Direct naar artikelinhoud

PASSAGE

Schrijvers duiken in hun boekenkast om een fragment uit de Nederlandstalige literatuur te selecteren dat een bijzondere waarde voor hen heeft. Deze week leest Joost de Vries een fragment uit Rituelen van Cees Nooteboom.

'Het lichaam als gadget. Ze kwam klaar zonder fout in de motor. Het had, vond hij, iets heel zoets. Zijn eigen prestatie leek op een te grote auto op een kleine Engelse landweg. Een paar jaar later zou de halve Amerikaanse auto-industrie aan een dergelijk anachronisme ten onder gaan. Er viel in bedden nog steeds veel te leren. Hij bleef even liggen en voelde hoe de kleine (tennis? basketbal?) luchtgekoelde handen zijn rug streelden.'



Cees Nooteboom geldt voor mij persoonlijk een beetje als een acquired taste, zoals een barolo of oesters dat kunnen zijn. Bij eerste dronk kreeg ik er vaak hoofdpijn van, te gedragen, te zelfserieus. Misschien had het met mijn aanvliegroute te maken en las ik eerst zijn zwaarste werken voordat ik bij Rituelen aankwam. Pas toen zag ik het speelse in de taal, begon ik zijn verlangen naar de grandeur van het verleden te waarderen, en begon ik zijn existentiële melancholie besmettelijk te vinden.

Deze alinea komt uit een zijpaadje in Rituelen. Hoofdpersoon Inni Wintrop leeft als een passant in zijn eigen leven, hij lijkt niet gecommitteerd aan zijn bestaan. Met verwondering kijkt hij naar hoe serieus anderen leven, welke kleine en grote rites ze hanteren om begin en eindes te markeren.

In de alinea heeft hij een meisje ontmoet op straat, ze begraven een duif die zich te pletter heeft gevlogen, en gaan daarna naar haar huis. Haar naam kent hij niet, zij de zijne ook niet. Het moeiteloze klaarkomen van het meisje treft hij mooi met dat 'zonder fout in de motor': het zegt iets over de vanzelfsprekendheid en onbekommerdheid van seks in het vrije Amsterdam van de jaren 70 dat hij beschrijft.

De zin daarna is de coup de foudre, de sudden stroke of genius: de te grote auto op een kleine Engelse landweg. Je moet er even over nadenken om het voor je te kunnen zien - ik stel me een pick-uptruck van het formaat sneeuwschuiver voor, die bijna breder is dan de weg waar hij over rijdt - en vervolgens moet je dat beeld weer omzetten naar seks, de grote man die het meisje platwalst.

De verwijzing naar de Amerikaanse auto-industrie creëert een gekke afstand, alsof Inni er eigenlijk niet helemaal bij is met zijn hoofd, wat hem weer perfect typeert. De manier waarop hij het formaat van haar handen inschat - passen er tennis- of basketballen in? - is een fijne, originele vinding.

De scène komt in het boek zomaar uit de lucht vallen, is speels en grappig, en toch klopt het precies. Er valt in romans nog steeds veel te leren.

Joost de Vries

► 1983 ► schrijft voor o.a. De Groene Amsterdammer en nrc.next ► debuteerde in 2010 met de roman Clausewitz ► zijn tweede roman De republiek werd bekroond met de Gouden Boekenuil 2014 ► in 2014 verscheen zijn essaybundel Vechtmemoires

Cees Nooteboom

► 1933 ► Nederlands schrijver van romans, poëzie en reisverslagen ► bekendste werken: Rituelen en 's Nachts komen de vossen ► ontving de P.C. Hooft-prijs (2004), Prijs der Neder- landse Letteren (2009) en de Gouden Uil (2010)