Direct naar artikelinhoud

Braakland België

Drie miljoen nieuwe banen en een jaaromzet van 63 miljard euro. De cijfers die we volgens de Europese Commissie mogen verwachten van de ontwikkeling van een Europese app-industrie ogen indrukwekkend. Maar of België meedoet, is zeer de vraag. 'Ik heb nog geen enkel initiatief van de overheid gezien dat de app-economie stimuleert.'

"Als mijn zoon er talent voor heeft en klaar is voor hogere studies, zou ik hem enorm aanmoedigen om iets te doen met mobiele technologie. Daar zit toekomst in, dat weet je." Aan het woord is Jan Dheedene, CEO van d!NK, een Belgisch bedrijf dat apps en webtools op de markt heeft om verkoopgesprekken efficiënter te doen verlopen. Volgens hem is er op dit moment een groot tekort aan app-ontwikkelaars en staat de sector nog nergens in zijn ontwikkeling. "Zelfs met het internet staan bedrijven in België in de kinderschoenen. In vergelijking daarmee zitten we met apps nog maar in een embryonaal stadium."

De cijfers lijken Dheedene gelijk te geven. Ondanks de crisis is de sector in vijf jaar tijd van vrijwel niets uitgegroeid tot een miljardenbusiness. In Europa gaven consumenten en adverteerders afgelopen jaar 6,1 miljard euro uit aan apps. Naar schatting werden in 2013 zo'n 94 miljard apps gedownload. En dat is nog maar het begin: de sector moet in 2018 goed zijn voor bijna 5 miljoen banen en een jaaromzet van 63 miljard euro, zo blijkt uit een onderzoek in opdracht van de Europese Commissie. Gezamenlijk verdienden ontwikkelaars het afgelopen jaar 11,5 miljard euro aan apps voor consumenten, banken, media, retail en andere sectoren. Verwacht wordt dat dat binnen vier jaar zal verviervoudigen.

Conservatieve markt

In België zien de cijfers er niet veel minder rooskleurig uit. Technologiefederatie Agoria telt nu al 150 app-bedrijven en zo'n 1.000 app-ontwikkelaars, meer dan een verdubbeling tegenover een jaar geleden. "In werkelijkheid gaat het om een veelvoud aan jobs, want na de ontwikkeling van apps worden ook jobs gecreëerd bij bedrijven die er gebruik van maken en via sales en marketing voor de producten", zegt Tanguy De Lestré van Agoria. "Het is een feit dat mobiele technologie steeds belangrijker wordt, en die evolutie zet zich alleen maar door. Je ziet vooral een verschuiving van spelletjes naar meer serieuze, commerciële applicaties. Apps duiken op in de banksector, maar binnenkort ook in de bouw, het vastgoed en de retail. Er wordt nu bijvoorbeeld volop geëxperimenteerd met apps die je kortingensbonnen aanbieden op basis van de winkel en rayon waarin je je bevindt. En zo zijn ze er oneindig veel mogelijkheden."

Toch botsen app-ontwikkelaars ook op serieuze beperkingen in ons land. Zo ligt het gebruik van smartphones in België een stuk lager dan in het buitenland. "In Spanje heeft 95 procent van de mensen een smartphone, in België is dat maar 35 à 40 procent. Wellicht groeit dat tegen eind dit jaar naar 50 procent. Die achterstand heeft te maken met de dure en ondoorzichtige mobiele tarieven, waar de overheid nu een einde aan gemaakt heeft", zegt Tanguy De Lestré. Jan Dheedene: "België is ook een conservatieve markt. Het duurt even voor bedrijven volgen. Tegelijk heeft ons land veel voordelen: je moet niet opboksen tegen grote app-bedrijven, die België links laten liggen. Dat geeft je de kans om rustig je product te ontwikkelen en daarna eventueel de grens over te steken."

De Belgische markt is vrij klein, maar toch kunnen app-ontwikkelaars de vraag niet volgen, zegt Tanguy De Lestré. De nood is groot. Een vaststelling die ook Frank Lanssens, departementshoofd design en technologie bij de Erasmushogeschool in Brussel, maakt. De hogeschool heeft al anderhalf jaar een specifieke opleiding 'Mobile apps & web'. "Er is nu al een enorme nood aan app-ontwikkelaars en die nood zal in de toekomst alleen maar groter worden. De bedrijfswereld ontdekt nu nog maar de mogelijkheden van apps en mobiele technologie. In de toekomst zal zelfs de bakker om de hoek een app hebben. Kijk ook naar het mobiel betalen dat er binnenkort komt."

Zeepbel

De app-industrie biedt dus veel mogelijkheden, ook qua tewerkstelling, maar volgens De Lestré vangt de overheid daar weinig of niets mee aan. "Ik heb nog geen enkel initiatief van de overheid gezien dat de app-economie stimuleert. We zouden willen dat er meer initiatieven komen inzake mobile governance. Er zijn wel lokale initiatieven, zoals in Gent, waar data van de stad vrijgegeven worden en waar apps op gebouwd worden. Nochtans is dit een manier om de ICT-sector te verjongen en te verstevigen. Het is een jonge sector, met vooral mensen tussen 20 en 30 jaar. Er zitten ook veel vrouwen in. Maar het is begrijpelijk dat de app-sector nu nog onder de radar blijft. Het is allemaal nog pril. Vaak zijn de app-ontwikkelaars freelancers en start-ups en is het aantal jobs dat per bedrijf gecreëerd wordt niet enorm groot. We proberen hen een gezicht te geven en hebben App Alliance opgericht, waar app-ontwikkelaars zich in verenigen."

Het enthousiasme over de mogelijkheden van de nieuwe industrie is bij alle betrokkenen groot, maar de vraag rijst of er dan toch geen zeepbel zit aan te komen. Er bestaan honderdduizenden apps, maar die vinden lang niet altijd hun weg naar een publiek. "Er zijn heel veel apps die geen publiek bereiken en iets hebben van een café in de woestijn", beaamt Jan Dheedene. "Maar daartegenover staat dat je veel minder riskeert door een app te ontwikkelen dan door bijvoorbeeld een slagerij op te starten. En je steekt er nog iets van op ook."

Ook Tanguy De Lestré en Frank Lanssens zien geen reden voor een ineenstorting van de sector. "Mobiele technologie zit in de lift en blijft ook de komende jaren groeien, daar moet je niet aan twijfelen. Bedrijven en gebruikers vinden mobiele technologie steeds vanzelfsprekender. Er zijn wel bedrijven die een hype creëren en daarna niets meer brengen, maar die zijn niet representatief voor de sector", aldus Frank Lanssens.