Direct naar artikelinhoud

Minder senioren in armoede

De armoede in ons land is ook vorig jaar stabiel gebleven. Alleen bij de 65-plussers blijft ze fors dalen. Nog 15 procent van de senioren verdient minder dan de armoedegrens. In 2006 zat nog bijna één op de vier onder die drempel.

De armoedegrens in ons land lag vorig jaar op 1.083 euro voor een alleenstaande en op 2.274 euro voor een gezin met twee kinderen. Wie minder verdient, bevindt zich in de gevarenzone. Vorig jaar verdiende 14,9 procent van alle Belgen minder dan de armoedegrens. Dat cijfer blijft al jaren nagenoeg stabiel, met een kleine uitschieter in 2014, die wellicht toe te schrijven was aan de gevolgen van de crisis.

De enige bevolkingsgroep die het steeds beter doet, zijn de senioren. Nog slechts 15,2 procent van hen loopt een armoederisico, zo blijkt uit de cijfers die de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie gisteren publiceerde. Aan de enquête deden 6.000 huishoudens mee. In 2004 lag het armoedecijfer nog op 21 procent en in 2006 piekte het naar 23 procent. Maar nu zitten de gepensioneerden op hetzelfde niveau als de totale bevolking. In tien jaar tijd is de armoede in deze bevolkingsgroep met meer dan een derde afgenomen.

Langer actief

"Twee factoren kunnen deze daling verklaren: de verhoging van de minimumpensioenen en de toenemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, waardoor ze hogere pensioenen ontvangen", klinkt het bij de FOD Economie. Nog een verklaring: steeds meer 65-plussers blijven aan het werk. In 2014 waren dat er 46.200, de helft meer dan in 2010, toen 31.000 senioren na hun pensioen aan de slag bleven.

Terwijl de senioren beter boeren, blijven eenoudergezinnen en werklozen de kwetsbaarste groepen. In meer dan één op de drie gezinnen met één ouder ligt het inkomen onder de armoedegrens. Bij 40 procent van de werklozen is dat ook het geval. Zij verdienen minder dan 1.083 euro. In 2011 zat nog 37 procent werklozen onder die grens.