Direct naar artikelinhoud

'We hebben het recht om nee te zeggen'

Dimitri Tokmetzis, datajournalist van De Correspondent en auteur van Je hebt wel iets te verbergen, vindt dat burgers een tegenmacht moeten vormen om hun digitale privacy af te dwingen. 'Online anonimiteit bestaat niet.'

Waar was u zelf het meest verbaasd over in uw onderzoek?

Dimitri Tokmetzis: "De enormiteit van datastromen achter onze apparaten, van smartphone tot laptop. Ik had niet het idee dat zoveel partijen meekijken, en hoeveel commerciële netveilingen er met onze data worden georganiseerd. De technologie gaat heel ver maar we weten dat niet."

Hoe gaat u nu zelf met databeheer om?

"Veel bewuster. Toen de dokter me vroeg een e-patiëntendossier op te stellen, weigerde ik dat. De technische eisen van het systeem zijn niet veilig genoeg. Als gebruiker heb je ook te weinig controle. We tonen aan dat je het niet kunt weten. Er is een grote secundaire markt van data. Ook de overheid kan veel zien, de belastingdienst bijvoorbeeld. Ik ga er van uit dat alles wat je online doet gezien kan worden."

Wat kun je als burger doen om te voorkomen dat je informatie in handen valt van derden die het kunnen misbruiken?

"Het enige wat je kunt doen; is je datasporen beperken. Je moet bewust worden wat je achterlaat. Je kunt ook blockers gebruiken zodat je niet door derden wordt gevolgd. We hebben het recht om nee te zeggen."

Jullie bepleiten een 'tegenmacht' om privacy af te dwingen, parallel met de strijd tegen klimaatverandering. Hoe begin je daaraan?

"De eerste stap is bewustwording. De 'ik heb niets te verbergen'-houding moet plaatsmaken voor een collectief besef dat wij veel te beschermen hebben. Mensen denken onterecht nog steeds dat ze online anoniem zijn. Als mensen zich ervan bewust worden dat privacy een grondrecht en een waarde is, gaan ze vanzelf meer vragen stellen aan overheden en bedrijven. We hopen dat overheden en bedrijven ook zelf optreden, en privacy even hoog inschatten als duurzaamheid in de strijd tegen klimaatverandering. Als een kwaliteitslabel."

Hoe kunnen marktleiders als Google en Facebook overtuigd worden van groter respect voor privacy?

"We kunnen ze als individu niet aanpakken. We zijn kikkers in kokend water. We kunnen niet weg. De regulering moet van bovenaf komen. Er valt wel wat voor te zeggen dat je het verdienmodel verandert. Voor een deel is privacyschending de schuld van de consument zelf. We zitten gratis op Facebook en Google in ruil voor advertenties. Je zou een betaaloptie kunnen aanbieden, op voorwaarde dat je privacy gegarandeerd wordt en je geen advertenties krijgt."

Het internet of things komt op ons af, met ontzettend veel voordelen, maar ook nadelen voor de privacy?

"Inderdaad, vooral op vlak van veiligheid. De kans op lekken is zeer groot. De meeste apparatuur is waanzinnig slecht beveiligd. Iedereen denkt dat het geen probleem is als een koffiezetapparaat met wifi gehackt kan worden, maar via deze toegangspoort komen ze je netwerk op. Vorig week zag ik nog in een studie hoe 100.000 verschillende beveiligingscamera's zelfs gebruikt werden als tussenschakels in een crimineel botnet. We leven in een maffe wereld."

Is er nood aan nieuwe internationale wetten?

"Artikel 10 van de Universele Mensenrechtenverklaring gaat al over privacy. Het bestaat. Het Hof in Straatsburg doet er baanbrekende uitspreken over, zoals het afschieten van dataretentie. Het juridische kader is er, maar we leven in angstige tijden."

Zoals in België, waar in naam van terreurbestrijding méér datavergaring volgt?

"Wij vinden dat een slecht argument. Veiligheid en privacy zijn niet tegenovergesteld aan elkaar. Je bent nergens zo veilig als in je eigen huis. Bovendien wordt keer op keer aangetoond dat privacy-onvriendelijke maatregelen, zoals massale datamining, niet helpen om aanslagen te voorkomen. Van bijna alle aanslagen waren de daders al vooraf bij de politie bekend. Je riskeert onnodig de hooiberg te vergroten, terwijl het eigenlijke probleem de communicatie tussen diensten is."