succes bij extreemrechtse ouders."

Hij klapt de computer terug dicht. Voltooid verleden tijd allemaal, maar het heeft hem wel bloed, zweet en tranen gekost. Uit de neonaziscene stappen doe je niet zomaar. De kiem werd gelegd in 2006, toen hij in de gevangenis zat voor de brutale afpersing van een homo, waar op hem werd ingepraat door leden van Exit, een Duitse organisatie die zich inzet om neonazi's uit het milieu te halen. "Ik ontmoette er ook andere nationaliteiten, Turken en Marokkanen waarmee ik tot mijn stomme verbazing gewoon kon spreken. Het besef dat je gedachten volledig fout zijn, komt slechts langzaam. En er waren in de gevangenis ook neonazi's die zagen dat ik veranderde. Je weet wat er gebeurt als je eruit stapt, waarschuwden ze."

De eerste döner

Eenmaal de cel uit, bleef hij zijn skinheadvrienden zien. Maar de tegenzin groeide en dat merkten zijn kameraden ook. "Ik kreeg iedere dag telefoontjes. Waar ben je, wat doe je, vroegen ze alsmaar. Uiteindelijk moest ik vluchten uit Dommitzsch."

Op zijn 26ste at hij voor het eerst een döner, een jaar later een hamburger, "dat imperialistische gerecht". En het smaakte hem. Zoals Manuel het vertelt, klinkt het eenvoudig. Maar schijn bedriegt: "Het heeft tot in 2010 geduurd voordat ik echt was gestopt te denken als neonazi. In die tussentijd bleef het soms door mijn hoofd spoken dat joden de wereld wilden veroveren en dat alle Turken uit waren op onze jobs. Dat gebeurde niet opzettelijk, je kunt zoiets niet tegenhouden." Nu houdt Manuel workshops en toespraken op scholen over neonazi's en probeert hij de vele ouders, die hem schrijven dat hun zoon of dochter in het milieu zitten, te helpen.

Het was in 2010 dat hij in Müllheim, bij Freiburg, in een winkel toevallig de twijfelende Stefan tegenkwam. Ze geraakten aan de praat en het was toen dat zijn ontgiftingsproces werd ingezet, zegt Stefan. "Manuel praatte op mij in. Ik wist dat mijn gedachten verkeerd waren, maar geraakte niet uit die spiraal vreemdelingenhaat."

Het was niet gemakkelijk, glimlacht Manuel. "Nog onlangs, toen we Chinees gingen eten, bleef hij de obers van boven naar onder bekijken. Stop daarmee, zei ik tegen hem. Dat zijn ook gewoon mensen die hun brood proberen te verdienen in Duitsland."

Een echte eikel

Het is eenzaam leven als ex-neonazi. Het milieu dat zij jarenlang als familie beschouwden, spuwt hen nu uit en stuurt bedreigingen. Stefan heeft met zijn echte familie nog geen contact en nieuwe vrienden maakt hij niet snel. Het wantrouwen blijft groot. "Stel dat ik een leuke vrouw ontmoet en zij blijkt extreemrechtse ideeën te hebben? Dan zit ik er zo weer in." Hij vindt geen werk en woont in een opvangtehuis voor daklozen. "Maar ik heb hoop dat, als ik helemaal clean ben, ik mijn leven opnieuw kan beginnen."

De tattoos op zijn armen heeft Manuel met laser laten verwijderen, maar de herinneringen zijn gebrand in zijn geheugen en de dromen kan hij niet stoppen. "Voor wat ik heb gedaan, ben ik erg licht gestraft. Ik was een echte eikel.Ik heb geen doden op mijn geweten, maar de intentie om te moorden was er wel. Daarom ook dat ik iets wil terugdoen voor de maatschappij."

Hoe doe je dat, 6.000 neonazi's deradicaliseren?

Het proces tegen de Nazionalsozialistische Untergrundse (NSU) brengt niet allen de neonaziscene opnieuw naar voor, maar ook de pogingen die worden ondernomen om hen te deradicaliseren. Dat blijkt, na jaren, nog steeds een heikele job.

Jarenlang konden Beate Zschäpe, Uwe Mundlos en Uwe Böhnhardt ongestoord hun gang gaan. Ze ontwikkelden zich van jongeren die vreemdelingen haatten tot misdadigers die er niet voor terugdeinsden hun vuisten te gebruiken. Hun wangedrag, dat uiteindelijk zou leiden tot tien moorden, werd in 2011 eerder toevallig ontdekt. En dat terwijl ze al jarenlang

bekendstonden als rechtse extremisten en bommenmakers. Het schandaal kostte de job van verschillende hooggeplaatste individuen, waaronder de chef van de Berlijnse inlichtingendienst.

Programma's

De zaak zette ook de verschillende programma's in de kijker waarmee de Duitse overheid proberen jongeren uit het extreemrechtse milieu te deradicaliseren. Volgens de Duitse inlichtingendienst zouden bij de zowat 21.000 rechtse extremisten zo'n 5.000 à 6.000 neonazi's zijn. Voor hen werden al verschillende deradicaliseringsprogramma's gelanceerd. De eerste dateren van 2000. Nu zijn er zo'n 15 à 20 projecten, over het hele land gespreid. De ngo Exit Deutschland, waarmee Manuel Bauer deradicaliseerde (zie tekst), is een van de bekendste. Exit levert praktische steun, zoals het zoeken van een nieuwe woonplaats, maar probeert ook de ideologie van de betrokkene te counteren. Belangrijk is allereerst de veilig- heid van het individu. Indien nodig, wordt een nieuwe identiteit aangemeten.

Relatief succes

De vraag is hoe succesvol zulke programma's zijn. Voor de een is het al voldoende als individuen weer een normaal leven leiden buiten hun vroegere groep, anderen eisen dat alle contacten met het milieu worden verbroken. Algemene cijfers zijn er niet, maar Exit zegt dat de ngo in tien jaar al meer dan vijfhonderd jongeren uit het neonazi-milieu haalde. Het terugvalpercentage zou minder dan twee procent zijn.

Volgens een Nederlands onderzoek uit 2008, aan de Universiteit van Amsterdam, zijn programma's zoals die van Exit vooral succesvol bij jongeren die niet heel diep in het rechtsradicale milieu zitten en bij oudere individuen die geen andere vooruitzichten hebben dan een lange celstraf. En dat terwijl extreemrechts radicalisme in Duitsland niet enkel een probleem is van gemarginaliseerde jongeren, maar een goed georganiseerde beweging is. In Duitsland, zo zegt het Instituut voor Migratie en Etnische Studies, voelen politiek gedreven individuen niet echt de behoefte om eruit te stappen. (AE)