Direct naar artikelinhoud

Het proces van de pers

lRozane De Cock is experte media en justitie, verbonden aan de KU Leuven (Centrum voor Mediacultuur en Communicatietechnologie) en de HUBrussel (Brussels Center for Journalism Studies).

lAssisenverslaggeving staat niet noodzakelijk gelijk met inhoudsloze sensatie, schrijft Rozane De Cock, de specialiste in Vlaanderen op het terrein van media en justitie.

De familie van de tot 26 jaar cel veroordeelde Léopold Storme zegt bijzonder kwaad te zijn over dit strenge verdict. Zoals wel vaker gebeurt, wijzen ze daarbij in één moeite met een beschuldigende vinger richting pers en weigeren ze nog met journalisten te praten. Die houding is wel te begrijpen gezien de emotionele impact van de zaak, maar daarom niet gerechtvaardigd. Want ook hier zijn er bewijzen nodig of op zijn minst sterke aanwijzingen om het proces van de pers te kunnen maken.

Tot nu toe heeft menig onderzoeker zijn tanden stukgebeten op het hard maken van de link tussen hoeveelheid persaandacht en de uitkomst van juryrechtszaken. Er is wel een impact van mediaberichtgeving, maar die is vooral vast te stellen bij het algemene publiek, zeg maar u en ik, dat voor zijn informatie puur afhankelijk is van wat journalisten formuleren over een assisenzaak. De impact op juryleden die veel beter op de hoogte zijn van de feiten, chronologie en de hoofdrolspelers en immens meer gedetailleerde informatietoegang hebben, is veel geringer. Alleen zeer beperkte verslaggeving die steeds opnieuw slechts één volledig samenhangend en rechtlijnig verhaal ophangt van een zaak heeft een duidelijk effect. Maar dat kunnen we in de meest recente processen niet vaststellen. De verslaggeving is net zeer uitgebreid en laat, verspreid over verschillende afleveringen, meerdere invalshoeken aan bod komen.

Monsters en acteurs

Zeker in de zaak-Storme heeft de pers ook positieve trekken van de beschuldigde aan bod laten komen. Een titel uit een populaire krant stelt zelfs letterlijk dat de jongeman ‘gedienstig, zachtaardig, welopgevoed, oplettend en attent’ is. Dat is een beschrijving in een krantenkop waar de overgrote meerderheid van de beschuldigden alleen maar van kan dromen.

Want wie wordt er al decennia (nee, het is niet nieuw) in kranten afgebeeld als monsters, duivels, machines en acteurs? De beschuldigden in assisenzaken. Is daardoor alles wat journalisten brengen rond dit soort processen slecht en te herleiden tot voyeuristische sensatie en fait divers die geen media-aandacht verdienen? Zeker niet, integendeel. Het gaat niet om faits divers. Het gaat letterlijk om zaken van leven of dood, van slachtoffers en beschuldigden die hun toekomst kunnen kwijtraken. Het is net de rol - en ik wil het zelfs sterker uitdrukken -, de plicht van de media om over assisenzaken te berichten. Het assisenhof en het werken met een volksjury zijn net in het leven geroepen om het maatschappelijke belang van dit type misdrijven in de verf te zetten. Het zijn geen huis-, tuin- en keukenzaken, alhoewel die plaatsen meestal wel letterlijk de plek vormen van de tragische misdaden. Justitie investeert veel kosten en tijd (maar liefst vier weken in de zaak-Clottemans) om moordzaken voor een volksjury te brengen, net omdat het belangrijk is voor de samenleving om zich te buigen over ontoelaatbare misdrijven, om na te denken over wat kan en wat niet, denk maar aan de processen in de voorbije jaren waar euthanasie (zaak-Els Op de Weerdt) en racisme (Hans Van Themsche) in betrokken zijn. De zaak-Op de Weerdt bewijst trouwens dat intensieve mediaberichtgeving en een vrijspraak elkaar niet noodzakelijk uitsluiten. Daar had de jury slechts 50 minuten nodig om tot een besluit te komen, in de zaak-Storme werd er maar liefst 9 uur beraadslaagd. Je kan dus moeilijk zeggen dat de jury een lichtzinnige beslissing heeft genomen die louter gestoeld zou zijn op mediaberichtgeving.

En staat veel media-aandacht schenken aan een assisenzaak noodzakelijk gelijk met inhoudsloze sensatie? Ook op die schuldvraag antwoord ik neen. Veel media-aandacht kan positieve effecten hebben. Over het algemeen is het grootste probleem met assisenverslaggeving op het tv-scherm dat er te weinig ruimte is voor diepgaande verslaggeving en het format dwingt tot zeer korte bijdrages. Dan krijg je een, laat ons zeggen, vals scherm. Er is te weinig tijd om het complexe verhaal juist en evenwichtig te brengen. Hoe meer tijd om te berichten, hoe minder kans dat de parachutemoord een val(s)schermmoord zou worden wat betreft berichtgeving.

Live op tv

Een medium is een tussenpersoon, een schakel die informatie doorgeeft aan het publiek dat niet aanwezig kan zijn bij een gebeurtenis en daar toch veel mogelijk juiste informatie over wil krijgen.

Wat zou er dan verkeerd zijn met het uitzenden van de integrale motivatietekst, live, op het moment dat de voorzitter van het hof van assisen deze voorleest? Het is de taak van de journalist om deze tekst verder te verduidelijken voor het publiek en achtergrondinformatie te bieden, niet alleen over de inhoud van de zaak, maar zeker ook over de juridische aspecten die verbonden zijn met de rechtsgang. Daar knelt het schoentje wel, zeker in krantenberichtgeving.

De afgelopen jaren is er beduidend minder ruimte om het publiek wegwijs te maken in de wirwar van regels, procedures en wetteksten. Dat valt niet zomaar af te schuiven op het ‘algemeen krimpen van de ruimte’ want er blijkt nog voldoende plek over om foto’s, en liefst véél foto’s, van de beschuldigden en andere hoofdrolspelers af te drukken. Het gaat om redactionele keuzes die daar in het nadeel van de informatiefunctie spelen.