Direct naar artikelinhoud

'Ik sta best kritisch tegenover de kunstwereld'

In tegenstelling tot zijn klasgenoten twijfelt student beeldhouwkunst Florian Mertens aan een leven in de kunstwereld. Liever vlucht hij in zijn eigen jongenswereld, waarin hij machines en sculpturen maakt. Dat net die apparaten met prijzen werden ontvangen, had hij niet gepland.

Na maanden van hard werken aan zijn afstudeerproject in de ateliers van zijn school, geniet Florian Mertens nu van drie vrij ontspannen maanden."Maar het kriebelt wel om eraan te beginnen", glundert hij. De beeldhouwer nestelt zich op een zetel van nepleer. Via een paar houten laddertjes klom hij naar deze grote ruimte vol space-agemeubelen. De kamer doet dienst als het atelier van zijn broer.

Het geheel lijkt wel een clubhuis of fort en past perfect bij de leefwereld van de ex-student. Zijn werken bevatten propellers of tandwielen en Mertens laat met zijn beelden het kleine jongetje zien, dat nog steeds in hem schuilt.

De twintiger studeerde immers af met een installatie vol machines. Een paar van hen, waaronder een kopieermachine en een draaibank, werken echt, andere waren sculpturen uit gips. Uit fascinatie en liefde voor machines bouwde hij bijvoorbeeld de kopieermachine en draaibank uit wegwerpmaterialen. "Ik heb er lang over getwijfeld om ze ook als werk te presenteren, maar uiteindelijk besloot ik ze omhoog te hangen. Uit oude blinderingen van de hoge ramen in mijn school maakte ik ook een soort turbine. Op die manier stapten mensen mijn wereld binnen, zodra ze de ruimte betraden."

Die wereld noemt hij zelf een "jongenswereld". Een plek ontworpen voor kleine jongetjes die met auto's spelen en dromen van hun eigen brommertje. Een vlucht van de realiteit ook, want Mertens noemt de manier waarop hij beelden creëert steevast spelen.

Nu hij niet langer op de schoolbanken zit, ligt de toekomst open. Maar de ex-student twijfelt duidelijk over een leven als kunstenaar.

Spelenderwijs scoren

"Ik wil geen artiest worden die enkel bij een tentoonstelling naar buiten komt. Ik sta best kritisch tegenover de kunstwereld. Er is niets mis met een groep bevriende schilders die samen exposeren, maar zodra je als artiest via een galerie verkoopt, verlies je ook een stukje van je vrijheid.

"Ik heb het gevoel dat van veel kunstenaars die hun werk verkopen bijna verwacht wordt een soort product op de markt te brengen. Ik werkte bij mijn eindwerk onder andere met gips, maar zodra een galeriehouder verschillende gelijkaardige stuks in gips bestelt, wordt het een beetje bandwerk. Dan verlies je het plezier.

"In die zin ben ik ook streng voor mijzelf, want waarom ben ik deze richting dan gaan studeren? Vier jaar lang trok ik naar mijn leerkrachten omdat ik me van tijd tot tijd afvroeg of ik wel op mijn plaats zat. Uiteindelijk besloot ik dat ik mijn master op mijn manier zou aanpakken, al spelend."

Maar aan het einde van het jaar gebeurde er iets onverwachts. Uitgerekend deze installatie, die haast spelenderwijs was ontstaan, oogstte het meeste lof. "Ik viel achterover. Tijdens de prijsuitreiking riepen ze wel vijf keer mijn naam af, het was bijna beschamend. Mijn mama en vriendin stonden natuurlijk allebei te huilen." Met onder meer de Horlait-Dapsens Prijs en een selectie voor een expositie in Praag op zak, kreeg Mertens een meer dan warm welkom van de kunstwereld waar hij kritisch tegenover staat. "Vooral mijn machines oogsten lof, wat ik niet echt verwachtte. Mensen zeggen vaak dat ik wat trotser mag zijn op mezelf."

Het grote zwarte alles

Dankzij zijn bijbaan in een pastabar staat hij al een paar jaar met één been in het 'echte leven'. Deze zomer wil hij beslissen hoe de komende jaren eruit zullen zien."Ik ga nu langs bij bevriende kunstenaars om te kijken welke statuten er allemaal bestaan en wat er mogelijk is. Ik heb verschillende opties. Leerkracht worden interesseert me, maar scenografie ook. Daarnaast is de horeca altijd een gemakkelijke, tijdelijke optie. En uiteraard wil ik daarnaast blijven beeldhouwen. Maar ik moet realistisch blijven."

Nu hij een paar geldprijzen op zak heeft, ligt er nog een vierde piste open: voltijds kunstenaar worden. "De druk is hoog, maar dat is altijd zo geweest. Mijn oudere zus en broer studeerden voor huisarts en binnenhuisarchitect. Ze hadden allebei enorm goede resultaten. En dan wil je als jongste niet achterblijven. Ik ben zeker ambitieus genoeg om artiest te worden, maar ik wil mijzelf er niet in verliezen. Vergelijk het met een amateurkunstenaar. Die werkt en trekt dan na zijn uren naar zijn atelier en amuseert zich. Een amateurkunstenaar zal nooit iets maken waar hij geen zin in heeft. Wanneer ik aan het werk ben, denk ik nooit aan het publiek dat mijn beelden later zal zien. Ik maak ze omdat ik dat graag doe. Daarom is een voltijds leven als amateurkunstenaar voor mij een ideaalbeeld."

Mertens trekt een vertwijfeld gezicht. "Ach, ik ken ook een kunstenaar die gewoon zijn nieuw werk naar zijn galerie brengt, zonder deadlines of voorwaarden over een bepaald aantal werken per jaar. Misschien kan zo'n systeem wel werken." Toch voelt hij deze zee van opties eerder aan als drive dan als een obstakel. "Het grote zwarte gat waar iedereen het over heeft, dat is voor mij het grote zwarte alles."