Direct naar artikelinhoud

JETTE / 2

Argwaan, ja zelfs paranoia, over de schaduw die de stad over het dorp werpt: Goliath tegen David

Kardinaal Mercierplein, Jette, woensdagavond, op het bordes van het gemeentehuis. Vijf Jettenaren wachten tot de deur openzwaait. Onder hen twee jonge allochtone meisjes, de één met, de ander zonder hoofddoek. Om acht uur begint de gemeenteraad. De meisjes komen niet voor een of ander eigenbelang, maar gewoon, uit interesse voor de lokale politiek. De agenda van die avond is lijvig en taai. Er moeten onder meer enkele gemeenterekeningen passeren, een taks of tweeëntwintig en een trein aan publieke werken, van de vervanging van ramen in school zus tot het plaatsen van blinden in administratief centrum zo.

Als de zitting in de raadszaal begint, zitten de (beperkte) publieksbanken vol. Vijfentwintig Jettenaren in totaal, onder wie zes allochtonen. Vijfentwintig procent van de in politiek geïnteresseerde Jettenaren is die avond dus van allochtone afkomst. Nog drie jaar en ze mogen ook stemmen. Hoera!

Op het Mercierplein is het rustig om acht uur 's avonds. Een station, een frituur, een kerk, een gemeentehuis, een bibliotheek, een parkje en dat alles netjes rond een pleintje. Een dorp, rechttoe rechtaan. Het gros van de negentien gemeenten van Brussel heeft meerdere centra, of helemaal geen. Niet zo in Jette. "Een dorp in de stad." Zo staat het op ouderwets ogende, maar wel degelijk nieuwe stickertjes die de Jettenaren gratis kunnen afhalen in het gemeentehuis.

Hoe dichter Jette geografisch Brussel-stad nadert, hoe bozer de inwoners. Halfweg ligt de Spiegelwijk, rond het Astridplein. Het commerciële hart van de gemeente. De winkeliers willen wel de lusten van de grootstad - de klanten -, maar zo min mogelijk de lasten. Klachten daarover gaan evenwel niet naar 'Brussel', maar naar het gemeentehuis van Jette. Zoals in elk bestuur van de negentien Brusselse gemeenten zitten burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden er voortdurend tussenin. Zij zijn David, de stad - vooral dan de regering van het Brussels Gewest - is Goliath. In elke gemeente van dit land klagen dorpspolitici steen en been over de bedilzucht van de hogere overheden. Maar de afstand tussen het Martelaarsplein, zetel van de Vlaamse regering, en het dorpsplein van Zuregem of Zoetegem is nog altijd vele keren groter dan die tussen het Jetse Mercierplein en de Wetstraat. Elke maatregel van de Brusselse regering grijpt direct in op het grondgebied van de negentien gemeenten. En op elke lokale politieke vergadering in Brussel is die spanning voelbaar.

Zo ook woensdagavond, op de gemeenteraad van Jette waar twee onderwerpen de vergadering overheersen: de komst van een sneltram van metrostation Simonis naar het ziekenhuis AZ-VUB en de dag- en nachtvluchten.

Brussels gewestminister Jos Chabert (CD&V) en zijn collega Pascal Smet (SP.A) willen dat er een sneltram komt tussen Brussel-stad en het Nederlandstalige AZ-VUB. Als een Nederlandstalige Brusselaar ziek valt, krijgt hij dat in de overwegend Franstalige ziekenhuizen in de stad zelf amper uitgelegd. En Jette is, zeker op piekuren, ver weg. Een sneltram zou dus een godsgeschenk zijn. Zo vernemen de Jetse politici uit de krant. De hele discussie in de gemeenteraad wordt dan ook één lange oefening in het zoeken naar een beetje rek op dat voldongen feit. Want de winkeliers van de Spiegelwijk, langs de Jetse Laan waar de tram straks door moet, blazen zich al warm voor een wijkcomité. En tussen de vijfentwintig Jettenaren op de publieksbanken zitten ook gewone burgers die zo hun eigen visie hebben op de ruimtelijke ordening in de gemeente. "Ik was eerst tegen de sneltram", vertelt een van hen. "Maar dat is niet realistisch. Als hij er toch komt, zou ik het zo doen." Ze tekent het mij voor op een blad papier, bedding voor de bus hier, bedding voor de auto ginder, hierzo de tram, daarzo de groene berm. Hier een vrouwtje met een hondje, daar een jonge, goed verdienende, groene fietser.

De Jettenaar, burger of politicus, vertrekt van de lokale leefbaarheid en probeert de sneltram daar in te passen. Zal de tram in een rotvaart elke halte voorbijrijden? En er dus enkel zijn voor zieke Brusselaars uit de achttien andere gemeenten en niet voor meneer en madame Vermeir uit de rue Longtin? Vervangt de tram de twee bussen die er nu rijden? En moet dat schone pleintje dat nog maar pas herlegd is - en waar we eerst ook wel heel erg tegen waren, maar nu niet meer - opnieuw opengebroken worden?

Op dat alles hebben ze in de Wetstraat niet zo'n gedetailleerd zicht. Daar gaat het om een spoor, een tram erop, et roulez!

Schepen Pirotin vat het dilemma samen: "De sneltram is voor Jette een kans, maar ook een gevaar. Men zal ons méér moeten verkopen dan twee tramsporen. We gaan geen tien, maar honderd voorwaarden stellen." Extra parkeerplaatsen, extra haltes, extra inspanningen voor de ruimtelijke ordening op de plaats waar de tram door moet. En boven alles: inspraak voor de bewoners, de riverains. Het woord viel op een half uur tijd zo'n vijftig keer. Eerste schepen Werner Daem (SP.A), tevens voorzitter van de MIVB die de sneltram zal moeten leggen, sluit de discussie af met een fors standpunt: als 'ze' in Brussel niet luisteren naar onze voorwaarden, houdt Jette desnoods een referendum.

Goed gebruld. Je vraagt je terloops af of Daem dit voorstelt uit democratische bezorgdheid om de Jettenaren. Of om zijn partijgenoot, de door Steve Stevaert (SP.A) in Brussel geparachuteerde Pascal 'Sneltram' Smet, een pad in zijn korf te zetten? Tot voor 18 mei was Daem immers nog de toekomst van de SP.A in Brussel. Nu laat hij senior Rufin Grijp in Brussel Deze Week openlijk met een scheurlijst dreigen om vooralsnog een verkiesbare plaats af te dwingen. Bref, dorpspolitiek in de hoofdstad van Europa. Het gaat er bijwijlen véél harder aan toe dan in het lieflijke Hasselt.

HHH

Nog meer argwaan, ja zelfs paranoia, over de schaduw die de stad over het dorp werpt, volgt er met een motie van de partij van de burgemeester over de vliegtuigen van Zaventem. Daar hebben ze in Jette en de rest van de westrand niet echt last van, maar Jettenaren lezen ook wel de krant en Jette is ook Brussel en ja, nu je het zegt, madame Vermeir slaapt de laatste maanden behoorlijk onrustig. En in het Jets bestuur ligt ook Ecolo op vinkenslag, dus ligt er nu een motie klaar om te protesteren tegen de overlast. Op alle banken, behalve bij Ecolo, heerst de redelijkheid. Niemand wil verontruste riverains tegen het hoofd stoten, maar de overlast moet vooral niet overdreven worden. "Dit is de oostrand niet", zegt oppositielid Sven Gatz (VLD). "Sinds mei ondervind ik er ook iets meer hinder van, maar ik kan er mee leven als het zo blijft." De motie wordt aangenomen, maar fel afgezwakt. Je moet ze daar in de Wetstraat ook niet om de haverklap in een deuk doen liggen van het lachen. Zeker niet als je straks nog over de sneltram wil komen 'onderhandelen'.

Tien uur, een handvol Jettenaren maakt zich op de overloop druk over de sneltram. Eén schepen, Jean-Louis Pirotin, biedt moedig weerwerk. Raadt zijn concitoyens aan om petities te organiseren, hun stem te laten horen. Niet alleen op het Mercierplein, liefst niet eigenlijk, maar ginderachter. Dáár, achter Simonis, richting Wetstraat.

Van alle lokale politici in dit land zijn de Brusselaars wellicht het minst te benijden. Ze zijn de pispaal van de boze Brusselaar, en in hun eigen partij zijn ze quantité negligeable, lastposten.

Pirotin wordt gered door een raadslid van zijn fractie. Hij wordt in de raadszaal gevraagd. Er moet nog over taksen, ramen en blinden worden gestemd.

Filip Rogiers

Woensdag: Sint-Gillis / 1