Direct naar artikelinhoud

Gaat Italië het redden?

Er brak vorige week slaande ruzie uit in het parlement. En dat was dan nog vóór Italië op de Europese top snoeiharde garanties moest geven over een later pensioen. Gaat Italië het redden? Of heeft Berlusconi te veel beloofd? Op zoek naar antwoorden in Rome.

Nee, vandaag hebben ze niet gevochten, zegt Antonino Lo Presti, als hij donderdag rond het middaguur het parlementsgebouw in Rome uit loopt. De advocaat uit Sicilië is lid van de kleine rechtse partij Toekomst en Vrijheid van Italië, die het de dag daarvoor in het parlement aan de stok kreeg met de Lega Nord, een andere rechtse partij.

Een jaar geleden zaten ze nog broederlijk in een coalitie, maar daar is niet veel meer van over. De bekende taferelen: een onoverzichtelijk kluitje mannen die elkaar over tafels trekken en bij de keel grijpen, met vertrokken gezichten en wapperende jaspanden. "Het was wel een relevante discussie", zegt Lo Presti.

Terwijl Europese politici woensdagavond in Brussel vol lof waren over de bezuinigingsbrief die de Italiaanse premier Berlusconi bij hen had bezorgd, werd dezer dagen in Rome eens te meer duidelijk dat die veertien kantjes met mooie woorden nog lang geen daden zijn. Als zelfs politieke geestverwanten met elkaar slaags raken, wie dan nog meer? Hoeveel latente breuklijnen liggen er wel niet, in dit land? Hoeveel gaat er nog gevochten worden? Gaat Italië het redden?

Hierover verschillen de meningen - dat is de eerste breuklijn. Wie het op straat, rond het parlement, aan de universiteit of bij de vakbond vraagt, krijgt globaal drie soorten antwoorden. Van optimisten, critici en onverschilligen. De markten zullen uiteindelijk zeggen wie gelijk heeft.

In theorie had Europa best reden om tevreden te zijn over de beloften van Berlusconi. Hij heeft een flink pakket maatregelen voorgesteld om de staatsschuld terug te dringen, die als een molensteen om de nek van Italië hangt, en daarmee van Europa. Belangrijkste elementen: de pensioenen worden aangepakt, het ontslagrecht wordt versoepeld, overheidsbedrijven worden geprivatiseerd en Italië gaat de komende drie jaar voor minimaal 15 miljard aan vastgoed verkopen.

De vechtpartij van woensdag ging over de pensioenen, het concreetste onderdeel van de plannen. De theoretische huidige pensioenleeftijd van 65 jaar wordt door weinig Italianen gehaald: slechts 35 procent van de groep tussen 55 en 65 jaar heeft een baan, minder dan enig ander Europees land.

Er zijn zelfs 531.752 Italianen jonger dan vijftig jaar die al van hun oude dag genieten. Jaarlijkse kosten van die 'babypensioenen': bijna 10 miljard euro. Mede daardoor geeft de Italiaanse overheid 14 procent van het bruto nationaal inkomen uit aan pensioenen, meer dan enig ander land in Europa.

Van de oudedagsvoorzieningen gaat bijna driekwart naar het welvarende noorden - reden waarom de Lega Nord, coalitiegenoot van Berlusconi, er nogal aan hecht. De vrouw van Lega-partijleider Umberto Bossi, zo sneerde oppositielid en Kamervoorzitter Gianfranco Fini deze week, is zelfs de verpersoonlijking van de Italiaanse pensioenmisstanden: zij kon al op haar 39ste stoppen met werken. Daarover ging het handgemeen in het parlement.

"Het klopte toch?", zegt Lo Presti, partijgenoot van Fini. "We moeten elkaar hier de waarheid toch kunnen zeggen?"

Demonstratie

Ondanks die riante excessen, of juist door die riante excessen, is de weerstand tegen de aantasting van de pensioenrechten groot. Vrijdag protesteerden op het Piazza del Popolo in Rome honderdduizend Italianen tegen de plannen: de ouderen omdat de pensioenen direct worden gekort, de jongeren omdat ze vinden dat de lasten op lange termijn niet eerlijk worden verdeeld.

"Deze demonstratie was al gepland, maar de opkomst bewijst dat er veel verzet is tegen de aangekondigde maatregelen", zegt Leopoldo Tartaglia, een van de leiders van de organiserende vakbond CGIL, in zijn kantoor net buiten de muren van het centrum. In de gang hangt een kloek schilderij van arbeiders in blote bast rond een scheepsromp, aan de muur een foto van Tartaglia zelf die Arafat de hand schudt. "En deze manifestatie is nog maar het begin, we praten ook over een algemene staking, op korte termijn. Een herziening van de pensioenen is op zich niet erg, dat willen wij ook, maar het moet gebalanceerd gebeuren."

Tartaglia, een gedrongen man met een klassieke Italiaanse snor, behoort tot het kamp van de pessimisten. "Het is duidelijk dat dit pakket niet de oplossing is. Met deze bezuinigingen, zoals op de pensioenen, zal de consumptie teruglopen, en de economie nog verder verslechteren. We komen in een vicieuze cirkel van besparingen terecht."

Marina Brogi, hoogleraar financiële markten aan de Sapienza-universiteit, denkt daar donderdag nog heel anders over. "Of dit gaat werken? Natuurlijk. Het móét werken", zegt ze, in haar kamer van beton en tl-licht. "En dat snapt de bevolking ook. De Italiaanse burgers zijn er klaar voor. En die beseffen dat er hoe dan ook offers moeten worden gebracht. Luister ook naar de uitspraken van president Napolitano - die is onverdacht, want een eminent links politicus. Hij zegt: wie ons vandaag of morgen ook zal regeren, die zal veel impopulaire maatregelen moeten nemen. Als Berlusconi vertrekt maakt dat niet zoveel uit. Links ontkomt er ook niet aan."

Het eigenaardige is dat zowel critici als aanhangers van het bezuinigingsplan Griekenland als doemscenario gebruiken. Tartaglia: "Wij vinden ook dat er een interventie in de economie nodig is, maar de vraag is hoe die eruitziet. Een onrechtvaardig plan is geen plan, want het is onuitvoerbaar. Dan komen de mensen in opstand. Dan krijg je Griekse toestanden."

Brogi daarentegen denkt dat de Italianen juist van dat nachtmerriescenario zullen terugschrikken, en daarom juist niet in opstand zullen komen. "We weten allemaal wat er met Griekenland is gebeurd. Die weg willen wij niet gaan, en die weg kunnen wij niet gaan. Want in tegenstelling tot Griekenland kan Italië niet worden gered. Niemand kan ons redden, wij moeten onszelf redden."

'We moeten de rijken raken'

Een man als Tartaglia wil vooral dat de lasten niet alleen door de zwakste schouders worden gedragen. De rijkste 10 procent van de Italianen verdient bijna de helft van het geld. "Veel van dat geld wordt niet geconsumeerd, maar gespaard. Daar heeft de economie niet zoveel aan", vindt Tartaglia. "Het wordt niet besteed aan consumptie. Wij willen een belasting van één procent op alle vermogens boven 800.000 euro. We moeten de rijken raken, om hun rijkdom productief te maken. Dan moeten we natuurlijk ook wat doen aan de belastingontduiking."

Brogi snapt dat de vakbonden andere maatregelen willen dan de klassieke neoliberale lijst die Berlusconi heeft opgesteld. "Links heeft ook goede ideeën, maar het kost meer tijd om ze uit te voeren. Eigenlijk is het heel simpel: we moeten nu doen wat geld oplevert. De regering kan in de pensioenen snijden met één wetsverandering. Het kost veel meer tijd en discussie om bijvoorbeeld de gezondheidszorg te hervormen. En die tijd is er niet. De markten gunnen ons geen maand extra."

Daar zijn ze: de markten. De markten die Italië van kapitaal moeten voorzien om het begrotingstekort te financieren, en de schuld te kunnen dragen. Het zijn die markten die Italië tot probleemland hebben gebombardeerd, en die Italië daardoor werkelijk een probleemland hebben gemaakt.

Terwijl het land er in een aantal opzichten niet zo problematisch voorstaat. De staatsschuld bedraagt dan wel 120 procent van het nationale inkomen, maar de privéschulden zijn veel minder hoog dan in collega-probleemlanden als Spanje en Ierland. Bovendien is de schuld vooral een oude schuld: afgezien van het crisisjaar 2009 geeft de Italiaanse overheid sinds 1992 minder uit dan dat ze aan belastingen binnenkrijgt, als de rentebetalingen buiten beschouwing worden gelaten. Met andere woorden: zonder de last van de staatsschuld heeft Italië een gezonde begroting. Daarin verschilt Italië fundamenteel van collega-probleemland Griekenland.

Maar Italië heeft nu eenmaal die schuld. En moet dus voortdurend aflossen, opnieuw financieren, en rente betalen. Toen die rente laag was, zeg 3 procent, was er niets aan de hand. Nu de markten de zaak niet meer vertrouwen, is de rente verdubbeld. Als die op dat niveau blijft, moet geleidelijk de hele schuld (1.900 miljard) tegen een twee keer zo hoge rente worden ververst.

"Dus moeten we zo snel mogelijk een serieuze deuk in die schuld slaan", zegt Brogi. "Hoe sneller we ervan af zijn, hoe beter. Als het gebeurd is, is het gebeurd. In feite kunnen we dan gewoon weer terug naar ons huidige uitgavenpatroon. Het is net een bad: als de stop erin zit kunnen we het weer laten vollopen."

En omdat het zo simpel is (omdat er geen keus is), maakt het volgens Brogi niet uit wie deze maatregelen neemt. Er wordt in Italië veel gespeculeerd over een tijdelijke, technische regering, die de maatregelen zonder partijpolitieke besognes kan doorvoeren. Maar ook dat ziet Brogi als nodeloze vertraging. "Dan krijg je straks de vraag hoe technisch een technische regering moet zijn. En welke ministers technisch genoeg zijn. Dat worden eindeloze discussies. De regering-Berlusconi heeft nog steeds een meerderheid, die kunnen we gebruiken."

Zenuwachtige markten

Dit was donderdag. Vrijdag is Brogi al een stuk minder optimistisch. Italië heeft dan net een serie nieuwe tienjarige staatsobligaties uitgegeven, en heeft daarmee zo'n 8 miljard euro opgehaald. Maar de prijs is hoog: het land betaalt een recordrente van 6 procent. Nooit eerder, sinds de invoering van de euro, heeft Italië zoveel moeten betalen om geld te lenen. "Dat valt wel tegen", zegt Brogi. "Ik denk dat de markten toch zenuwachtig zijn geworden van de vakbondsacties. Blijkbaar zijn we toch nog niet zo eensgezind als zou moeten."

Geef ons nou niet de schuld, zegt Tartaglia. "Wij zijn ook voor ingrijpen, maar voor ander ingrijpen." Hij legt, zoals de rest van links Italië, de schuld bij Berlusconi. Geloofwaardigheid is daarbij het sleutelwoord, of beter, het gebrek daaraan. "Als de markten gewoon niet geloven dat hij zijn beloften kan waarmaken, dan heeft hij een geloofwaardigheidsprobleem, en moet hij weg. Dat is onze enige hoop."