Direct naar artikelinhoud

Bolwassing in Bozar

De jeugd begeesteren met de grote democratische principes en vrijheden: dat doet hij weergaloos. Hij blijft een briljant spreker die moeiteloos een zaal vult met zijn charisma. Maar zijn bolwassing voor Poetin en wat het Westen nog in Oekraïne kan betekenen, liet Yves Desmet toch wat op zijn honger zitten.

Het zal nog uren duren voor Obama zijn opwachting maakt, maar de statige Henry Leboeufzaal in de Bozar is al volgelopen met al wie het hottest ticket in town heeft weten te versieren. Het keuzecriterium van de Amerikaanse ambassade was duidelijk: de jeugd moest de meerderheid uitmaken. "Bij de nieuwjaarsreceptie op het paleis ben ik een van de jongsten", grapt Europees Parlementslid Saïd El Khadraoui, "hier bijna de ouderdomsdeken."

Nog een verschil: in het paleis zitten de hoogwaardigheidsbekleders in protocollaire volgorde vooraan, stijf van het besef van het belang van hun functie, hier zijn ze verwezen naar het tweede balkon. De beste plekken parterre worden ingenomen door een bont allegaartje jongeren. Meer twintigers zelfs dan dertigers. Jeunesse dorée en jonge expats van de Europese Gemeenschap, die sommige boetieks en kapperszaken de afgelopen dagen een jaaromzet hebben doen verdienen. Met een little black dress en een sportief kostuum als uniform voor haar en hem. Maar ook een grote groep moslimmeisjes met hoofddoek, die door de Koning Boudewijnstichting geholpen worden met hun hogere studies, mensen met een Afrikaanse achtergrond, een verdwaalde tulband, en nog ergens op het balkon de heren De Croo, Eyskens en Claes, als Statler en Waldorf in drievoud.

Een dwarsdoorsnede van de kosmopolitische stad die Brussel is, een zaal die uitzonderlijk eens iedereen samenbrengt in plaats van groepen verdeelt. Vrolijk elkaar fotograferend, kirrend, in een sfeertje dat het midden houdt tussen een beter concert en het prom-ritueel van afstuderende Amerikaanse studenten. Snel nog een foto nemend van Toots Thielemans, die er ook graag bij wilde zijn.

Grote principes

Laura Hemati, een jonge Europese trainee die een organisatie uit de grond heeft gestampt om jonge vrouwen training en netwerken te geven, in de hoop dat ze de tomorrow leaders zullen afleveren, mag met de gepaste zenuwen de president introduceren. En wanneer die het podium betreedt barst een snelvuur van flitsen en applaus los, en is er geen smartphone of tablet waar geen selfie mee genomen wordt. Het hoort deze dagen bij de rituelen, en Obama is het duidelijk al lang gewoon.

Het blijft onwaarschijnlijk hoe hij een zaal moeiteloos vult met zijn charisma, zijn lach en persoonlijkheid, nog voor hij zelfs één woord gezegd heeft.

Wanneer hij dat doet, blijkt nog maar eens dat hij een van de grote sprekers van zijn tijd is, een oratorisch talent zonder weerga. De dictie, de opbouw, de frasering, het tempo, de vanzelfsprekendheid waarmee hij een punt onderstreept door een seconde stilte te durven laten vallen: puur vaktechnisch is dit iets waar de meeste politici een mineur lichaamsdeel voor zouden willen geven.

Zolang hij het over de grote principes heeft is hij ook inhoudelijk meeslepend, soms zelfs ronduit ontroerend. De rechte lijn van de oorlogsgraven die hij die ochtend bezocht heeft naar de verdediging van democratische vrijheden en waarden die tot vandaag nodig blijft. Het wordt een les geschiedenis, over een door oorlogen verteerd Europees continent dat tegelijk de bakermat wordt voor individuele vrijheden en een mensbeeld dat een groepje kolonisten aan de overkant van de oceaan weer inspireert tot hun Onafhankelijksverklaring, met daarin wellicht de mooiste en meest poëtische politieke zin ooit: 'We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness.'

Een stuk moeilijker wordt het wanneer Obama van de filosofische naar de toegepaste politiek gaat, en de hoofdmoot van zijn toespraak wijdt aan een bolwassing voor Poetin. Dat die de territoriale integriteit van Oekraïne geschonden heeft, en dat zulks, evenals het referendum, een flagrante schending is van de internationale rechtsregels, dat klopt.

Vrome hoop

Al wat moeilijker is de verdediging tegen een aantal argumenten van de Russen zelf: dat Irak ook niet meteen een voorbeeld was van respect voor het internationaal recht, om maar iets te zeggen. Dat was wat minder, geeft de president toe, maar hij was tegen die inval, en bovendien heeft Amerika Irak nooit blijvend willen bezetten. Er blijkt dus een soort gradatie te bestaan in hoever je de internationale orde al dan niet aan je laars mag lappen.

Maar vooral: wat doe je eraan? Obama roept de jongeren op zich betrokken te blijven voelen bij deze crisis, en ze niet als een ver-van-mijn-bedshow te beschouwen. Maar anderzijds gelooft hij ook niet in militair ingrijpen, en vooralsnog ook niet in té drastische sancties. Morele steun en geld moeten voorlopig volstaan om te hopen dat vroeg of laat de Oekraïners het voorbeeld volgen van de Polen, de Oost-Berlijners, de Hongaren en de Tsjechen om te breken met het Oostblok. Een vrome en misschien niet eens onrealistische hoop, maar van veel daadkracht en opofferingsbereidheid getuigt het niet echt. En of een strenge terechtwijzing in een Brusselse zaal Poetin ertoe zal overhalen de Krim prompt terug te geven aan Oekraïne, mag betwijfeld worden.

Anderzijds is dat contrast tussen ideële politiek en haar principes, en de trage oefening om die in pragmatisme om te zetten, natuurlijk net de kunst van het politiek bedrijven.

Dat is ook al mooi. Obama zal Poetin in Brussel niet op andere ideeën gebracht hebben, maar ongetwijfeld heeft hij enkele tientallen jongeren ervan overtuigd verder maatschappelijk engagement te blijven opnemen, misschien zelfs ooit zelf in de politiek te gaan. Er lopen er niet zo veel meer rond die dat nog kunnen.