Direct naar artikelinhoud

Altijd op zoek naar oorlog

Zijn achternaam mist een o om het werk van James Foley (40) gek te kunnen noemen. Zelf verkoos hij 'behoorlijk roekeloos'. Maar altijd was de oorlogsjournalist er dicht bij. 'Er tot aan je knieën in staan, dat is wat je moet doen om een samenleving te begrijpen.'

Een onthoofde man in een gruwelijk filmpje. Het is het oneerbiedige beeld dat Islamitische Staat (IS) als laatste herinnering op James Foley wil kleven. Oneerbiedig, omdat de Amerikaanse oorlogsfotograaf zoveel meer is. Meer journalist, meer fotograaf, meer mens. Of zoals de oproep van dichte vrienden en bekenden op sociale media luidde: "Deel de video van de onthoofding van James niet. Daarmee doe je net wat IS wil. Er zijn talloze foto's die je kunt delen van James die aan het werk is."

Zijn werk, dat was de (foto)journalistiek, waar hij in 2008 was ingerold na een studie journalistiek en een baan als leraar. Als freelancer kwam hij aan de bak bij onder meer het Franse persbureau AFP en de nieuwswebsite GlobalPost. Een journalist moet zijn handen vuilmaken, zo meende hij. "Je moet er middenin gaan staan, van je enkels tot aan je knieën. Om een samenleving te begrijpen, moet je erin leven, de taal leren, de echte bronnen kennen."

Oorlog, daar was hij naar op zoek. Journalistiek, dat was zijn roeping. "Dit is mijn job", zei Foley drie jaar geleden in een interview met BBC. "In een conflict word ik beheerst door de mensenrechten."

Zijn werk, dat was ook bewust het gevaar opzoeken, in conflictgebieden als Syrië, Afghanistan, Irak en Libië. Het geweld in dat laatste land baarde hem het meeste zorgen, de brutaliteit en de anarchie noemde hij de ergste die hij in zijn journalistieke loopbaan meemaakte.

Hoop en kracht

Het is daar ook dat het een eerste keer fout liep, in Libië. In 2011 werd Foley ontvoerd door troepen die trouw waren aan Muammar Khaddafi. Meer dan veertig dagen werd hij gegijzeld, samen met drie andere journalisten, waaronder freelancer Clare Morgana Gillis.

Zij zei daar later over: "Het was James die ons hoop en kracht gaf met zijn energie. We zaten twee en een halve week in dezelfde cel, en elke dag kwam hij aanzetten met lijstjes van films of boeken om over te praten. En wat hem tijdens die periode het meest kwelde, waren de zorgen die hij zijn familie thuis bezorgde." Eens vrijgelaten was Foley getuige van de moord op zijn vriend en collega, de Zuid-Afrikaanse fotojournalist Anton Hammeri. "Voor de rest van mijn leven heb ik spijt van deze dag".

Oorlogsfotograaf Sebastiano Tomada deelde een tijd een huis met Foley in Aleppo, toen beiden de burgeroorlog in Syrië in beeld brachten. "We sliepen naast elkaar op de vloer. Het is in die lange nachten dat je elkaar leert kennen. Hij was zeer belezen en verstandig. Nooit heb ik hem horen vloeken of vulgaire woorden horen uitspreken. Hij werd zelden emotioneel, en bleef steeds koel onder druk. Bovenal was hij een harde werker."

Gehecht

Aan Syrië was Foley het meest gehecht. Een land waar hij de oorlog van bij het begin volgde. Journalistiek aan de frontlijn was volgens hem noodzakelijk. "Zonder al die foto's en video's kunnen we de wereld niet vertellen hoe slecht het er is."

Hoe slecht die wereld kan zijn, ontdekte hij eind 2012, toen Foley een tweede keer ontvoerd werd, nu in Syrië. Niemand wist wie er achter de ontvoering zat. Pas gisteren, 635 dagen na zijn ontvoering, werd duidelijk dat het IS was.